JavaScript is required for this website to work.
post

De Belgische belastingdraak: niet doelmatig, niet neutraal, en zeker niet eenvoudig

De politiek laat haar fetisjisme de vrije loop.

Luc Nijs21/12/2019Leestijd 5 minuten

foto © Reporters / PPE

De Belgische belastingwetten doorstaan de toets van doelmatigheid niet. Wetsdwang zonder dragende legitimering leidt tot tirannie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dat de Belgische belastingwetten de toets van de doelmatigheid, neutraliteit, rechtvaardigheid en eenvoud niet doorstaan werd in het verleden al voldoende gedocumenteerd. En toch betert het niet. Integendeel, ieder jaar krijgen we weer extra codes en koterijen. De politiek laat haar ultieme fetisjisme de vrije loop. Dit jaar gebeurt dat wat in de luwte wegens ‘in lopende zaken’, maar met eender welke nieuwe regering aan de horizon zullen we zien dat de politieke industrie er weer in slaagt te falen in haar essentiële taak: het doelmatig herverdelen en investeren van gemeenschapsmiddelen.

Doelmatigheid en neutraliteit

Doelmatigheid in belastingheffing betekent simpelweg maatschappelijke doelen tegen de laagste economische kost te realiseren. Fiscaal ingrijpen in het economisch systeem onttrekt middelen en dat heeft consequenties. Die maatschappelijk doelen vastleggen hangt dan misschien af van politiek knutselwerk, de manier waarop dat geld onttrokken dient te worden volgt een ijzeren logica die niets met politiek te maken heeft, maar er wel de speelbal van is. Om maatschappelijke doelen te realiseren heb je een adequaat budget nodig (niet te veel en niet te weinig), dragen mensen naar eigen vermogen bij en is er oog voor de schade die de mens aanbrengt aan zichzelf, de anderen en de gemeenschappelijke leefwereld.

Neutraliteit komt erop neer die heffing naar draagkracht symmetrisch te laten plaatsvinden over alle vermogensbestanddelen en niet te fnuiken door verschillende tarieven en vrijstellingen. Ook daar scoren we lamentabel slecht. De opeenvolgende politieke formaties gebruikten de belastingwet om hun ideologie en bijhorende achterban te sparen of te bevoordelen.

Dat beperkt zich trouwens niet tot de inkomstenbelasting, maar tast ook de integriteit van de BTW-wetgeving aan. In een ideale situatie wordt ieder inkomensbestanddeel belast tegen hetzelfde tarief (eventueel gecorrigeerd voor inflatie). Er bestaat zeker geen ambitie om in die richting te evolueren. Integendeel, alles werd zo ingewikkeld gemaakt dat we het niet meer makkelijk kunnen maken.

Afwezigheid kritische massa

Een deel van het probleem is onze fiscale en juridische. Maar een deel is ook het uitblijven van een sterke en gezaghebbende academische basis die dit domein met argusogen opvolgt. Dan heb ik het niet over een Michel Maus et al. die soms net iets te ideologisch rapporteren over kilometerheffingen, onroerende belasting, of robo-heffingen. Nee, dan heb ik het met name over een totale afwezigheid van kritische massa aan de economische zijde als het gaat over de economische dimensies van belastingheffing, fiscaal beleid en openbare financiën.

En als er dan al iets uit die hoek komt dat is het ex post, dus reactionair en vaak alleen maar om open deuren in te trappen. Bijvoorbeeld over de evolutie van het begrotingstekort of de inschatting van de verwachte economische groei voor volgend jaar. Of dat het begrotingstekort naar beneden moet. Noteer die onmetelijke wijsheid! Hetzelfde kan gezegd worden over het Planbureau dat econometrisch nog geen deuk in een pakje boter geslagen krijgt. Nu zou ik zelf ook wel ophouden met proberen, want als men dan al eens een waarschuwing uitstuurt, dan wordt het toch als ‘paper pushing’ weggezet door de politieke kaste.

Hoe anders is het gesteld in Nederland

Nu kom ik zelf uit de fiscale stal van éminence grise Frans Vanistendael, tot 2005 decaan van de faculteit rechtsgeleerdheid aan de KUL, en verbaas me al sinds ik begin jaren negentig student bij hem was, over de beperkte bereidheid en interesse om de economische impact van het belastingsysteem inzichtelijk te maken. Er bestaan bibliotheken vol met juridische analyses over de belastingwet, maar nauwelijks iets over de economische schade die het systeem oplevert en de zoektocht naar optimalisatie. Datzelfde geldt ook, en misschien zelfs in hogere mate, voor de openbare financiën en fiscale vakgroepen van de economische faculteiten. Dan spreek ik niet over professor Paul de Grauwe, die tegenwoordig over ongeveer alles een mening heeft en zich voor van alles en nog wat laat lenen als het hem zichtbaarheid oplevert.

