Andreas De Block: ‘De wetenschap is vandaag té links voor haar eigen goed.’
Leuvense hoogleraar pleit voor meer rechtse academici
Andreas De Block: ‘De conservatieven aan onze universiteiten zijn gematigd. Ik noem hen vanille-rechts.’
foto ©
Er is een veel te grote dominantie van linkse academici, betoogt de Leuvense hoogleraar Andreas De Block. Hij schreef er een scherp boek over.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHij geeft het grif toe: hij heeft lang geaarzeld om dit boek te schrijven. Met Is links gewoon slimmer?gooit hoogleraar filosofie Andreas De Block (KULeuven) dan ook een stevige knuppel in het academische hoenderhok. Academici, zo stelt hij vast, worden almaar linkser. ‘Terwijl meer rechtse wetenschappers nochtans ook een betere wetenschap zouden opleveren.’
‘De meeste kritische of ronduit negatieve reacties bleven tot nog toe gelukkig altijd beleefd. Ik heb het boek dan ook grondig laten nalezen door enkele collega’s, en die zijn eigenlijk zonder uitzondering links,’ zegt Andreas De Block grijnzend. ‘Omgekeerd zijn er ook heel wat mensen, ook academici, die me feliciteren omwille van mijn moed.’
Het is natuurlijk best pijnlijk dat een boek over de ideologische eenzijdigheid en kleuring van het academisch onderzoek in Vlaanderen een heikele onderneming is. Heb je voldoende harde bewijzen dat een meerderheid van de professoren duidelijk links is, niet enkel in de VS maar ook bij ons?
Andreas de Block: ‘In de VS en in het VK is dat al vaak onderzocht, en daar liegen de cijfers allerminst. In Vlaanderen en Nederland zijn er minder cijfers beschikbaar, maar tegelijk geeft het beschikbare onderzoek wel eenzelfde tendens aan. Het gaan dan bijvoorbeeld over het stemgedrag en over de zelfidentificatie van professoren. Academici blijken politiek duidelijk linkser georiënteerd te zijn dan de groep van hoogopgeleiden in het algemeen. Ze zijn de laatste decennia zelfs nog een stuk linkser geworden. Bovendien is de linkse oriëntatie duidelijk het sterkst in de menswetenschappen, en het zijn precies die domeinen die zich het meest inlaten met politiek geladen thema’s.’
De verkiezingsresultaten van de voorbije jaren in ons land en elders in Europa wijzen dan weer op een verrechtsing van de brede bevolking. U nuanceert dat enigszins: ook de conservatief is de voorbije jaren een heel stuk progressiever gaan denken?
‘Zeker als het over ethische thema’s gaat, merken we dat een meerderheid van de bevolking toch een heel stuk progressiever geworden is, dat klopt. Dat gezegd zijnde: die mensen aan onze universiteiten die zichzelf vandaag nog als conservatief omschrijven, zijn op zich ook al heel gematigde conservatieven. Zeker geen uitgesproken rechtse scherpslijpers dus. Ik noem hen ‘vanille-rechts’ (lacht). In het algemeen kan je dus zeker stellen dat de universiteit sneller en feller naar links opschuift dan de rest van de samenleving.’
Extra problematisch is uw vaststelling dat haast álle instellingen of functies die zich toeleggen op het vormen en informeren van de burger eerder naar links neigen: professoren, maar net zo goed leerkrachten en journalisten. Met andere woorden: er is ook geen echt maatschappelijk tegengewicht meer voor de linkse academici?
‘Die academici zelf zien dat anders. Zij vinden dat de academische wereld een tegengewicht biedt tegen de rechtse maatschappelijke dominantie. Ik plaats daar inderdaad vraagtekens bij. Ik heb het gevoel dat de journalistiek vandaag nog het meest rekening houdt met de doorgaans rechtsere nieuwsconsument, al was het maar omdat kranten uiteraard ook nog verkocht moeten raken. Al kan je je wel de vraag stellen of mensen die vandaag een abonnement hebben op drie verschillende kwaliteitskranten zoals De Standaard, De Morgen en De Tijd nog altijd even goed en divers geïnformeerd worden als dat enkele decennia geleden het geval was.’
