JavaScript is required for this website to work.
post

Brussel was ooit wereldcentrum voor egyptologie

'Expeditie Egypte' prachtige en smaakvolle tentoonstelling

Lode Goukens5/4/2023Leestijd 4 minuten
Conservator Jean Capart in de woestijn tussen de piramides van Giza en Aboesir
(1907)

Conservator Jean Capart in de woestijn tussen de piramides van Giza en Aboesir (1907)

foto © Sura Project

De tentoonstelling Expeditie Egypte laat de geschiedenis van een museumcollectie zien. Een ideaal excuus om het museum nog eens te bezoeken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ooit was Brussel een wereldcentrum voor egyptologie. Dankzij een enorme museumcollectie en dankzij één conservator wiens levenswerk een onuitwisbare indruk naliet. Expeditie Egypte geeft een boeiend beeld van de expedities en het verzenden (ook expeditie) archeologische vondsten uit Egypte.

Met Expeditie Egypte opende op 31 maart in het Koninklijk Museum Kunst en Geschiedenis (KMKG) te Brussel een niet al te grote, maar zeer boeiende tentoonstelling over twee eeuwen archeologische ontdekkingen en onderzoek naar de oude Egyptische cultuur en geschiedenis. De tentoonstelling gaat vooral over hoe het museum de Egyptische collectie heeft verzameld. Een prachtig perspectief om naar te kijken.

Voorwerp van politiek

Wie met school of op eigen initiatief het KMKG nog nooit bezocht, moet dat dringend eens doen. Het majestueuze museum is een van die federale wetenschappelijke instellingen die normaal enkel in het nieuws komen omdat het dak lekt of omdat de directeurs altijd ad interim aangesteld worden. De echtgenoot van de vorige ad interim-directeur deed bijvoorbeeld in het weekend onbezoldigd de ticketverkoop en de vestiaire van het museum. Zij deed dat, omdat toenmalig staatssecretaris voor wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA) en haar opvolgster Zuhal Demir (N-VA) zeer vijandig stonden tegen deze ‘Belgische musea’ in het Jubelpark. En dus blokkeerden zij de benoemingen.

De socialistische voorgangers Paul Magnette, Philippe Courard en Laurette Onkelinx (alle drie PS) maakten van het personeelsbeleid een puinhoop. Om te besparen benoemden ze dan maar geen directeurs meer en stelden telkens zeer gemotiveerde oudgedienden van het museum aan, ‘ad interim’. Die praktijk, om mensen aan lager loon te laten werken, is ook bij de huidige federale regering nog steeds de norm. In die jaren verloren de musea in het Jubelpark tot een kwart van hun bezoekers. Een ramp en een schande.

Jean Capart

Ondanks die stiefmoederlijke behandeling door federale politici weten de medewerkers steeds prachtige tentoonstellingen te bouwen en ondertussen zelfs belangwekkende wetenschappelijke publicaties te schrijven. Stripliefhebbers zullen het museum en haar markante persoonlijkheden zoals conservator Jean Capart (1877-1947) misschien kennen uit de strips van Kuifje of Blake en Mortimer. In Het mysterie van de grote piramide en De zeven kristallen bollen komt de bekende conservator zelfs voor als personage.

Jean Capart was als conservator de motor achter de enorme egyptologische collectie en het belang voor de egyptologie van het Brussels museum. Hij droomde ervan om van het museum een van de belangrijkste plaatsen ter wereld voor kennis rond het oude Egypte te maken. Iets waar hij trouwens voortreffelijk in slaagde.

museumCopyright Hergé

Jean Capart als icoon van de conservator in stripverhalen.

De huidige directeur ad interim stelde dan ook trots een tentoonstelling voor die geheel bestaat uit stukken uit de reserve, aangevuld met enkele stukken uit de permanente tentoonstelling. Aangevuld met één unieke bruikleen uit de verzameling van de koninklijke familie. De aanleiding is de 200ste verjaardag van de ontcijfering van de hiërogliefen door Champollion en de 100ste verjaardag van de opening van het graf van Toetanchamon.

 

Fotografie

Het gebrek aan middelen en een veranderde tijdsgeest binnen de museologie zorgden ervoor dat de archieven van het museum dienstdoen als onuitputtelijke bron voor grondig wetenschappelijk onderzoek. Archeologie in de reserves, met andere woorden. Opslagruimten waar rekken vol vondsten staan.

museumSura Project

Jean Capart tussen de piramides van Giza en Aboesir.

