JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Brusselse Babbels: het Kuregem van Dirk De Caluwé

Het andere gezicht van Kuregem

Luckas Vander Taelen6/9/2019Leestijd 6 minuten
De Caluwé (centraal – met baard) op wandel met groep

De Caluwé (centraal – met baard) op wandel met groep

foto © Vzw Tochten van de Hoop

Kuregem vecht met een uiterst negatief imago: een verloederde en gevaarlijke migrantenwijk. Dirk De Caluwé gaat al jaren op zoek naar andere, meer hoopgevende verhalen in Kuregem. Luckas Vander Taelen wandelde met hem mee.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik raad iedereen die het echte Brussel wil zien een uitstap naar Kuregem aan. Dat kan als een provocatie klinken, want de wijk heeft niet bepaald een goede reputatie en kan door zijn superdiversiteit en jarenlange verwaarlozing de vooringenomen bezoeker meteen afstoten. Maar wie zijn blik wil verruimen en van een exotische reis door onze hoofdstad wil genieten, die zal niet ontgoocheld zijn over deze hoofdstedelijke excursie.

Kuregemse rellen van 1997

Ik had er Dirk De Caluwé (72) als uitstekende gids. Dirk koestert een jarenlange passie voor Brussel. Dat is merkwaardig, want hij woont er niet. Vanuit Heist-op-den-Berg komt hij al heel lang minstens één keer per week, vaak ook meer, naar Brussel. Meer bepaald naar Kuregem. Hij leerde die wijk kennen toen hij Brusselse stadswandelingen organiseerde, in samenwerking met het Cultureel Centrum van zijn gemeente. Hij zag de voorspelbare toeristische bestemmingen in de hoofdstad niet zo zitten en begon zich te interesseren voor de volkse wijken van de hoofdstad.

Toen hij in 1997 op televisie beelden zag van jongerenrellen in Kuregem, wou hij daar meer van weten. Een ongewapende drugsdealer van Marokkaanse afkomst was neergeschoten door de rijkswacht en daarop waren opstootjes gevolgd. Jongeren begrepen niet waarom er meteen dodelijk geweld was gebruikt en kwamen in opstand. De media hadden het over ‘migrantenrellen’. Toenmalig minister-president Charles Picqué zei niet te begrijpen waarom jongeren een drugdealer verdedigden. Het leek wel of iedereen zich van Kuregem afkeerde en niemand de moeite deed om de wijk te begrijpen.

De Caluwé deed dat wel en begon zich te informeren over dat verwaarloosde deel van Anderlecht. Hij ging er meer en meer naar toe en zag snel dat veel problemen een sociale origine hadden: ‘Opstootjes zoals in 1997 hadden eigenlijk weinig met drughandel te maken. Ze waren meer een uiting van het totaal gebrek aan perspectief voor de jeugd uit de wijk.’ In Kuregem ligt de jeugdwerkloosheid sinds lange tijd bijzonder hoog. Die uitzichtloos kan gemakkelijk explosief worden. Het enige positieve gevolg van de rellen was dat er mede onder impuls van moeders burgerinitiatieven werden genomen die tot vandaag bestaan.

Doorgangsbuurt

De Caluwé begreep algauw dat Kuregem misschien geen gemakkelijke, maar wel een ontzettend interessante wijk was. Misschien arm, maar wel rijk aan verhalen. ‘Kuregem is een transitbuurt. Zowat alle migratiegolven zijn hier gepasseerd.’ De Caluwé verdiepte zich in de geschiedenis van de wijk en met een grote werkkracht dook hij archieven en boeken in. Hij publiceerde een bijzonder leerrijke reeks brochures met essentiële gegevens voor iedereen die verder wil kijken dan de gangbare clichés over Kuregem.

De eerste immigranten arriveerden hier in de negentiende eeuw. Vlamingen die de hongersnood van het platteland ontvluchtten en die in de fabrieken kwamen werken. Het toen nog landelijke gebied werd geürbaniseerd, met mooie woningen voor de burgerij aan de ene kant van de wijk en arbeidershuisjes in stegen en beluiken aan de anders kant. Tot na de tweede wereldoorlog stonden hier liefst 525 fabrieken en ambachtelijke bedrijven. In de jaren zestig kwamen Spanjaarden en Italianen in de wijk wonen, gevolgd door de ‘gastarbeiders’ uit Marokko en Turkije.

