JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Coronamaatregelen: de morele kwestie

Bedenkingen bij vrijheid, veiligheid, solidariteit, privileges en afgunst

Philippe Clerick18/4/2021Leestijd 6 minuten
Mag er nog vrij gedebatteerd worden over de lockdownstrategie?

Mag er nog vrij gedebatteerd worden over de lockdownstrategie?

foto © pixabay.

Bij een lockdown kiest de regering voor de burger wat prioritair is. Dan mag die keuze best wel eens tegen het licht worden gehouden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Georges-Louis Bouchez, die altijd over vrijheid spreekt, heeft dat begrip toch niet helemaal begrepen. In een interview met De Standaard (11 april) zegt hij: ‘Vrijheid is er voor iedereen of voor niemand… Mag mijn grootmoeder naar een nachtclub en ik niet omdat zij wel een prik gekregen heeft, en ik niet?’ Dat is een verkeerde interpretatie van een juiste stelling, namelijk dat vrijheid ondeelbaar is.

Afgunst doet pijn

Volgens het principe van de ondeelbare vrijheid mag iederéén naar de nachtclub – Bouchez én zijn grootmoeder. Alleen als er dringende redenen zijn kan die vrijheid worden opgeschort. Als de grootmoeder van Bouchez door haar vaccinatie niet meer besmettelijk is – áls – dan vervalt voor haar de dringende reden, voor Bouchez niet. Dat is een heel simpele redenering. Al de rest is afgunst.

Ignaas Devisch beweert in dezelfde Standaard dat het géén afgunst is. ‘Niet mogen doen wat anderen wel is toegestaan, heeft wel degelijk tot gevolg dat je er zelf slechter aan toe bent … als [je] pas later [mocht] aanschuiven in de rij.’ Alweer helemaal verkeerd. Misschien is de rij verkeerd opgesteld en is ze te lang – dat is mogelijk – maar dát er een rij is, kon niet vermeden worden. De gevolgen van die noodzaak kunnen niet onrechtmatig zijn. Dat afgunst pijn doet, dát is wel waar. En ook in het volgende leven, want dan kom je volgens Dante in het vagevuur terecht.

Vrijheid of veiligheid

En zo stelt elke coronamaatregel ons voor een moreel vraagstuk. Het begint al bij de vrijheid en veiligheid. Verschillende mensen hechten een verschillend belang aan veiligheid en vrijheid. Een eenvoudig gedachte-experiment kan dat verduidelijken. Veronderstel dat een ongehinderde verspreiding van het coronavirus in ons land zou leiden tot 75 000 doden, gelijkelijk verspreid over de verschillende leeftijden. Iedereen loopt dan een kans van 0,75 procent om te overlijden. Wie zou een jaar lockdown aanvaarden, samen met de 0,75 procent kans op overlijden (en een heel wat hogere kans op een onprettig ziekteverloop)? En twee jaar? En drie jaar? Een deel van de bevolking zou het risico aanvaarden en een ander deel niet. Hoe groot die delen zijn, weet ik niet. Maar het verschil in basisattitude speelt ongetwijfeld een rol in elke coronadiscussie. Hoe groot die rol is, weet ik niet.

De situatie is in werkelijkheid veel complexer. De kansen zíjn niet gelijk verdeeld over de bevolking. Die 0,75 procent is een plausibele schatting, maar het blijft een schatting. Het effect van een lockdown op de sterftecijfers valt moeilijk te berekenen. En door te kiezen voor vrijheid of veiligheid maak je niet alleen een keuze voor jezelf maar ook voor de anderen. Ik schreef hierboven losjes uit de pols over ‘één jaar, twee jaar, drie jaar lockdown’. Maar het ene jaar is het andere niet. Jo Komkommer beschrijft in zijn laatste boek onder andere een jaar dat hij doorbracht in een halve commune in San Francisco. Veronderstel eens dat hij juist dát jaar had moeten missen.

Lekker je zin doen

Filosofische discussies rond het begrijp ‘vrijheid’ hebben mij nooit erg geïnteresseerd. Voor mij betekende vrijheid altijd: lekker doen waar je zin in hebt en bereid zijn de gevolgen van je gedrag te aanvaarden. Zoals P.J. O’Rourke het uitdrukt: ‘There is only one basic human right, the right to do as you damn well please.’ Daar staat tegenover dat je je medemens met je gedrag geen schade mag toebrengen. Het neminem laede van Schopenhauer en het Non Agression Principle van de libertariërs.

Alleen, wat is ‘agressie’? Moeten we de micro-agressions van de snowflakes erbij tellen? De beledigingen aan het adres van de Profeet of van de Moeder-Maagd? Het geven van een slecht voorbeeld door alcohol te drinken in een familierestaurant? Die discussie kunnen we oplossen door alleen fysieke agressie mee te tellen. ‘Bricks and stones will break my bones, but words can’t hurt me.’

Schade toebrengen

Van heel veel gedrag kan worden beweerd dat het indirect fysieke (of financiële) schade toebrengt. Roken in gezelschap, autorijden waar geen fietspaden zijn,  een haardvuur aansteken … het is allemaal op een of andere manier schadelijk voor je medemens. Kinderen verwekken is slecht voor het milieu. Geen kinderen verwekken is slecht voor het pensioenstelsel. Zonder brommerhelm rondsnorren is slecht voor de budgetten van volksgezondheid. En uitademen als er een kans bestaat dat je aerosolen virusmateriaal meedragen is op zijn manier ook een vorm van mogelijke schade toebrengen. Het is het soort discussie dat eindigt met de wanhopige vraag: ‘Waar trek je de grens?’

Omdat die waar-trek-je-de-grens-discussie zo moeilijk is, zoekt men een uitvlucht in feitelijke argumenten. Men gaat de cijfers maximaliseren of minimaliseren, men gaat causale verbanden in twijfel trekken of verabsoluteren, men haalt er de economie bij en het psychisch welzijn. Men wijst op de slechte aanpak van de contact tracing. Dat is allemaal interessant, maar of díe discussies zoveel makkelijker zijn dan de waar-trek-je-de-grens-discussie, daar ben ik nog zo zeker niet van.

Het najaar

Ik stel mij, zoals ik elders al een paar keer geschreven heb, neutraal op tussen de versoepelbrigade en de lockdownbrigade. In de praktijk sloot ik mij dus aan bij de laatste, want wie zwijgt stemt toe. Maar daar kan verandering in komen. Ik twijfel amper aan een verregaande versoepeling in de zomer. Maar als men in het najaar weer de lockdownmodus bovenhaalt, is het voor mij genoeg geweest. Vandenbroucke is bij deze gewaarschuwd: dan loop ik over naar het kamp van Tegnell. Die voorspelde bij het begin dat de pandemie jaren zou aanslepen, waardoor een strenge lockdown geen adequaat langetermijnantwoord kon zijn. Ik ga er voorlopig nog van uit dat de vaccinatie voldoende zal zijn om op vrij korte termijn de schade toegebracht door corona terug te brengen tot ongeveer die van een griepepidemie. Dan is vrijheidsbeperking niet meer nodig en kan de discussie stoppen.

Bij de lockdownbrigadisten hoort Erika Vlieghe met haar T-shirt ‘nie neute, nie pleuje’. Dat is een mooie slagzin en een goede raad. Zoals Elly Nieman indertijd zong: ‘Kind, zet je eroverheen, heus want klagen klagen hellept er geen een’.

Wát is niet zo erg?

Achter het niet-klagen argument schuilt echter een ander argument, namelijk dat het ‘allemaal zó erg niet is.’ Mensen die de oorlog hebben meegemaakt, dàt was erg. Nu behoort het, vind ik, tot de gewetensvrijheid van elk mens om zélf te beslissen wat hij zélf erg vindt. Hoe erg is het om in de supermarkt geen menselijke gezichten te zien, compleet met mond en neus? Hoe erg is het om op een regenachtige dag niet te kunnen schuilen in een café en daar een koffie met pannenkoek te bestellen? Hoe erg is het om geen film te kunnen zien op groot scherm? Hoe erg is het om geen opera te kunnen bezoeken? Hoe erg is het om geen vrienden of familie te kunnen uitnodigen aan een met fijn linnen gedekte feesttafel? Hoe erg is het om maanden niet uit dansen te gaan? Hoe erg is het om een weekje zon te missen op Gran Canaria? Hoe erg is het om ’s nachts niet met je hond te kunnen gaan wandelen? Hoe erg is het om om je eerste festival te missen?

