JavaScript is required for this website to work.
post

De familie Michel en de pro-Kabila-lobby: ons kent ons.

ColumnJohan Sanctorum23/9/2016Leestijd 3 minuten

Waarom er in Congo nooit wat verandert, en waarom Matongé niet zomaar een pittoreske buurt is

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
Congo staat weer in brand – althans de hoofdstad Kinshasa -, en dat is een periodiek verschijnsel dat teruggaat op het begin van de onafhankelijkheid, toen de eerste premier Patrice Lumumba in 1961 werd vermoord met behulp van de Belgische regering en de CIA. Lumumba had in zijn historische onafhankelijkheidsspeech namelijk niet alleen de aanwezige koning Boudewijn geschoffeerd, hij was ook vastbesloten om economisch en politiek een onafhankelijke koers te volgen, en de bevolking te laten meegenieten van de enorme opbrengsten van de mijnindustrie, waardoor hij als een “communist” werd beschouwd.
 
Congo is namelijk een rijk land, het rijkste ter wereld wellicht, gerekend in natuur en bodemschatten. Toch leeft het grootste deel van de bevolking onder de armoedegrens, omdat ook na de onafhankelijkheid België en de Verenigde Staten de voorwaarden hebben gecreëerd voor een neokoloniale politiek in Congo, teneinde hun greep op de Congolese economie en politiek te behouden. Met hun steun kwam er een dictatoriaal regime onder leiding van Mobutu. Dit regime, gesteund door de Verenigde Staten en Europa, zou 37 jaar lang standhouden met desastreuze resultaten: een onbestaande lokale economie (althans geen officiële) en een bevolking die aangewezen is op plantrekken of erger. Momenteel is Oost-Congo, waar de meeste bodemrijkdommen zich situeren, een door rivaliserende ‘rebellenlegers’ gecontroleerd niemandsland met een bloeiende parallelle diamanthandel. Andermaal is de Congolees zelf de dupe: ze kunnen hun akkers niet eens meer bewerken. De elite in Kinshasa laat begaan, de rest van de wereld kijkt weg.
 
De enorme paradox van het rijke land en de verpauperde bevolking kan uiteraard alleen standhouden dankzij een regime van corrupte dictators en een uitgebreid systeem van zelfverrijking. De huidige president, Joseph Kabila, zoon van de overleden president Laurent-Désiré Kabila, is daar een perfecte exponent van. Met een geschat privévermogen van 15 miljard dollar (offshore geparkeerd uiteraard) en de cruciale steun van de Israëlische sjoemelmiljardair Dan Gertler, kan Kabila zich gewoon niet permitteren om de macht af te staan, want dat zou hem zijn kop kosten. Dus blijft hij eraan en probeert hij de verkiezingen uit te stellen, tegen de grondwet, komen de Congolezen op straat, en worden ze afgeschoten.
 
Fraai is het niet, maar onze eigen premier Charles Michel houdt zich opvallend op de vlakte en dat dateert al van toen hij nog minister van Ontwikkelingssamenwerking was (het Kabila-regime geniet ook nog eens ruime financiële steun van ons land). Vader Louis Michel is een persoonlijke vriend van Joseph Kabila, hun gemeenschappelijke interesses situeren zich rond, wat dacht u, de Congolese mijnindustrie en het daaraan verbonden grootkapitaal dat ook in de beruchte Panama-papers steeds weer opduikt. De invloedrijke francofoon-Belgische Kabila-lobby, waarin vooral vader en zoon Michel, Didier Reynders, Armand De Decker (allen MR) het goede weer maken, is dus de regelrechte voortzetting van de neokoloniale schoonmoederpolitiek die Congo na de onafhankelijkheid permanent heeft gekend.
 
Matongé als ghetto en broeihaard 
 
In de loop van de tijd is een aantal Congolezen hier blijven hangen, eerst als voetvolk van de koloniale diplomatie, later als evolués (maatpaknegers) en nog later als studenten uitgestuurd door Mobutu en opvolgers. Zij bevolken vandaag vooral de bekende Matongé-wijk in Elsene/Brussel. Oorspronkelijk de plek waar Leopold II zijn koloniale administratie neerpootte, is de wijk geëvolueerd tot een klein Kinshasa waar stadsbendes thuis zijn, de drugshandel welig tiert en de politie zich maar met dichtgeknepen billen durft te wagen.
 
Het stadstoerisme en de politiek-correcte multiculadepten proberen de wijk te verkopen als een gezellig Chinatown op zijn Afrikaans, waar je exotisch kan gaan winkelen en eten, maar de realiteit is anders. De buurt is vooral een etterbuil die af en toe openbarst, ook nu dus weer, als de ‘Congolese gemeenschap’ op straat komt en het voornemen uit om Brussel kort en klein te slaan omdat Joseph Kabila niet wil aftreden. Dat is gewoon een overlastfactor van een structurele probleemwijk vol mensen die eigenlijk ontheemd zijn, maar desondanks blijven stadsgidsen er wandelingen organiseren zoals Leopold II in zijn museum negertjes tentoon stelde.
 
Anders gezegd: de Brusselse Matongé-buurt is een neokoloniaal relict dat nu, in zijn verloederde vorm, perfect weerspiegelt wat er mis loopt in Kinshasa, maar dat niettemin door brave of onwetende Belgen wordt gecultiveerd als een exotische stadsenclave. Van twee één: België moet zijn steun aan het corrupte Congolese regime stopzetten, en evenmin als de Turken moeten de Congolezen hier hun frustraties botvieren. Een stukje Afrika in Brussel, voor mij niet gelaten, maar dan niet als een ghetto met veel gedoogde criminaliteit dat als een periodieke brandhaard ontvlamt telkens een dictator zich slecht gedraagt.
Autonomie en democratie, ook Afrika verdient meer leeuwenvlaggen, het is van oorsprong ten andere hun beest.
 
 
Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.


Foto: (c) Reporters

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties