JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Albert du Bois, een Belgische diplomaat die zich Fransman voelde

Jules Gheude13/7/2018Leestijd 3 minuten
Frankrijk-België

Frankrijk-België

foto © collage

Doorbraak beperkt zich niet tot 11 juli. Ook de Quatorze Juillet en de 21ste juli dragen onze belangstelling weg.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In 1903 deed zich hier iets voor dat belangrijk genoeg was om in de New York Times aan bod te komen. De tweede maart had die krant een artikel getiteld: ‘Een pro-Franse partij in de Waalse provincies van België.’ De auteur, zekere B. C. de W.*, legde uit:

‘Onderwerp van de dag hier [in Brussel nvdv] is het ontslag uit de diplomatieke dienst van graaf Albert du Bois, secretaris van het Belgische gezantschap in Parijs. In een recent werk met als titel «Belges ou Français» bepleitte graaf du Bois de aanhechting van de Belgisch-Waalse provincies bij Frankrijk. Dit leidde tot de onmiddellijke terugroeping van de jonge diplomaat [hij was inderdaad pas 31], en in de officiële Moniteur** van gisteren werd aangekondigd dat hij op de lijst van gepensioneerden is gezet.’

Negen jaar voor Jules Destrée met zijn fameuze «Lettre au Roi» hekelde Albert du Bois het compleet artificiële karakter van het Belgisch Koninkrijk, dat na een diplomatieke pennenstreek in Londen het licht zag, om op die manier de overwinnaars van Napoleon voor Frankrijk te behoeden.
In het voorwoord van zijn werk schrijft hij:

‘Belgen! …Diegenen die leven binnen de cirkel die in 1831 een of andere Palmerston in Londen achteloos met zijn potlood op een kaart van Europa tekende, dat zijn nu “Belgen!” Zo maakt men een volk! Zo maakt men een natie! Zo maakt men een land! …Om bij hondenshows de honden een plek toe te wijzen let men tenminste nog op hun ras en soort; maar om volkeren onder te brengen in kudden van belastingplichtigen, hoeft men niet zo nauw te kijken. Het volstaat om drie miljoen individuen van één soort te nemen, en drie miljoen van een andere soort. Je zegt hen dan: “Probeer elkaar niet te veel te verslinden. Jullie vormen éénzelfde natie. We zullen jullie Belgen noemen.” – en de arme beesten luisteren braaf naar de naam die men hen geeft!’

Doormidden gehakt

Graaf Albert du Bois, die geacht werd het Koninkrijk België in Parijs te vertegenwoordigen, besefte heel goed dat hij hiermee zijn diplomatieke carrière op het spel zette. Maar zijn overtuiging ging vóór op alles. Hij werd geboren in Écaussinnes en het wilde er bij hem niet in, dat zijn Henegouwse land geen deel van de Zeshoek zou zijn. In 1908, in zijn «Poèmes impériaux» staan deze regels te lezen:

‘De huidige noordgrens van Frankrijk snijdt nu inderdaad Franse provincies in tweeën, Frans grondgebied en Franse volkeren die politieke eenheden vormden (…). Tot eind zeventiende eeuw waren Bergen en Valenciennes, Avesne en Chimay onderdeel van hetzelfde graafschap Henegouwen, en die exclusief Franse streek had sinds de vroegste tijden een autonoom bestaan gekend, parallel aan en verbonden met het Franse grondgebied in zijn geheel. Zo klaar als een klontje volgt vandaag uit dit onloochenbare historische feit: dit Henegouwse land, in tweeën gesneden volgens de eisen van vreemde en haatdragende overwinnaars, Duitsers en Engelsen, wordt aan beide zijden van de denkbeeldige grenslijn nog altijd bewoond door bevolkingen waartussen men onmogelijk zelfs het minste verschil kan ontdekken, al kijkt men nog zo nauwlettend. Het is hetzelfde volk, dezelfde mentaliteit, hetzelfde karakter, dezelfde natie. Alsof Parijs in tweeën was gesneden door een rechte lijn die loopt van de Lion de Belfort naar de heuvel van Montmartre. Beeldt u een Teutoonse veroveraar in die tot een dergelijke operatie overgaat en die aan de bewoners van de Faubourg Saint-Honoré en aan die van de Faubourg Saint-Denis vertelt: “Vanaf heden zijn jullie twee vreemde volkeren voor elkaar! Ik verbied jullie elkaar de hand te reiken, en elkaar aan te kijken over de grens heen, die ik in mijn fantasie en met mijn zwaard zonet getrokken heb. Honoriens en jullie Denisiens, jullie vormen voortaan twee naties!” En beeldt u zich even in dat de Honoriens en Denisiens deze beslissing beaat en gelaten aanvaarden, in dwaze onderwerping, in imbeciele berusting, in een onbedachtzaamheid die bijna niets menselijks meer heeft.’

Dit bouwsel van haat

Zoals Jules Destrée stelde ook Albert du Bois de onstuitbare opmars van Vlaamse Beweging vast, en in dezelfde Poèmes impériaux waarschuwt hij:

‘Zij die met vuur komen spelen op dit stukje land dat helemaal uit zwart stof is gekneed, zij die er komen jongleren met de strofakkels van de tweedracht, het Belgisch patriottisme, de Belgische natie, de Belgische ziel, zij vergissen zich deerlijk! Zij zullen vaststellen, binnenkort misschien al, dat ze met kruit hebben gespeeld, en als dat plots ontvlamt in een reusachtige explosie, dan zal het tot in de vier hoeken van Europa het puin uitstoten van dit bouwsel van haat, van verovering en verknechting, op het fronton waarvan men die leugenachtige naam heeft gebeiteld: Koninkrijk België.’

Albert du Bois zal in 1905 deelnemen aan het eerste Waalse Congres in Luik, en bij die gelegenheid een leerstellig traktaat uitgeven met als titel De imperiale Republiek – Over de natuurlijke banden tussen Frankrijk en de Franse Nederlanden.
Tot 1914 zal hij propaganda blijven voeren, wat naderhand werd voortgezet door een van zijn discipelen, Raymond Colleye. Hij zal de redactie waarnemen van het blad L’Opinion wallonne, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog in Parijs verscheen.

Albert du Bois heeft een rijk roman- en toneel-œuvre nagelaten. Zijn stukken werden gespeeld in de grootste Parijse theaters. L’Hérodienne stond in 1914 op het repertoire van de Comédie française, en werd tot in 1932 nog vaak opgevoerd.
_______
* (nvdv) Die letters doen mij denken aan Carton de Wiart, maar dat is puur een vermoeden.
** Pas aan het eind van de XIXde eeuw kwamen er ook Nederlandse teksten.

vertaling Marc Vanfraechem

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties