JavaScript is required for this website to work.
post

Academici en auteurs, jullie hebben andere katten te geselen!*

Sjakossengevecht om een uchronie

Harry De Paepe28/1/2021Leestijd 4 minuten
Of ik als leraar nu een brontekst aanbied over de gewone middeleeuwse man en
vrouw waaruit leerlingen de informatie moeten distilleren over de manier van
leven, of ik leg Bart Van Loo’s kleurrijke beschrijving van de dood van Karel de
Stoute voor, het zal geen moer uitmaken.

Of ik als leraar nu een brontekst aanbied over de gewone middeleeuwse man en vrouw waaruit leerlingen de informatie moeten distilleren over de manier van leven, of ik leg Bart Van Loo’s kleurrijke beschrijving van de dood van Karel de Stoute voor, het zal geen moer uitmaken.

foto © VRT De Afspraak

Het debat tussen Van Loo en historici is interessant, maar nutteloos. Het gaat immers voorbij aan het groeiende probleem van de ontlezing.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Uchronie’. Ik beken eerlijk dat ik het in Frankrijk gebruikte woord niet kende. De geschiedenis een ander einde geven noem ik gewoon ‘een alternatieve geschiedenis’ of ‘tegenfeitelijk’, ‘counterfactual’ klinkt dan weer hipper. Ik vind het een leuke vorm van ‘spielerei’. (Ha, nu gebruikte ik lekker Frans, Engels en Duits. Excuseer dat ik wat onnozel doe, maar dat is sterker dan mezelf.) Zo vond ik de alternatieve geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden door Bert Kruismans best wel een plezant boek. Ik schreef er destijds een positieve recensie over. Mijn bespreking sloot ik af met: ‘Is deze “Wat als?” dan een aanrader? Ja, toch wel. Maar je moet je er overheen zetten dat het één grote hoop nonsens is.’

Kritiek op een fantasiewereld?

Bart Van Loo bracht het woord ‘uchronie’ onder de aandacht in De Standaard. Het was in een vertaling van een tekst die hij schreef voor het Franse tijdschrift Marianne. Van Loo gaf de geschiedenis van de Bourgondiërs een alternatief einde onder de titel ‘De Verenigde Staten van Bourgondië’. De samenvatting van zijn leuke verhaal: Karel de Stoute sticht een groot en invloedrijk imperium in plaats van herinnerd te worden omwille van de macabere prent van ’s Lands Glorie waar hij half verslonden door wolven in de sneeuw voor de muren van Nancy ligt. Spielerei.

De fictie van de succesvolle schrijver kon op de reactie rekenen van twee — verdienstelijke — mediëvisten: Jelle Haemers en Lisa Demets. Lisa Demets kon na onderzoek mooi aantonen dat Jan Breydel eigenlijk geen rol speelde in de Guldensporenslag. Daarvoor was hij te veel een dronkenlap. Haemers werkte mee aan het voortreffelijke Wijvenwereld, over de positie van vrouwen in de Lage Landen van de middeleeuwen. De twee historici bekritiseerden de uchronie van Bart Van Loo als te klassiek met een te grote focus op de rol van ‘grote mannen’ in de geschiedenis en te weinig aandacht voor de rol van de kleine garnalen, het gewone volk.

Het lijkt me wat vreemd dat je een kritiek neerschrijft op hoe Bart Van Loo zijn fantasiewereld invult. Zoals ik ook bij Kruismans schreef: het is immers een hoop nonsens. Op Twitter ontspon zich naar aanleiding van de reactie van het tweetal een hele discussie tussen Bart Van Loo, gesteund door Johan Op de Beeck, en een handvol historici. De populaire auteurs hadden het lastig met de houding van de geschiedkundigen. ‘Geschiedenis is ondenkbaar zonder academici. Maar ook té belangrijk om alléén aan academici te laten’, schreef Op de Beeck. Uiteindelijk ging het debat verder in de kranten en in de tv-studio’s (in De Afspraak). Van Loo verweet de universiteiten bij Bart Schols dat ze wetenschappers geen ruimte geven om populaire boeken te schrijven. Een universiteitsrector reageerde daar dan weer heel gepikeerd op.