Hoe anders is het gesteld in Nederland waar academici als Bas Jacobs continu een luis in de pels zijn van de regering en overheid. Ze fileren de pijnpunten iedere keer weer naadloos en slagen er zelfs in een grote groep internationale specialisten te engageren om een holistisch kader te produceren met aanbevelingen over hoe een robuust en 21e-eeuws Nederlands belastingstelsel er dient uit te zien. Zo kwamen ze eerder deze week met een volledig rapport met als veelzeggende titel ‘[o]ntwerp voor een beter belastingstelsel’. Je zou zo iets verwachten van een ‘commissie hervorming belastingstelsel’ ingesteld door het parlement en los functionerend van een tijdelijke politieke meerderheid. Maar die is er nooit gekomen, ook al werd het idee ooit wel gelanceerd.

Ook het overbekende Centraal Planbureau (CPB) gaat er soms flink tekeer tegen het overheidsbeleid. Zo kwam het instituut deze week met de vijfjaarlijkse ‘vergrijzingsstudie’ waaruit blijkt hoe groot het gat is dat de vergrijzing de komende vijf jaar zal slaan, en in welke domeinen dat zich zal manifesteren. Het legt ook uit hoe dat komt (pensioenakkoord etc.) en geeft de boodschap, met het oog op de parlementsverkiezingen van 2021, dat politieke partijen in hun verkiezingsprogramma moeten aangeven hoe ze met het tekort willen omgaan. Met name in de relatie tussen belastingen en bezuinigingen. Het verschil met België maar ook Vlaanderen kan nauwelijks groter.

Fiscale cultuur en constructiewerk

Een Nederlandse collega omschreef Vlamingen ooit als Fransen die Nederlands spreken. Het zou kunnen dat hij meer gelijk heeft dan we zouden willen. Heel zeker als het gaat over onze fiscale cultuur. Want fiscale koterijen laten fiscaal constructiewerk toe. Daar zijn we wereldkampioen in. En dan laat ik onze uitgebreide cultuur van ‘vijftig tinten grijs en zwart’ maar even buiten beschouwing.

De consequentie daarvan is niet alleen dat de lamentabele staat van onze belastingwetgeving haar legitimiteit ondergraaft. Dat komt onder meer door de asymmetrische uitvoeringspraktijk. De kleine garnaal wordt driemaal binnenstebuiten gedraaid, maar de grotere vissen slagen er altijd in gaten in het fiscale vangnet te vinden. Het is een permanente doorn in het oog, zeker omdat de doelmatigheid als principale doelstelling niet wordt gehaald.

Eroderende legitimiteit

In de mate dat de Belgische politieke industrie het dienen van het algemeen belang nog als haar doel ziet, wil ik toch even wijzen op het feit dat legitimiteit drie niveaus heeft, en niet één zoals sommigen denken. Je hebt ten eerste de ‘input legitimiteit’: je systeem wordt opgebouwd volgens de regels die zijn voorzien (er nu even van uitgaande dat er niets mis is met die regels wat zeker niet altijd het geval is). Ten tweede is er de ‘output legitimiteit’:  in dit geval een belastingwet die ook een draagvlak heeft bij de vertegenwoordigde maatschappij. En ten derde heb je de ‘throughput legitimiteit’: de belastingwet komt tot stand volgens de voorziene procedures en met de kwaliteiten die men er mag van verwachten. (In detail hier)

Het is een beetje zoals met de politieke industrie zelf: doe je er cynisch over, dan legitimeer je eigenlijk dat ze zich zo gaat gedragen en je vertegenwoordigd belang negeert. Zo gaat het ook met de belastingwet: ben je niet doelmatig en creëer je meer schade dan nodig of bevoordeel je bepaalde groepen in de maatschappij boven andere, dan leidt dat uiteindelijk tot een geërodeerde legitimiteit en zwijgende onverschilligheid. Dat is niet zonder schade. Je lijdt misschien geen ‘directe’ schade, maar de langetermijnschade is niet te overzien. Met een kostprijs van 700 miljoen euro per jaar, en dat is sensu stricto gerekend, kan je je als Belgische politieke industrie niet permitteren om je financiële levenslijn te laten verkankeren. Wetsuitoefening zonder legitimiteit is dwang en neigt naar totalitarisme.

EU-tirannie

Dat is meteen ook een boodschap aan de EU-fanfare van technocratische dwingellandjes die er al jaren op azen hun hand te kunnen leggen op directe belastingbevoegdheden in de lidstaten van de EU. Vooralsnog zonder succes, maar met de Green New Deal en bijhorende beprijzing van koolstof en andere milieuwetten zal een nieuwe aanval worden ingezet op dat stukje soevereiniteit. Onder het mom van nauwere samenwerking zal unanimiteit worden getorpedeerd. Kortom, men zal belastingbevoegdheid als een dragend element in de interne markt zien, waardoor de EU die bevoegdheid naar zich toe trekt.

Onze politieke industrie beseft blijkbaar nog altijd niet dat er vele andere vormen van zelfbestuur denkbaar zijn dan het model dat we nu hebben. Technologie zal ook daar een grote rol in spelen. Dus wie zijn belastingwet misbruikt, negeert en schoffeert, met alle economische schade en legitimiteitsverlies van dien, zaagt uiteindelijk de tak af waarop de politieke aap zit. Je zou denken dat ze dat begrijpen, al was het maar uit eigenbelang.

Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.

Commentaren en reacties