JavaScript is required for this website to work.
Europa

Supermarkten eisen nog steeds dat boer betaalt voor verspilling

Europese Commissie tikt België op de vingers

Lode Goukens1/8/2021Leestijd 4 minuten

boeren

boeren

foto © publicdomainpictures /

De EU wil machtsmisbruik door de agrofoodsector (supermarkten en voedingsindustrie) ten opzichte van kleine boeren en tuinders verbieden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Europese Commissie tikte 27 juli twaalf lidstaten op de vingers omdat zij de Europese richtlijn om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan nog niet hebben overgenomen. Met deze richtlijn uit 2019 wil de EU de kleine boeren en andere leveranciers aan de agrofoodsector beschermen tegen hoofdzakelijk de inkopers van de supermarkten en voedingsconcerns. Hoewel de lijst wanpraktijken hallucinant is, ontbreekt de wil in de Belgische regering om de wetgeving aan te passen.

Oneerlijke handelspraktijken agrofoodsector

Het persbericht van de Europese Commissie vermeldde dat de Commissie een formele ‘notice’ of kennisgeving heeft verzonden. De geviseerde oneerlijke handelspraktijken gaan over landbouw- en voedingsproducten en hun hele toeleveringsketen. De richtlijn oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen verbiedt voor het eerst op EU-niveau oneerlijke praktijken die eenzijdig door de ene handelspartner aan de andere worden opgelegd.

Die ‘ene handelspartner’ is in de realiteit vaak een bedrijf uit de agrofood-industrie of een supermarkt. Onder de agrofoodsector vallen bijvoorbeeld Tiense Suikerraffinaderij, AB Inbev, Delhaize, Aldi, Lidl, Farm Frites, FrieslandCampina, Greenyard, Puratos, Ardo en tal van leden van de federatie van de Belgische voedingsindustrie Fevia. Op de site van Flanders Food kan de lezer zich een beeld vormen van de bedrijven actief in de agro-industrie.

Richtlijn transposeren

Een Europese richtlijn is een wettekst die in nationale wetgeving van de lidstaten moet worden omgezet. In vakjargon heet dit transposeren. Omdat dit wetgevende proces van lidstaat tot lidstaat verschilt kan dit soms jaren duren. Omdat sommige regeringen omwille van electorale opportuniteiten of meer mysterieuze redenen vaak temporiseren, legt de Europese Commissie altijd een deadline op.

Op 1 mei 2021 verliep die deadline in dit geval. De Commissie wijst nu formeel België, Cyprus, Estland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Tsjechië per brief op hun plicht om niet langer te talmen. Zoniet volgen boetes of andere financiële sancties. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te antwoorden.

Tegenkanting

Dat wil trouwens niet zeggen dat in andere lidstaten de richtlijn al is getransposeerd in wetgeving. Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Slowakije en Zweden lieten de Commissie weten alle nodige maatregelen te hebben genomen om de richtlijn om te zetten. In die landen zou dus geen probleem bestaan. Echte tegenkanting met open vizier kwam er enkel van Frankrijk en Estland. Beide landen wensen slechts ten dele de richtlijn over te nemen. Niettemin kregen ze dus ook een kennisgeving met tik op de vingers.

Het hoofddoel van de ‘richtlijn oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen’ is het versterken van de positie van (kleine) boeren of tuinders in de voedselvoorzieningsketen.

Zestien oneerlijke handelspraktijken

In totaal wil de EU zestien oneerlijke handelspraktijken verbieden. In artikel 3 van de richtlijn staan de belangrijkste oneerlijke handelspraktijken opgesomd van a tot i en van a tot f.

a) de afnemer betaalt de leverancier tijdig;

b) de afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke landbouw- en voedingsproducten op zodanig korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

c) de afnemer wijzigt eenzijdig de voorwaarden van een leveringsovereenkomst;

d) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betalingen doet die geen verband houden met de verkoop van de landbouw- en voedingsproducten van de leverancier;

e) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor het bederf of verlies, of beide, van landbouw- en voedingsproducten, dat zich voordoet bij de afnemer of nadat de eigendom is overgedragen aan de afnemer, en dat niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven;

f) de afnemer weigert de voorwaarden van een leveringsovereenkomst tussen de afnemer en de leverancier schriftelijk te bevestigen;

g) de afnemer weigert de voorwaarden van een leveringsovereenkomst tussen de afnemer en de leverancier schriftelijk te bevestigen;

h) de afnemer dreigt met of gaat over tot commerciële vergeldingsmaatregelen tegen de leverancier indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent;

i) de afnemer verlangt van de leverancier een vergoeding voor de kosten die gepaard gaan met het onderzoeken van klachten van klanten in verband met de verkoop van de producten van de leverancier, ondanks het ontbreken van nalatigheid of schuld van de leverancier.

De EU wil volgende zaken uitdrukkelijk verbieden:

a) de afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier zonder betaling voor die onverkochte producten of zonder betaling voor de verwijdering van die producten, of beide;

b) van de leverancier wordt een vergoeding verlangd voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van zijn landbouw- en voedingsproducten, of voor het op de markt aanbieden van dergelijke producten;

c) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij alle of een deel van de kosten draagt van kortingen voor landbouw- en voedingsproducten die in het kader van een promotieactie door de afnemer zijn verkocht;

d) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor het maken van reclame voor landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;

e) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor de marketing van landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;

f) de afnemer verlangt van de leverancier dat hij personeel betaalt voor de inrichting van de ruimten die voor de verkoop van de producten van de leverancier worden gebruikt.

Machtsmisbruik

Wie die lijstjes leest, snapt dat de afnemers (lees supermarkten en voedingsconcerns) hun marktpositie of schaalgrootte misbruiken. Afnemers weigeren blijkbaar contracten op te stellen, annuleren bestellingen willekeurig, rekenen allerlei bedrijfskosten door, passen afspraken éénzijdig aan en betalen bovendien niet tijdig. Indien een boer een klacht indient bij de overheid dan volgen wraakacties. Op zich lijkt de wet dus niet zo problematisch.

Van de zestien oneerlijke praktijken kan niemand bijvoorbeeld tegen een verbod op te late betalingen of lastminute annuleringen van bestellingen voor bederfelijke voedingsproducten zijn. Evenmin kan het eenzijdig of met terugwerkende kracht wijzigen van contracten bezwaarlijk een normale praktijk zijn. Toch moet de wet dit uitdrukkelijk verbieden. Het zijn immers blijkbaar gangbare praktijken.

Betalen voor verspilling

De meest hallucinante maatregel is dus dat de richtlijn moet verbieden dat een supermarkt van een boer kan eisen te betalen voor verspilde producten. Dus de tonnen fruit en groenten die supermarkten weggooien laten ze betalen door de boer die ze leverde. Blijkbaar mag die boer ook meebetalen voor de promoties van de supermarkten.

Waarom slagen lidstaten er dan niet in om deze richtlijn om te zetten in nationale wetgeving? De enige logica is dat de lobbyisten van de supermarktketens en industriële voedingsconcerns met succes op nationaal niveau de wetgeving afremmen.

Ondertussen speelt nog een tweede zaak. Volgens de richtlijn kunnen zowel boeren en tuinders en kleine en middelgrote leveranciers als de boerenbonden en zuivelcoöperaties die deze boeren vertegenwoordigen klachten indienen. Dit betekent echter dat de lidstaten hiervoor nieuwe of bestaande mededingingsautoriteiten moeten organiseren. Met uiteraard geheimhouding en vertrouwelijkheid om de in de richtlijn genoemde represailles van afnemers te voorkomen.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur. Momenteel is hij bezig aan een master geschiedenis en een doctoraat.

Commentaren en reacties