Sjakossengevecht

Ik zit er als geschiedenisleraar naar te kijken en denk: ‘Waar gaat dit nu over?’ Oké, ik ben geen historicus, maar een eenvoudige regent. Misschien snap ik het gewoon niet. De ruzie komt bij mij over als een sjakossengevecht om niets.

Het is mijn dagtaak om pubers warm te maken voor het verleden. Dat lukt me soms, en soms ook niet. Ik geef les over het vakgebied van Haemers en Demets — de middeleeuwen. Van Loos geliefkoosde Bourgondische Nederlanden sluiten klassiek het schooljaar af. Twee lesuren tijd per week heb ik om dit boeiende tijdvak aan de man te brengen. Veel te weinig naar mijn zin. Geschiedenis wordt om de een of andere duistere reden redelijk stiefmoederlijk behandeld in het onderwijs. Maar misschien ben ik nu als een vakidioot aan het zeuren. Trouwens, ik ben nog altijd de opmerking aan het verwerken die ik naar aanleiding van de onderwijsvernieuwing te horen kreeg: ‘De tijd van de vakexperts in het onderwijs is stilaan voorbij.’ Mijn weerzin tegen deze uitspraak is voer voor een aparte column.

Op de knieën

Wanneer ik geconfronteerd word met de nuchtere vaststelling dat het verwerken van een tekst een almaar groter wordende drempel wordt in het middelbaar onderwijs, dan denk ik dat we — de maatschappij, het onderwijs, etc. — voor een groot probleem staan. In de klas bespreek ik bijvoorbeeld een tekst van Galbert van Brugge uit de 12de eeuw.

Toegegeven, het is niet meteen ‘Samson en Gert’. En ‘Mega Mindy’ is volgens onderzoek te moeilijk. De tekst van de Bruggeling is in modern Nederlands genoteerd. Het gaat over de leenhulde van een leenman aan zijn leenheer. Ik vraag als oefening of de leerlingen de vier stappen kunnen noteren die horen bij het sluiten van de overeenkomst zoals vermeld in de tekst. Op zich is dit een klassieke oefening die na stillezen wordt opgelost. De tekst omvat een tiental zinnetjes, meer niet. Ik sta echter bijna uit te beelden wat Galbert van Brugge beschrijft. Op mijn knieën speel ik een leenhulde na. Ik hoop dan dat er op dat ogenblik niemand komt binnenwandelen, want het is volgens mij geen zicht. Maar met mijn theater wordt de tekst wel duidelijk.

Alarmbel

De populaire en de wetenschappelijke auteurs mogen vandaag zitten bekvechten over het succes van deze of gene, hun potentieel lezerspubliek krimpt zienderogen. Of ik als leraar nu een brontekst aanbied over de gewone middeleeuwse man en vrouw waaruit leerlingen de informatie moeten distilleren over de manier van leven, of ik leg Bart Van Loo’s kleurrijke beschrijving van de dood van Karel de Stoute (voor de liefhebbers: te vinden op blz. 454) voor, het zal geen moer uitmaken.

Voor een groeiend aantal jongeren wordt het begrijpen van een tekst iets onoverkomelijks. Dit feit heeft vele moeders en het wordt zaak om het tij alsnog te keren. Academici en populaire auteurs, luid collectief de alarmbel over de groeiende ontlezing! Dat is een nuttiger besteding van uw kostbare tijd.

*De Vlaamse zegswijze klinkt voor veel jonge mensen als iets buitenaards. Een stelling die ik poneer naar aanleiding van geheel onwetenschappelijk, maar proefondervindelijk onderzoek.

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties