We moeten het eens hebben over intolerante Vlamingen
Mag je nog trots zijn op je afkomst?
intolerantie
foto © Sprogz
Je mag van sommige Vlamingen niet trots zijn op je afkomst.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNee, Vlamingen zijn geen racisten, dat ga je niet lezen in mijn stukken. Ik stel wel vast dat sommige Vlamingen intolerant zijn voor mensen die trots zijn op hun migratieachtergrond. Wees maar bescheiden, wees maar nederig, wees maar dankbaar. Dat is de algemene teneur. Ik bén ook dankbaar. Ik dank mijn ouders. Wie anders?
Sint-Pistolet
Je mag van sommige Vlamingen niet trots zijn op je afkomst. Je mag niet trots zijn op je ouders, je mag niet zeggen dat zij hebben meegebouwd aan de Belgische welvaart. Je mag niet zeggen dat Turkije een mooi land is, met een rijke geschiedenis en cultuur. ‘Een islamitisch land? Daar krijgen ze mij niet binnen!’ Je mag niet trots zijn op de Turkse keuken. En durf niet te zeggen dat de Vlaamse keuken niet jouw meug is. Spotten met de Turken en hun gewoontes, ja, dat mag. Maar zeg niets over pistolets met ham en kaas.
Wat is dat toch met die Vlaamse pistolets? Heiliger dan de zondagsmis zijn ze, en maar één treetje onder het wielrennen. Tweet ik iets kritisch, dan verschijnen die pistolets op mijn tijdlijn als de Maagd Maria. Intolerante Vlamingen kunnen het niet verkroppen dat een Vlaamse met Turkse roots hun pistolets bekritiseert. ‘Back off, bitch, van onze pistolets blijf je af. Ga naar je eigen kutland!’ Pareltje om te koesteren.
Ben ik kritisch over de islam of Erdoğan, dan prijzen ze me de hemel in. Schrijf ik over brood, dan krijg ik haatmail. In een wereld vol ellende, oorlog, hongersnood en armoede liggen sommige Vlamingen dus wakker van het gekrenkte ego van een kraakverse tijgerpistolet.
Succes
Je mag niet trots zijn op je eigen verwezenlijkingen. Je mag niet trots zijn op je appartement dat je zonder financiële hulp van je ouders hebt gekocht. Als autochtone Vlamingen uitdrukkelijk vragen of je het helemaal alleen met je eigen middelen hebt gekocht, moet ik zelfs benadrukken dat het om een bescheiden appartement gaat, niks bijzonders. En dan word ik boos op mezelf en vraag ik me af waarom ik mijn eigen appartement — mijn eigen succes dus — minimaliseer. Het is mijn wereld en ik heb er hard voor gewerkt.
Over werken gesproken: op mijn 44ste, over drie jaar dus, zal ik al dertig jaar aan het werken zijn. Ja, ik ben op mijn veertiende beginnen werken in de horecazaak van mijn moeder. Ik ben trots op het pad dat ik heb afgelegd, samen met mijn ouders. Migranten dus. De arbeidsethiek die ik van mijn ouders heb meegekregen, was er één van ambities waarmaken.
Toen ik tegen mijn ouders op mijn negentiende zei dat ik niet meer verder wilde studeren en dat ik er ook wel zou geraken zonder diploma, antwoordde mijn moeder dat geen kind van haar zou profiteren van de sociale zekerheid. Dus zat ik, de dag na mijn beslissing om niet meer verder te studeren, achter de kassa van de Delhaize. Mijn eerste loon was 32 000 Belgische Franken.
Arbeidsethiek
Mijn vader bedacht zich laatst dat ik het moeilijkste pad heb gekozen in het leven, in een samenleving en een nest waar alles mogelijk was. Hij had mij nog jaren kunnen en willen onderhouden als ik aan de universiteit was gaan studeren, zei hij.