‘Wetenschappers worden natuurlijk vooral door de overheid gefinancierd en moeten dus geen rekening houden met het commerciële argument. Toch past hier ook een kanttekening bij: de politiek biedt nog wel een belangrijk tegengewicht tegen de linkse dominantie in de academische wereld, het onderwijs en de journalistiek. Dat uit zich dan bijvoorbeeld in een vaak nogal selectieve omgang met de wetenschap. Politici hebben de neiging hun oor vooral te luisteren te leggen bij academische stemmen die ideologisch dicht bij hen aansluiten.’
U stelt vast dat linkse academici vaak aanhalen dat heel wat rechtse standpunten en visies wetenschappelijk niet onderbouwd kunnen worden. Dus moeten ze ook niet vertolkt worden?
‘Dat klopt uiteraard niet: het is niet zo dat de feiten en dus de waarheid links zijn, en dat je vanzelf linkser zou worden naarmate je dieper in het wetenschappelijk onderzoek duikt. Wat wél klopt, is dat de rechterzijde zich de laatste decennia almaar sceptischer is gaan opstellen tegenover de wetenschap. Dit is deels ook een gevolg van dat linkse overwicht aan de universiteiten, het is een soort van zelfversterkend effect. Wie eerder rechtse overtuigingen heeft, zal ook minder snel geneigd zijn om een academische carrière te overwegen.’
Dat lijkt me behoorlijk problematisch?
‘Wanneer het gaat over politiek of moreel beladen thema’s – waarover veel onderzoek in de gedrags- en geesteswetenschappen toch gaat – dan is onderzoek dat voornamelijk uitgaat van linkse wetenschappers inderdaad niet altijd even betrouwbaar. Er is daar absoluut meer nood aan verstandige rechtse wetenschappers die vragen stellen die vandaag niet of te weinig gesteld worden. Of aan academici die gemotiveerd zijn om aan te tonen dat de linkse antwoorden niet altijd even betrouwbaar zijn. Nu krijg je vooral wetenschappelijk niet onderbouwde rechtse antwoorden vanuit de publieke opinie, die dan terecht weer geen indruk maken op de linkse wetenschappers. We zitten dus wel degelijk met een probleem: de wetenschap is vandaag té links voor haar eigen goed. Wetenschap heeft baat bij een veel grotere ideologische diversiteit.’
Is de ideologische blindheid in sommige academische kringen niet gewoonweg besmettelijk?
‘Dat speelt ongetwijfeld een rol. Mensen vertoeven in een bepaald milieu, waardoor ze er finaal ook van overtuigd raken dat hun blik op de werkelijkheid de enige mogelijke is. Wetenschappers zijn doorgaans heel verstandige mensen, maar vaak geloven ze echt dat zij er die linkse blik net op nahouden omdat ze intelligent zijn. Zo wordt die blik ook verder gelegitimeerd.’
Hoe kan het dat de ondervertegenwoordiging van mensen met een rechts profiel door academici blijkbaar niet als een probleem wordt ervaren, terwijl diezelfde academici moord en brand schreeuwen als andere minderheidsgroepen zoals pakweg moslims of vrouwen ergens ondervertegenwoordigd blijken?
‘Wel, ik heb me de de voorbije weken vaak afgevraagd hoe linkse mensen in de omgekeerde situatie zouden reageren. Ik denk dat we beiden wel weten wat die reactie zou zijn. U heeft dus gelijk: het belang en de omvang van die ondervertegenwoordiging van rechtse academici wordt door die academici zwaar onderschat. En die houding staat ook in schril contract met hun verontwaardiging als het over de ondervertegenwoordiging van andere groepen gaat.’
‘Ik stel in ieder geval vast dat academici net zo goed het belang van bijvoorbeeld meer etnische diversiteit bepleiten omdat die de wetenschap kwalitatief beter zou maken. Dan wordt er aangehaald dat hierdoor veel talent verloren gaat, of dat belangrijke perspectieven worden uitgesloten. Merkwaardig genoeg geldt dat argument dan blijkbaar niet als het over voor rechtse academici gaat. In mijn ogen is het nochtans duidelijk: meer ideologische diversiteit in ideologisch beladen thema’s zou het academische onderzoek vaak beter maken.’
Heeft u het gevoel dat rechtse aspirant-academici ook actief afgeschrikt worden of zelfs geweerd aan onze universiteiten?