Kuregem werd wat het tot vandaag nog steeds is: een wijk van aankomst en vertrek, waar mensen niet langer blijven dan nodig is. ‘Tussen 1970 en het einde van de jaren ’90 trok een kwart van de bevolking uit Kuregem weg. Zowat de helft van de Belgische bevolking vertrok er, samen met een groot deel van de Italianen en de Spanjaarden, naar “betere” wijken,’ schrijft De Caluwé in zijn geschiedenis van Kuregem. In de jaren zeventig kwamen vluchtelingen uit heel de wereld zich hier vestigen; na de val van de Muur van Berlijn doken hier veel Oost-Europeanen op. Door de oorlog in hun land streken ook veel Syriërs hier neer. Voor hen waren dat, mede door de burgeroorlog in hun land, Libanezen, die zowat alle auto-exportbedrijven in handen hebben.

Welkom in Anderlecht?

Kuregem werd al snel het lelijke eendje van Anderlecht; een chaotische wijk met een marginale bevolking, leegstaande gebouwen en verwaarloosde huizen. De gemeente toonde er geen interesse voor. Het grootste deel van de bevolking had er toch geen stemrecht. ‘Hoe groot dat misprijzen voor de wijk was, bleek toen er een bord ‘Welkom in Anderlecht’ werd geplaatst bij de Wayezstraat, een winkelstraat net boven Kuregem. Een beter bewijs bestond niet dat voor de lokale politici Kuregem geen deel meer uitmaakte van hun gemeente,’ verzucht De Caluwé. Uit protest werd nadien door de bevolking een alternatief welkomstspandoek boven de straten van Kuregem gehangen.

Ook voor dit deel van Brussel bestonden in de jaren zestig grote ‘vernieuwingsplannen’, het soort modernisering dat in andere delen van de stad synoniem van vernieling was geweest. ‘Eigenlijk kwamen de plannen er hierop neer om de gehele wijk tegen de grond te slaan en te vervangen door een ‘modelwijk’ met appartementsblokken en een stadsautosnelweg,’ zegt De Caluwé. Voor het volkse Kuregem bestond er bij de politieke klasse geen belangstelling, die het bewust liet verloederen. Hoewel de gemeente heel veel huizen in bezit had rond het Lemmensplein, deed ze er niets mee. Daar zag de gemeente Anderlecht liever seniorenflats verrijzen, die in 1981 zonder bouwvergunning werden gebouwd. ‘Bejaarden hadden stemrecht, migranten niet,’ analyseert De Caluwé.

Berlijnse muur in Brussel

Het absolute toppunt van gemeentelijke kortzichtigheid werd in 1993 bereikt toen er een ware Berlijnse muur werd gebouwd, met stalen platen van meer dan vier meter hoog. De Caluwé hierover: ‘Hiervoor werden huizen en leegstaande gebouwen afgebroken. De muur moest zogenaamd de wijk beschermen tegen vandalisme en de vluchtwegen voor criminelen afsnijden. Er werden ook camera’s geplaatst op het Lemmensplein, voor een bedrag van maar liefst 35.000 euro.’

Ook in een ander deel van Kuregem werd zo een muur opgetrokken. Een schrijnend voorbeeld van symptoombestrijding. ‘Er werd meer geïnvesteerd in veiligheid dan in enige vorm van preventie of sociale contracten,’ betreurt De Caluwé. De verontwaardiging over deze ongeziene repressieve ingreep in de wijken van de gemeente was zo groot dat de muren uiteindelijk weer werden weggehaald.