Ik werd uiteindelijk verpleegkundige. Met hard werken en veel studeren strompelde ik door die drie jaren studie. Ik begon ook te schrijven. Vandaag begeleid ik stagiaires op de werkvloer die mij elke dag verbazen. Stuk voor stuk zijn het fantastische mensen die bewust hebben gekozen voor een studie die immens veel opofferingen vraagt.
Toch valt het me op dat bij studenten met een migratieachtergrond de arbeidsethiek méér op de eerste plaats komt dan bij autochtone studenten. Autochtone studenten excelleren, studenten met een migratieachtergrond ploeteren. En incasseren. Want wat zeg je tegen een patiënt die naar je afkomst vraagt? ‘Hier geboren’ blijkt niet voldoende. Je moet bijna je hele stamboom opzeggen. Om dan te horen van je patiënt dat hij of zij buiten de ziekenhuismuren geen interactie wenst met ‘Turken en makaken, want dat zijn allemaal profiteurs.’
Je incasseert en veegt billen schoon. Want dat hoort ook bij de job. De autochtone student die het hele gesprek volgt is onder de indruk. Vraagt met grote ogen of dit vaak gebeurt. Het glijdt van mij af als water van een eend. Meestal sta ik er nooit bij stil. Omdat deze mensen niet beter weten. Omdat er onderliggende frustraties zijn, waarschijnlijk.
Ambitie
Mijn beste vriendin kan uren over geschiedenis praten. Gedreven door het verleden kan ze het heden voor mij uitleggen. Ze kan politieke analyses maken die ik nog nooit eerder gehoord heb en mij intellectueel prikkelen. We reiken mekaar boeken aan en tips over artikels. We proberen mekaar nog meer bij te brengen. We zorgen voor elkaar, op intellectueel vlak.
Ze is nu verhuisd naar een ruim appartement dat ze heeft kunnen kopen met haar eigen middelen. De opofferingen die zij heeft moeten maken – als Marokkaanse en single vrouw – zijn niet op twee handen te tellen. Ook al heeft ze een universitair diploma. Haar te zien glunderen in haar steriel witte keuken die ze maar sporadisch gebruikt omdat ze altijd werkt is ook mijn geluk en mijn trots.
Ook zij krijgt regelmatig de vraag: heeft ze écht geen financiële steun van haar ouders gekregen? Hoe heeft zij, als single vrouw met een migratieachtergrond, een appartement kunnen kopen? Terwijl Kelly’ke, de dochter van de buurvrouw die parttime werkt, met de steun van haar ouders en schoonouders niet alles gebolwerkt krijgt? Zo’n gesprekken en vergelijkingen met de kinderen van onze autochtone buren moeten wij jammer genoeg dagelijks doorstaan, beste lezer.
We moeten het eens hebben over intolerantie
Ik herhaal nogmaals: autochtone Vlamingen zijn niet racistisch. Maar sommigen weten echt niet hoe ze moeten omgaan met succesvolle Vlamingen met een migratieachtergrond én een mening. Die ambitie hebben, en die misschien de zonen en dochters van autochtone Vlamingen zullen voorbijsteken.
De trots die ik in mijn hart draag en overal verwoord is de trots die mijn vader voelde toen hij zijn eerste dag in de steenkoolmijn had overleefd. Of de trots die mijn moeder op de allereerste dag achter haar toog in haar snackbar ervoer. Het is de trots die migranten voelen als hun kinderen het beter gedaan hebben dan zij.
Maar daarvoor hebben wij geploeterd en geïncasseerd. Dit minimaliseren, in vraag stellen en zelfs ontkennen is het succes van een hele migrantenfamilie negeren. Intolerantie is de voorbode van racisme. ‘Ik ben geen racist maar’ is de rode vlag voor een gesprek vol vooroordelen. Laten we het daar eens over hebben, in plaats van over pistolets met ham en kaas.
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.
Ward Hermans sloot zich als soldaat aan bij de Frontbeweging en bleef nadien Vlaams-nationalist bij de Frontpartij, het Verdinaso en het VNV. Hij stond aan de wieg van de Algemeene-SS Vlaanderen