fbpx


Filosofie, Wetenschap

Covid-19: mythe en waarheid

Na de tunnel, het licht?



Volgens de Duitse filosoof Hans Blumenberg is de mens een metaforisch wezen: niet de koele, berekenende rede geeft ons bestaan zin, maar de verbeelding en de mythe (1). En zelfs waar we denken dat de rede ons leidt, hebben we metaforen nodig om deze overtuiging op ons bestaan te betrekken: ‘Gelukkig leven we in het tijdperk van de verlichting’ of ‘dankzij de wetenschap is er licht aan het einde van de tunnel’. Nergens blijkt de kracht van de metaforiek zo…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.


Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media.





Wachtwoord vergeten





Nog geen proefabonnement?


Lees Doorbraak een maand gratis en vorm uw eigen mening.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als u nu een abonnement neemt, dan mist u geen enkel artikel.


Volgens de Duitse filosoof Hans Blumenberg is de mens een metaforisch wezen: niet de koele, berekenende rede geeft ons bestaan zin, maar de verbeelding en de mythe (1). En zelfs waar we denken dat de rede ons leidt, hebben we metaforen nodig om deze overtuiging op ons bestaan te betrekken: ‘Gelukkig leven we in het tijdperk van de verlichting’ of ‘dankzij de wetenschap is er licht aan het einde van de tunnel’. Nergens blijkt de kracht van de metaforiek zo duidelijk als in tijden van crisis, lijden of oorlog.

Metaforen

Dat geldt ook voor de Covid-19 tijden die we meemaken. Reeds bij de aanvang van de crisis bleek dit. De wereld werd stilgelegd. We gingen in ‘lockdown’ en het virus, die ‘onzichtbare vijand’, diende te worden ‘platgeslagen’. Samen konden we ‘de strijd tegen corona’ winnen. Ooit zou ‘het rijk van de vrijheid’ terugkeren. Sommige geesten kwamen al in maart 2020 met een andere beeldspraak naar voor en beweerden dat de crisis een uitnodiging was om anders te gaan nadenken over leven en dood, over kwetsbaarheid en solidariteit, over jeugd en ouderdom, enzovoort.

Ook hier waren de metaforen niet van de lucht. Zo moesten we gewoon aanvaarden dat lijden en dood tot het leven behoren: ‘het dorre hout dat werd gekapt’ (lees: de sterfte bij ouderen) mocht ons niet te zeer in verwarring brengen (2). Recentelijk heette het bij monde van een petitie door iets ouderen dan weer dat het leven van jongeren in een onhoudbare ‘leegte’ dreigt te verzanden.

Vrienden en vijanden van de wetenschap

Als verbeelding en beeldspraak ons oriënteren in het bestaan, heeft de rede dan geen soevereiniteit? Hier protesteert de verlichte geest. De hele westerse beschaving, zo blijkt toch, is gegroeid als een project van emancipatie uit het mythische denken. Dat begint al bij de Griekse filosofie en culmineert in de verlichting: de rede die zich emancipeert van de passie en verbeelding, van onze al-te-menselijke verzuchtingen en illusies, openbaart ons de werkelijkheid, de wereld zoals ze objectief is. De mythe daarentegen betekent een vlucht uit die objectieve wereld, een koesteren van illusies.

Tegenover het realiteitsprincipe van de wetenschap en de rede, staat het verbeeldingsprincipe, bron van dwaling en vals bewustzijn. Bewijst de Covid-19 crisis dit niet? Zonder virologen, microbiologen en ‘big pharma’ zouden we verloren zijn, zo blijkt toch? Zij leren ons wat er ‘echt’ aan de hand is, hoe het virus te werk gaat, hoe we het kunnen bestrijden, wie het meest kwetsbaar is, welke maatregelen effect hebben en welke niet, of een vaccin effectief is of niet, enzovoort.

Gevaarlijk denken

Vreemd genoeg hadden de verdedigers van wetenschap en rede nochtans de handen vol de voorbije maanden. Op sociale media en in opiniestukken flakkerde gestaag de discussie op met andersgezinde academici en experten.  De vrienden van de wetenschap, om hen maar eens zo te noemen, ergerden zich aan collega’s die dreigden ons mee te trekken in een bad van relativisme en gevaarlijk denken. Waarin bestond dit gevaarlijk denken van de zogenaamde coronasceptici (3)? Wel, in de visie – gepropageerd onder invloed van postmoderne geesten als Foucault en Lacan – dat de schrik voor het Covid-19 virus eigenlijk overroepen is en daardoor tot onbezonnen draconische maatregelen leidt. Een hoogleraar psychologie ontwaarde zelfs een ‘collectieve psychose’ in de samenleving waardoor beleidsmakers en virologen alle begrip voor redelijkheid verliezen en mét hen vele burgers.