Het opzoekwerk van een geëngageerd vrijwilliger als Dirk De Caluwé is belangrijk om te buurt te begrijpen, te leren ‘lezen’ en vooral om verder te komen dan de gebruikelijke clichés. Hij onderzocht ook het Joodse verleden: ‘Ik sloot me een paar dagen op bij de archieven in de Dossin Kazerne in Mechelen om te zien wie uit Kuregem is gedeporteerd. Er moeten hier toen zo een 4000 joden geweest zijn.’ Van die Joodse aanwezigheid is haast niets meer over. Ook hier zijn zoals in de Marollen gedenksteentjes aangebracht in de straten waar Joden woonden. En bij het kanaal is een bijzonder indrukwekkend Joods Nationaal Gedenkteken, waar de namen van alle gedeporteerde Joden te lezen zijn.

Brusselse Bronx

De Caluwé vertelt gedreven over Kuregem: ‘De wijk is  decennialang totaal verwaarloosd door een Brusselse politieke klasse die dit gebied wou mijden en als een no go-zone beschouwde.’ Het cynisme waarmee dit gebeurde, zegt veel over de prioriteiten van de opeenvolgende burgemeesters, van welke kleur die ook waren. Alle elementen werden verzameld om Kuregem een imago te bezorgen dat doet denken aan dat van de New-Yorkse Bronx in de tachtiger jaren van de vorige eeuw: de verwaarlozing gaf criminalisering vrij spel.

Hij neemt me mee op een tochtje door Kuregem. Hij toont me het heraangelegde Dauwpark, met mooie speeltuigen voor kinderen, goed onderhouden en proper. ‘Zo een aantrekkelijk parkje, waar moeders met hun kinderen kunnen komen, dat verandert alles in een wijk, ‘merkt hij terecht op. Vandaar komen we op het voorheen beruchte Lemmensplein, dat er door het zomerse licht bijna Provençaals uitziet. Mensen keuvelen gezellig op banken onder een aangenaam dak van bomenkruinen. Een idyllisch beeld, heel anders dan dat van een wijk die door jeugdbendes geteisterd wordt.’ Onveiligheid is vaak niet meer dan een gevoel,’ weet De Caluwé. ‘Maar je mag problemen niet ontkennen. Drugs worden nu gedeald wat verder, achter het metrostation Clémenceau. Er blijven natuurlijk moeilijke jongeren, maar dat is eerder een grootstedelijk dan een typisch Kuregems fenomeen. En ook dat moet je durven relativeren. Ik geloof dat je makkelijker je tas zal kwijt raken op de wekelijkse markt in Heist-op-den-Berg…,’ lacht hij.

Pittoreske pleintjes

Op het Lemmensplein blijft de verwaarlozing helaas levensgroot zichtbaar. Op een islamitische bakker na is er niet één winkel of café; een paar huizen staan leeg; één is zelfs dichtgemetseld. Vlak bij staat het oude slachthuis te vervallen; op het trottoir staan achtergelaten afval en een matras. Maar het is niet moeilijk om de mogelijkheden van de buurt te zien. De Caluwé blijft geloven dat vooral via het werk van de vele lokale initiatieven een kentering mogelijk is. Alvast met de komende investeringsprogramma’s, de zogenaamde wijkcontracten, zou veel ten goede kunnen veranderen in deze wijk. We stappen verder tot aan een klein kerkje, in een zijstraat van de drukke Bergense steenweg. De twee terrasjes zitten boordevol koffiedrinkende buurtbewoners. Je hebt niet veel verbeelding nodig om te zien hoe het hier ooit geweest is en misschien ooit nog zou kunnen worden. Te midden van de multiculturele grootstad kan je je op een pittoresk dorpspleintje wanen.

Kuregem is, mede door het opzoekwerk van De Caluwé, een ideaal studieobject voor wie oprecht belangstelling heeft voor de uitdagingen van een groeiende grootstad zoals Brussel, na lange jaren van politieke onverschilligheid en onbekwaamheid. In New York herleefde de Bronx door lokale initiatieven van jonge inwoners die hun wijk een ander imago gaven en andere, jonge bewoners aantrok. Het is een voorbeeld dat de Brusselse bestuurders zouden moeten navolgen om het Kuregem van de 21ste eeuw te doen heropleven.

 

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Meer van Luckas Vander Taelen
Commentaren en reacties