Archivaris Wouter Claes schreef een lovenswaardig fotoboek Sura: Egypte door een Belgische lens over de 14.000 glasnegatieven die gedigitaliseerd werden in het Sura-project. De fotografie ontwikkelde zich immers bijna gelijktijdig met de archeologie en de kunstwetenschappen. Capart fotografeerde, liet fotograferen en kocht foto’s voor zijn kenniscentrum. Los daarvan telt de catalogus van het museum 12 miljoen voorwerpen. Daarmee behoort het museum tot de top vijf van Europa.

Expertisecentrum ‘herkomst’

Dankzij de grondige (ont)restauratie van een lot sarcofagen die de Belgische regering ontving van de jonge republiek Egypte vormt de tentoonstelling ook de opzet naar een nieuwe permanente zaal voor die sarcofagen. Die restauratie die de oude, soms zeer fantasievolle, restauraties verwijderde liep tussen 2018 en 2022. Het resultaat toont de biografie van elk object. Iets dat dan weer perfect past binnen het Expertisecentrum herkomst (provenance) binnen het museum.

Die provenance laat ook toe om het verhaal van de collectie te vertellen en die blijkt bijzonder boeiend. Kunstwetenschapster en egyptoloog Elisabeth van Caelenberge en conservator Luc Delvaux deelden de tentoonstelling op in zeven secties die telkens een chronologisch en thematisch onderdeel belichten. Ze begonnen met de private verzamelingen uit de negentiende eeuw die het begin van de collectie vormden.

Ze tonen grappig genoeg ook enkele vervalsingen die vermogende verzamelaars zich lieten aansmeren (zoals een vals doek met hiërogliefen en een valse stèle met nep-hiërogliefen). Die ontvangen of gekochte privécollecties kregen een belangrijke aanvulling toen Leopold II een deel van zijn collectie schonk. Als kroonprins (hertog van Brabant) ontving Leopold tijdens een reis in Egypte veel geschenken, waaronder een granieten beeld van een leeuw. Dit laatste beeld wordt voor het eerst getoond en is een bruikleen van de koninklijke familie.

Zeventien sarcofagen

De echt interessante periode als museum begon met de schenking in 1890 van zeventien sarcofagen uit een collectief priestergraf. De toen ongeveer 22-jarige en pas afgestudeerde Capart begon bijna gelijktijdig zijn carrière. De vijfde en zesde sectie zijn dan ook gewijd aan de collectie die hij structureerde en uitbouwde. Met aandacht voor de manier waarop en zijn zorg voor vulgarisatie door populaire boeken en plaasteren afgietsels. Na nauwe samenwerking met de Britten en het uitbouwen van netwerken tijdens zijn vele reizen naar Egypte mocht Capart in 1937 beginnen met een eigen Belgische opgravingsconcessie.

De scenografie en de keuze van de voorwerpen is zeer verzorgd. Daarentegen is de moderne kunst in elke sectie van de in Nederland levende Egyptische kunstenares Sara Sallam onbedoeld lachwekkend en maakt een amateuristische indruk. De warrige en esoterische uitleg van Sallam tijdens de vernissage verbeterde de geloofwaardigheid van haar werk niet echt.

Topstukken

Enkele hoogtepunten voor de bezoekers zijn het reliëf van koningin Teje, met de presentatie hoe het er bij aankoop uitzag met graffiti erop (dankzij foto’s gereconstrueerd naast het origineel). Ook restanten van de verwijderde restauraties, de gevonden briefjes in de gerestaureerde objecten vallen op. De stukjes papyrus uit beelden die Capart wist te koppelen aan een ander fragment uit de Pierpont Morgan collectie in New York, vormen op zich al de moeite van een bezoek.

Reliëf van koningin Teje.

Maar vooral de kast met glasnegatieven en het fototoestel van Capart en de haarscherpe gedigitaliseerde beelden vormen prachtige inkijk in een wereld van ontdekkingsreizigers en archeologen. De presentatie van houten verzendkisten met als adres Jean Capart Musée Bruxelles zijn een voltreffer. Ondanks het etiket kwamen die kisten dus aan in het museum. De directie van bPost moet die zeker eens gaan bekijken. De uitvergrote afdrukken van sommige foto’s zijn eveneens indrukwekkend.

De tentoonstelling loopt tot 1 oktober 2023.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur. Momenteel is hij bezig aan een master geschiedenis en een doctoraat.

Commentaren en reacties