JavaScript is required for this website to work.
post

2019: een jaar van handelsoorlog

Paul Becue25/12/2019Leestijd 4 minuten

foto © NASA / Unsplash

Het einde van het jaar, het begin van jaaroverzichten. Paul Becue blikt terug op economisch 2019, het jaar van globale handelsoorlog.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We zijn december en dan blikken we terug op het afgelopen jaar, voordat we beginnen aan het laatste jaar van het decennium. De internationale handelsoorlog en brexit bleven de aandacht opeisen. Na een groeivertraging tot 3% in 2019, het laagste niveau in 10 jaar,  verwacht het IMF dat de wereldeconomie volgend jaar met 3,4% groeit.

Voortwoedende handelsoorlog

De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en vooral China beleefde voor de zomer een climax, maar lijkt nu toch op de terugweg. Er is immers recent een (voorlopig) handelsakkoord gesloten tussen de Verenigde Staten (VS) en China, waarbij de VS de importheffingen gedeeltelijk terugschroeven en China belooft meer Amerikaanse producten af te nemen. Trump heeft dit nodig om aan de buitenwereld te tonen dat zijn beleid het gehaald heeft, vooral gelet op de verkiezingen in 2020.

Maar de onderliggende kwalen blijven bestaan. De kern van het probleem is de strijd rond het technologische leiderschap, waarbij de VS beseffen dat ze de rol moeten lossen tegenover landen zoals China dat razendsnel innoveert op eigen kracht. Dit in tegenstelling tot vroeger toen het bekend stond als de copycat van de wereld. En dit zal niet verbeteren. Positief is wel dat volgens kredietverzekeraar Euler Hermes België profiteert van dit handelsconflict: de Belgische export naar de VS is gestegen met 23 % sinds begin 2019, na plus 10 % in 2018. Vooral de farmaceutische industrie zou ervan profiteren.

Presidentsverkiezingen in de VS

In de Verenigde staten werd een einde gemaakt aan de rentestijgingen van 2015 tot 2018. De Fed, de Amerikaanse centrale bank, werd daartoe sterk onder druk gezet door Trump. Gelet op het feit dat we volgend jaar in november verkiezingen hebben, die Trump kost wat kost wilt winnen, moeten we ons niet verwachten aan rentestijgingen in 2020.

Deze zouden de Amerikaanse economie alleen maar schade kunnen berokkenen. Het huidige lage rentebeleid kan echter niet eeuwig blijven duren, ook niet in Europa. Maar zolang de inflatie erg laag blijft zal de drang naar hogere rentes rustig blijven.

Herstel financiële markten

De beurzen hadden in de tweede helft van 2018 serieuze klappen gekregen omwille van de handelsconflicten, en daaraan gekoppeld negatieve groeivooruitzichten. Maar ze herstelden verrassend genoeg sterk in de eerste helft van 2019 met 20 tot 25 %, zodat het verlies gerecupereerd werd.

Wat opvalt is de sterk uiteenlopende performance tussen de Amerikaanse en Europese beurzen. De Amerikaanse index S&P 500 is de laatste vijf jaar met 54 % gestegen, terwijl de FTSE 100 in Londen slechts met iets meer dan 12 % gestegen is. De Amerikaanse beurs is met andere woorden veel sterker gestegen als de Europese!

De oorzaak is in de eerste plaats de gulle belastingverlaging voor bedrijven een paar jaar geleden in de VS, maar dit effect verdwijnt nu geleidelijk aan. De Europese beurzen zitten dan weer dicht bij de toppen bereikt in 2000 (vóór de Telecom-zeepbel uiteenspatte) en 2007 (vóór de financiële crisis), die de Amerikanen al ruimschoots overschreden hebben.

Brexit

De reden waarom Europa achterblijft heeft grotendeels te maken met de brexitsaga. Voor het Verenigd Koninkrijk (VK) bleef de schade tot nog toe beperkt daar het pond sterk daalde tegenover de euro. Eind 2015 bedroeg de koers GBP/Euro 1,42, terwijl die nu 1,20 is, of een daling met 15 %. Na tal van verwarrende scènes in het Europese Parlement heeft de nieuwe eerste minister Boris Johnson door enkele stoutmoedige zetten de verkiezingen onlangs glansrijk gewonnen. Dit komt vooral door de verdeelde slagorde van het ‘Remain’-kamp. Maar nu is het zeker dat de brexit er zal komen, en in principe op 31 januari 2020.