Hoe erg is het om niet te kunnen feesten in Ter Kamerenbos? Hoe erg is het om niet elke dag gewoon les te kunnen krijgen of geven? Hoe erg is het om een jaar niet te voetballen of te zwemmen? Hoe erg is het om je collega’s op anderhalve meter afstand te houden? Hoe erg is het om er met een verwaarloosd of ongeverfd kapsel bij te lopen? Ik zou het niet prettig vinden als ik dat voor iemand anders moest beslissen. En ik zou het nog minder prettig vinden als een regering dat voor mij zou beslissen. Zelfs Frank Vandenbroucke beseft dat, want hij beweert met een brede lach dat hij het ook allemaal heel erg vindt en dat hijzelf ook graag met zijn vrienden een pintje zou willen drinken, wat niemand gelooft.

Eenvoudige basisvrijheden

Alles wat hierboven is opgesomd, van de nachtelijke wandeling met hond tot het operabezoek en de reis naar Gran Canaria, zijn eenvoudige basisvrijheden. De Grondwet beschermt ons tegen een regering die zulke vrijheden wil beperken. Elke beperking, als die dan toch noodzakelijk is, moet begrensd zijn in de tijd, proportioneel, gemotiveerd en onderworpen aan gerechtelijke en democratische controle. Wat Frank Vandenbroucke zei over de corona-uitspraak van een Brusselse rechtbank was daarom erg ongepast.

Hij moet van mij niet met die rechtbank akkoord gaan. Hij mag van mij zeggen dat hij van één rechtbank ‘niet direct onder de indruk is’. Maar als hij zegt: ‘We moeten die maatregelen handhaven, punt aan de lijn,’ dan is de grens overschreden (1). ‘Punt aan de lijn’ wil zeggen: ‘wat ook de uiteindelijke gerechtelijke uitspraak is’. Zo’n mentaliteit is een bedreiging van onze vrijheid op langere termijn.

Democratische controle

Natuurlijk moet een afweging worden gemaakt tussen efficiëntie, legale procedure en democratische controle. Toen ons land af te rekenen kreeg met terroristische aanslagen, heb ik niet geprotesteerd tegen para’s op straat, fouillages in de vliegvelden en razzia’s in Molenbeek. Ik heb die maatregelen zelfs een paar keer onderschreven op mijn blog (2). Misschien doe ik dat de volgende keer weer. Maar ik zal toch iets voorzichtiger zijn.

Verder wordt de vrijheid bedreigd als meningsverschillen rond corona niet rustig en openbaar kunnen worden uitgediscussieerd. Zou het waar zijn dat Sam Brokken zijn betrekking van onderzoekshoofd Gezondheidswetenschappen aan de PXL Hogeschool kwijtraakte vanwege zijn kritische vragen bij het lockdown- en vaccinatiebeleid? Ik volg in elk geval de argumentatie van enkele artsen en wetenschappers die pleiten voor een vrij, publiek debat rond de coronakwestie.

De vrijwillige lockdown

Ik hoor soms dat een steeds groter deel van de burgers zich niet meer aan de regels houdt. Ook dat is niet goed voor de vrijheid. Vrijheid gedijt best als de meeste mensen zich vrijwillig onderwerpen aan redelijke regels. Als een van de elementen ontbreekt – meeste mensen, vrijwillig, redelijke regels – wordt het gevaarlijk.

Vrij vroeg in het coronadebat werd al gesproken van een omgekeerde lockdown, waarbij alleen de bejaarden en andere kwetsbare groepen geïsoleerd worden, en de andere burgers vrij rondlopen, elkaar besmetten en amper ziek worden. Of dat in de praktijk haalbaar is, weet ik niet. Misschien bereikt dat vrij circulerende virus toch de kwetsbare groepen. Maar het principiële verschil met de huidige lockdown is in elk geval dat de omgekeerde lockdown – behalve in de woonzorgcentra – een vrijwillig initiatief zou zijn van kwetsbare mensen die zichzelf beschermen. Het doorbreken van zo’n lockdown zou niet bestraft worden met geldboetes, maar met een verhoogd risico op besmetting, ziekte en dood.

 

(1) Men heeft de woorden van Frank Vandenbroucke vergeleken met die van Theo Francken en Bart De Wever die respectievelijk spraken van ‘wereldvreemde’ en ‘activistische’ rechters. Dat ‘wereldvreemde’ zou hier inderdaad ook van toepassing kunnen zijn, dat ‘activistische’ allerminst – eerder het tegenovergestelde. Maar daar gaat het niet om. Noch Theo Francken, noch Bart De Wever heeft toen gezegd: ‘Wij gaan die asielzoekers uitwijzen, punt aan de lijn.’ Zie mijn vorig stukje daarover.

(2) Een van mijn stukjes over anti-terreurmaatregelen vindt u hier.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Meer van Philippe Clerick
Commentaren en reacties