Anderen wezen er op, schermend met Hannah Arendt, dat we dreigen in een totalitaire staat terecht te komen die ons hele leven beheerst. Er is sprake van een meedogenloze ‘biopolitiek’ die ons van ons laatste restje vrijheid berooft. Ik laat in het midden of dit de wijze is waarop voornoemde denkers zouden hebben aangekeken tegen de huidige pandemie. Hoe dan ook loert bij dit vertoog het complotdenken snel om de hoek. Wie heeft de mythe van Covid-19 eigenlijk in het leven geroepen? Wie heeft baat bij deze crisis en draait ons een rad voor de ogen? Zijn we collectief het slachtoffer van ‘fake news’?

Welke realiteit? Wiens waarheid?

Mythe versus wetenschap dus. Gezond verstand versus waan. Redelijk inzicht versus metafoor. Opmerkelijk genoeg willen echter ook de coronasceptici ons waarschuwen voor illusies, begoochelingen, een foute perceptie van de werkelijkheid. Hebben zij gelijk? Op dit punt dient een onderscheid gemaakt tussen twee soorten feiten. Er is vooreerst de psychologische en sociale realiteit waarin we leven en die door Covid-19 dooreen wordt geschud: de realiteit van geïsoleerde jongeren die soms inderdaad het einde van de tunnel niet meer zien, oudere mensen die wegkwijnen in isolement en angst, mensen met een contactberoep die economisch stilaan uitgeperst zijn.

Maar er is ook de realiteit van burgers die het stilaan gehad hebben: het mondmasker werkt op de zenuwen, men wil weer vrij kunnen uitzwermen over de planeet, sommigen fulmineren tegen de overheid en maken amok uit opgekropte frustratie en verveling. Die realiteit is wat ze is, al is ze niet altijd even eenduidig: zeker niet alle jongeren zitten in zak en as, veel ouderen slaan er zich wel door, hoe zwaar de zogenaamd onherstelbare schade van de hele coronacrisis zal zijn, valt nu nog niet echt te voorspellen.

Cijfers blijven cijfers

Daarnaast is er echter de ‘wetenschappelijke’ realiteit: de feiten uitgedrukt in becijferbare gegevens als aantal besmettingen, doden, ziekenhuisopnames, het reproductiegetal (R0), prognoses van besmettingsrisico, kennis over de mutaties van Covid-19, enzovoort. Natuurlijk laten deze feiten zich interpreteren. Je kunt vergelijken met andere ziektes, met de mortaliteit in ‘normale’ tijden, enzovoort. En er is niet alleen interpretatie, maar ook onzekerheid: zijn alle maatregelen even effectief, waar liggen de bronnen van besmetting eigenlijk, hoe werkzaam is een vaccin?

Maar cijfers blijven cijfers. De vrienden van de wetenschap hebben zeker gelijk dat sommigen op dit punt wel eens een loopje nemen met de werkelijkheid en zich bezondigen aan subjectief gekleurde speculaties. (4)Mochten we Covid-19 hebben laten rondrazen, dan was de economische, psychologische en sociale schade ongetwijfeld nog veel groter geweest en de politieke malaise wellicht niet te overzien. Een redelijk mens kan hieraan eigenlijk niet twijfelen: de naakte waarheid heeft haar rechten.

Naakte waarheid en hoop

De naakte waarheid … die we tegelijk met metafoor en mythe bekleden en proberen een plaats te geven. Volgens Hans Blumenberg (5) is dit een onherleidbare wetmatigheid van de menselijke conditie, waar trouwens ook de vrienden van de wetenschap aan onderhevig zijn. Want op de keper beschouwd zijn de nood aan interpretatie van cijfers en het prangende gevoel van onzekerheid zelf geen objectief-wetenschappelijke feiten. Strikt wetenschappelijk gesproken is onzekerheid een statistische variabele en de interpretatie van cijfers gebeurt in functie van doelstellingen, belangen, ethische opvattingen en collectieve emoties.