‘Er zijn behoorlijk wat aanwijzingen dat er minstens een sterke bereidheid bestaat om te discrimineren tegen rechts. Zoals gezegd wordt die bereidheid moreel gerechtvaardigd, vanuit de stereotypes die linkse mensen hebben over rechts. ‘We willen alleen mensen die de mensenrechten respecteren, of we willen geen collega’s die neerkijken op vrouwen.’ Dat is natuurlijk problematisch. Tegelijk denk ik dat we in andere sectoren iets gelijkaardigs zien, maar dan in omgekeerde zin. Bijvoorbeeld binnen de politie of het leger, waar men vermoedelijk ook wel vaak een afkeer heeft van “linkse wereldverbeteraars”.’
‘Dit lijkt me dus gewoon eigen aan ideologische sterk homogene gemeenschappen. Een gevolg is natuurlijk wel dat heel wat verstandige rechtse mensen voor zichzelf geen carrière weggelegd zien in de academische wereld, omdat ze geen zin hebben hun politiek-ideologische meningen constant verborgen te moeten houden.’
U schrijft ook over de zogenaamde diversity statements, die aspirant-academici in de VS almaar vaker moeten ondertekenen. De objectiviteit van de wetenschap lijkt dan ondergeschikt te worden aan het belang van diversiteit. Dreigt het vertrouwen in de wetenschap bij rechtse mensen daar nog meer een knauw door te krijgen?
‘Dat is zo. Ik heb wel het gevoel dat het verzet ertegen in de VS aanzwelt, ook vanuit linkse hoek, onder meer uit bekommernis om de impact op de academische vrijheid. In Cambridge heeft men zich enkele jaren geleden bijvoorbeeld al heel sterk uitgesproken vóór die academische vrijheid, en ik stel vast dat ook de academische overheid aan mijn universiteit daar echt wel mee begaan is.’
Mensen blijven uiteraard mensen: is totaal neutraal en waardevrij onderzoek niet gewoon een utopie?
‘Absoluut. Het onderzoek in bepaalde disciplines zal altijd waarden-geladen blijven. Waarden spelen een rol in wat we onderzoeken, in hoe we het onderzoeken en – zeer belangrijk – in wat we overtuigend onderzoek vinden. Dat geldt voor onderzoek naar armoede en racisme, maar ook voor onderzoek naar biodiversiteit en zelfs voor onderzoek naar de veiligheid van kerncentrales.’
Waar ligt voor u dan de grens tussen enerzijds waarden-geladen en anderzijds ronduit activistisch onderzoek?
‘We moeten niet streven naar absolute neutraliteit. Die is even onhaalbaar als onwenselijk. De vraag is wél: wanneer worden bepaalde onderzoeksresultaten ronduit onbetrouwbaar omdat het onderzoek te gekleurd verliep? De beste remedie is in mijn ogen dan niet zozeer de afwezigheid van waarden maar wel een heel grote diversiteit in die waarden.’
‘Het beste beeld van de werkelijkheid krijg je wanneer je die werkelijkheid vanuit verschillende perspectieven benadert. Vandaag wringt het schoentje vooral daar: rechtse waarden zijn te weinig aanwezig op onze universiteiten. Het afwijzen van goed rechts onderzoek is wellicht een probleem, maar het aanvaarden van slecht links onderzoek is nog een stuk problematischer.’
Heeft de linkerzijde er een handje van weg om de rol van ideologie in de wetenschap te ontkennen?
‘Toch minstens een deel van die linkerzijde, voor wie de eigen ideologie plots geen ideologie meer lijkt te zijn als hen dat zo uitkomt. Ik heb dit boek onder meer ook geschreven voor mijn linkse collega’s. Dit is geen pamflet, het is geen j’accuse, maar ik probeer mijn collega’s er wel van te overtuigen dat we echt met een probleem zitten.’
Het boek ‘Is links gewoon slimmer?’ van Andreas De Block is hier te koop.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".
Heel wat Vlaamse steden en gemeenten zitten in slechte financiële papieren. Dat zullen de inwoners binnenkort ook voelen, voorspelt Herman Matthijs.
Amerikakenners David Neyskens en Roan Asselman zien de kansen keren in de race om het Amerikaanse presidentschap. Een analyse.