Tijdens de overgangsfase blijft alles bij het oude, maar Johnson dringt er op aan dat deze slechts 11 maand bedraagt en dat een nieuw handelsakkoord met de Europese Unie (EU) al afgesloten wordt vóór eind 2020. De overgangsperiode is dus heel kort, en sommigen vrezen dat het toch nog tot een harde brexit kan leiden als er geen handelsakkoord is. De onzekerheid blijft dus.

Voor België, en vooral Vlaanderen, is het wel heel belangrijk daar 8,5 % van de Vlaamse exportomzet naar het VK gaat. De tapijtsector in West-Vlaanderen hangt bijvoorbeeld sterk af van het VK: sommige bedrijven exporteren voor meer dan 20 % naar deze markt. Maar kwatongen beweren dat de volledige afhandeling van de brexit ,nog 10 jaar zou kunnen duren, daar het VK en de EU zodanig met elkaar verstrengeld zijn door tal van wetgevingen en handelsgewoontes.

België houdt merkwaardig genoeg goed stand

De Nationale Bank van België zei deze week dat ons land het relatief goed deed. Men verwacht in 2019 een groei van 1.3 %, tegenover 1.1 % voor de eurozone en slechts 0.5 % voor Duitsland, dat nipt aan een recessie ontsnapte. België lijkt zich enigszins los te koppelen van de economie in de omringende landen. Een mogelijke verklaring is dat de overheid bij ons instaat voor 50 % van de economie, tegenover 43 % in Duitsland en 41 % in Nederland.

Op lange termijn is dit negatief, daar een groot overheidsbeslag een belemmerende factor is voor de dynamiek in een economie. Een tweede verklaring is het feit dat de problemen in Europa zich vooral situeren in de industrie, die belangrijk is in Duitsland (23 %). Maar in België is het aandeel daarvan continu gedaald (namelijk van 37 % in 1970 tot ongeveer 14 % nu): een voorbeeld is het sluiten van de autofabrieken in Vilvoorde (Renault), Antwerpen (General motors) en Genk (Ford).

Competitief voordeel

In 2019 bleek dit een voordeel omdat we zo meer resistent waren tegenover de zwakkere conjunctuur, maar op lange termijn is dit ook een nadeel. Ten slotte dopeerde de overheid de economie nog door het begrotingstekort dit jaar meer dan te laten verdubbelen van 0.7 % tot 1,7 % van het BBP. Volgend jaar stevenen we volgens de Europese Commissie af op een tekort van 2,3 %. In 2021 zou het verder oplopen tot 2,6 % van het BBP.

Een reden is onder andere dat de lagere vennootschapsbelasting ondanks alle beweringen niet fiscaal neutraal was, en de ontvangsten dus daalden. België wordt zo de slechtste leerling na Italië in de EU. Besparingen of nieuwe belastingen dringen zich dus op, en dit zou de verwachte groei van 1,4% in 2020 kunnen doen fuiken. Tot slot halen we nog aan dat de Nationale Raad voor de Productiviteit deze week aangaf dat de slabakkende productiviteitsgroei in België op termijn voor serieuze problemen kan zorgen. Maar dat is een ander verhaal waar we in een aparte bijdrage op terugkomen.

Gebrek aan slagvaardigheid

België heeft sinds een jaar een regering in lopende zaken, en dat belemmert de nodige beslissingen en hervormingen die broodnodig zijn. Er werd al uitgebreid commentaar gegeven over het feit dat Vlaanderen en Franstalig België een totaal verschillende visie op de toekomst hebben. Zelfs als we nog een federale regering zonder verkiezingen krijgen, zal deze zeker niet stabiel zijn. België gaat in tal van internationale rankings stelselmatig achteruit (bijvoorbeeld index concurrentiekracht; klimaat om gemakkelijk zaken te doen; …).

De oorzaak is de gebrekkige staatsstructuur. Sinds 1970 worden bevoegdheden van de eenheidsstaat geleidelijk afgestaan aan de gewesten, maar er blijft ook altijd federaal iets plakken. Dit leidt tot een sterilisatie van het beslissingsproces. In feite zou men het over een gans andere boeg moeten gooien: wat willen we nog federaal samen doen, en de rest wordt afgestaan aan de deelstaten. Dit is bij de meeste federale staten het geval. Zo niet glijden we verder af van kwaad naar erger.

Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie. Hij is algemeen voorzitter van de Vereniging Vlaamse Academici (VVA) en voorzitter OVV.

Commentaren en reacties