Meer zelfs, besmettingen en doden zijn voor de zuiver wetenschappelijke blik niet rampzalig of hoopgevend als zodanig, maar gewoon het gevolg van objectieve processen en evoluties, kortom, het biologische leven ‘zoals het is’. Je zou zelfs vanuit een welbepaalde visie kunnen zeggen dat evolutionair gesproken het coronavirus een uiterst klein duwtje richting het herstel van het biologisch evenwicht betekent, een evenwicht dat net door de hybris van de moderne mens danig is verstoord.

Een natuurfenomeen als een ander

Experten wijzen er immers op dat de overdracht van het virus van dier naar mens door de geglobaliseerde wereld wordt veroorzaakt: de biosfeer staat onder hoogspanning en Covid-19 is daar het logisch gevolg van. Om het met een cynisch beeld te zeggen: nog een paar flinke pandemieën en de wereldbevolking is gedecimeerd en zo het hele klimaatprobleem stilaan opgelost. Strikt objectief-wetenschappelijk gesproken is het Covid-19 virus dus geen ‘vijand’, maar een natuurfenomeen als een ander.

De naakte waarheid is echter onleefbaar. De wetten van de biologie bepalen de cyclus van ziekte en gezondheid, leven en dood, de strijd tussen de soorten, enzovoort. De biologische realiteit heeft in een welbepaald opzicht een ijzeren greep op ons: als we er niet door ziekte en pandemie mee geconfronteerd worden, dan ten gepaste tijde wel door de opstoot van ouderdomskwaaltjes en soortgelijke ongemakken. Maar de wetten van de biologie vormen niet de wereld waarin we zinvol kunnen leven. De menselijke leefwereld rijst op uit onze passies en verlangens, hoop en vrees, al te menselijke doeleinden en verwachtingen.

Betekenishorizon

En hier doet de mythe haar intrede, hier spelen metaforen, beelden en verhalen hun onvervangbare rol. Ze geven ons hoop en vertrouwen, vormen een betekenishorizon die de menselijke existentie oriëntatie en betekenis geeft. Zeker, de studie van objectieve feiten (door de wetenschappen) is een belangrijke voedster en toetssteen van de mythe die onze westerse cultuur beheerst: het geloof dat wetenschap en technologie bron zijn van een onstuitbare vooruitgang van de mensheid en de realisatie van een egalitaire, vrije en onbegrensde wereldgemeenschap. Maar dit geloof is zelf afhankelijk van een welbepaalde lezing van de mythe van ‘de verlichting (6)’ die zo bepalend is voor de betekenishorizon van de moderne leefwereld.

Misschien verklaart dit waarom de ideeënstrijd tussen vrienden van de wetenschap en coronasceptici zo heftig kan worden: beiden willen op hun manier hoop geven, de ban van de naakte waarheid doorbreken. Beiden interpreteren de werkelijkheid vanuit hun verhaal, in de hoop dat het rijk van de vrijheid inderdaad kan terugkeren. En waar gaan we dan heen, eens die vrije wereld is heroverd? God mag het weten.

(1) Hans Blumenberg, Arbeit am Mythos, Suhrkamp 2019 (2006); Paradigmen zu einer Metaphorologie, Suhrkamp, 2019 (1998).

(2) Naar het woord van de Nederlandse opiniemaakster Marianne Zwagerman

(3) Het begrip ‘coronasceptici’ ontleen ik aan Thomas Decreus, cf. https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2021/01/29/waarom-coronasceptici-ongelijk-hebben/

(4) Een nuchtere kijk op de Covid-19 crisis bieden in dit verband Maarten Boudry & Joël De Ceulaer, Eerste hulp bij pandemie, Lannoo, 2021.

(5) Hans Blumenberg, Die nackte Wahrheit, Suhrkamp, 2019

(6) Over de verlichting als metafoor en metaforen in de filosofie van de verlichting zie ook: Arthur Cools, Walter Van Herck, Koen Verrycken (eds.), Metaphors in modern and contemporary philosophy, ASP, 2013.

Willem Lemmens

Willem Lemmens (°1963) is gewoon hoogleraar moderne filosofie en ethiek aan de Universiteit Antwerpen. Hij doet voornamelijk onderzoek over de moderne filosofie (ethiek en politieke denken van de 17de tot 19de eeuw) en bio-ethiek.