JavaScript is required for this website to work.
post

Bestaat er een impliciet quotabeleid in academia?

Koen Tanghe15/2/2019Leestijd 3 minuten

foto © Reporters

Koen Tanghe valt een discrepantie op tussen academische aanstellingscijfers en het eindeloze geweeklaag over discriminatie tegen vrouwen bij academische aanstellingen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Deze week werden we overspoeld met ellenlange klaagzangen over de zogenaamde onderhuidse gendervooroordelen waarmee vrouwen te maken zouden hebben in het academische milieu.

In tal van media klaagden leden van de Jonge Academie aan dat vrouwen gediscrimineerd worden bij de invulling van academische vacatures, dat ze te weinig assertief zijn om te solliciteren indien hun profiel niet honderd procent beantwoordt aan de vacature, dat wie er te goed uitziet niet ernstig genomen wordt, dat bij mannen vaak aan genialiteit gedacht wordt terwijl vrouwen veeleer als harde werkers aanzien worden, dat de taal van academische vacatures vaak begrippen bevat die we typisch associëren met mannen, zoals ‘competitie’ en ‘baanbrekend onderzoek’ (daar draait wetenschap inderdaad goeddeels rond), dat vrouwen te vaak vragen krijgen over hun kledij of over de combinatie werk/gezin, dat de klemtoon te veel ligt op ‘individuele excellentie’ (terwijl je nochtans zou denken dat dat het criterium bij uitstek is om iemand te selecteren), dat de evolutie naar volstrekte gendergelijkheid in de academische sector te traag gaat, enzovoort.

Zowel mannen als vrouwen hebben oordelen en vooroordelen over de andere sekse en, meer in het algemeen, over bepaalde bevolkingsgroepen, gaande van West-Vlamingen tot allochtonen. Bovendien verschilt de gemiddelde man sowieso nogal sterk van de gemiddelde vrouw. Dat kan inderdaad problemen en fricties opleveren. Al bestaan er anderzijds ook aanwijzingen dat een goede mix van vrouwen en mannen de productiviteit van bedrijven opvijzelt. Organisaties waarin één sekse domineert, zouden daarentegen minder presteren. Interessant, in dit verband, is dat al vaker opgemerkt werd dat de toenemende feminisering van het (niet-universitaire) onderwijs problematisch is of kan zijn voor jongens en mannen. Een beetje zoals de ‘masculiniteit’ van de universitaire wereld blijkbaar als problematisch ervaren wordt door vrouwen. Wat dit betreft is er ongetwijfeld inderdaad nog werk aan de winkel.

Negatieve discriminatie

De grote vraag is echter of een en ander ook tot een negatieve discriminatie leidt bij de invulling van academische vacatures. Zeer opmerkelijk, in dit verband, is dat volgens een artikel in De Morgen meer dan twee derden van de academische vacatures in 2017 en 2018 naar vrouwen ging (103 op 141). Ook al vormden vrouwen wellicht maar een minderheid van de sollicitanten. Immers, waar het aandeel vrouwen onder doctoraalstudenten ongeveer gelijk is aan dat van mannen, ligt dat aandeel bij postdoctorale posities al een stuk lager: 38 procent. Jammer genoeg worden die sollicitatiecijfers niet bekendgemaakt. We krijgen enkel een aantal mogelijke oorzaken aangereikt waarom minder vrouwen dan mannen solliciteren, zoals die ‘mannelijke’ woordjes in academische vacatures, ook al zijn ze expliciet gericht op zowel mannen als vrouwen. Dat twee opeenvolgende jaren zoveel posities naar vrouwen gingen, terwijl allicht minder vrouwen dan mannen solliciteerden, kan natuurlijk ook toeval zijn. Maar het lijkt toch uiterst moeilijk verzoenbaar met de claim dat vrouwen systematisch gediscrimineerd worden bij het invullen van academische vacatures.

Gelijkheid

Er zijn wellicht weinig beroepen waar het aandeel mannen en vrouwen precies gelijk is. Erg veel vrouwelijke loodgieters zijn er bijvoorbeeld niet, net zomin als er bijzonder veel mannen te vinden zijn in een doorsnee kinderopvang of kleuterschool. Voor alle beroepen waar een hoge status aan verbonden is en waarvoor een selectieprocedure moet doorlopen worden, wordt er echter vanuit gegaan dat er precies evenveel vrouwen als mannen geïnteresseerd zijn. In de praktijk kan dat echter tegenvallen, zoals Gwendolyn Rutten (Open Vld) onlangs nog kon vaststellen bij het opstellen van kieslijsten voor de komende verkiezingen. Toen ze na lang zoeken geen vrouw vond voor de Kamerlijst in kieskring Antwerpen, koos ze alsnog voor rijzende ster Philippe De Backer. Die bedankte prompt voor de twijfelachtige eer en verliet de politiek. Een aantal maanden daarvoor had ze al de benoeming geblokkeerd van de man die volgens een onafhankelijke procedure naar voren kwam als de beste kandidaat voor de positie van nieuwe gouverneur van Oost-Vlaanderen: Wim Leerman. Ze vond namelijk dat het de vrouw Carina Van Cauter moest worden.

Genderspitsen

Dergelijke, begrijpelijke maar soms zeer krampachtige pogingen om, koste wat het kost, tot gendergelijkheid te komen, zien we ook in de academische wereld. Sedert een aantal jaren zetelen er ‘genderspitsen’ in selectiecommissies. Zij moeten ervoor zorgen ‘dat stereotiepe verwachtingspatronen tijdig gesignaleerd worden zodat die niet de kans krijgen om de objectieve beoordeling van iemands capaciteiten in de weg te staan.’ Zou het kunnen dat die opmerkelijke aanstellingscijfers voor 2017 en 2018, mede te danken zijn aan die ‘spitsen’, en aan het niet aflatende geweeklaag over ‘impliciete gendervooroordelen’ die ervoor zouden zorgen dat vrouwen maar moeilijk geselecteerd raken voor academische posities? En dat er inmiddels veeleer sprake is van positieve discriminatie voor vrouwen in plaats van negatieve discriminatie tegen vrouwen? Je kunt je ook afvragen wanneer dat eindeloos geweeklaag over vormen van discriminatie bij het invullen van academische vacatures gaat verstommen. Wanneer straks drie vierden of vier vijfden van de academische aanstellingen vrouwen zijn?

Koen Tanghe is als onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen verbonden aan de UGent.

Commentaren en reacties