‘De kiezer schudt de kaarten’ en andere domme clichés
Hadden de verkiezingen niet bestaan, men had ze moeten uitvinden voor Ivan De Vadder
foto © vrt
Als het VB 15% haalt en nog eens 10% stemt blanco of daagt niet op, dan zal een kwart van de Vlaamse kiezers zijn middenvinger hebben opgestoken. Waarna men tot de orde van de dag zal overgaan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNog een paar keer slapen en het is zover. Wat? Uw stem uitbrengen voor nog maar eens de moeder van alle verkiezingen. Helaas, bij geen enkele nakende stemgang ben ik zo veel mensen tegengekomen die nog geen flauw benul hadden voor wie of welke partij ze een bolletje zouden kleuren. Of zelfs op voorhand te kennen gaven dat ze blanco zullen stemmen. Of voor de partij die sowieso uit het beleid zal geweerd worden: het Vlaams Belang, de foertstem dus. Het maakt de N-VA bloednerveus, dus wordt de cordontaal terug op scherp gezet. Als het VB 15% haalt en nog eens 10% stemt blanco of daagt niet op, dan zal een kwart van de Vlaamse kiezers zijn middenvinger hebben opgestoken.
Voor de politici is er geen enkel probleem: de kiezer zal de kaarten schudden,- als verspreking kan dat tellen want dan speel je toch niet mee,- waarna een coulissenspel begint dat tot de vorming van een mathematische meerderheid leidt –waarover die kiezer al niets meer in de pap te brokken heeft– dus is de democratie gered. Dankzij de stemplicht, die België gemeen heeft met Noord-Korea, moeten politici niet wakker liggen van een lage opkomst die hen een gevoel van nutteloosheid zou geven. Maar net die gemakkelijkheidsoplossing levert nog meer antipolitisme en nog meer ‘onorthodox’ gedrag op in het kieshokje: ooit leidt dit tot een echte aardverschuiving, dat is een kwestie van tijd.
Ik hou van u
Ondertussen acteren de kandidaten, de kopstukken voorop, met een amateuristische ijver die hen aan het randje van de zelfparodie brengt. We hadden al de hogehakkenshow van de vrouwelijke N-VA-exoten, de idiote Ketnet-parade van de voorzitters, maar het is bij de backbenchers dat de drang om op te vallen hilarische proporties aanneemt: de Gentse Stephanie D’Hose (Open VLD) die het woord promise op haar onderarm liet tatoeëren en daarmee De Standaard haalt, en partijgenote Gwennie De Vroe die haar affiche zowaar op Doorbraak ziet verschijnen: een hartvormig paneel, daarin nog eens een spiegelhartje met een rood licht dat ’s avonds flikkert. Vermoedelijk is Gwennie daar niet eens zelf op gekomen, maar is het een idee van een prettig gestoorde spin-doctor die zijn carrière in het artistieke circuit gemist heeft.
De theatraliteit van de democratie, zo oud als de democratie zelf, duwt ons echter met de neus op de feiten: voor de politicus m/v is de kiezer een noodzakelijk kwaad om het halfrond te halen. Daarom vond de filosoof Plato democratie al flauwekul, bezigheidstherapie voor middelmatige acteurs, niet gehinderd door enige zin voor (zelf)relativering, zichzelf constant overschattend en het publiek evenredig onderschattend. De burger is en blijft vooral een toeschouwer die clichés consumeert, de kaarten mag schudden, waarna partijen en verkozenen, die het signaal van de kiezer begrepen hebben, aan tafel gaan zitten om hun verantwoordelijkheid op te nemen.
De grote leugen bestaat al in het opzet van de verkiezing: neen, u ‘verleent geen mandaat’, u bent een vehikel, een opstapje, uw stem moet iemand een lucratieve job bezorgen van pakweg 6000 euro netto per maand. En dus is veinzen de regel. Hoe oprecht geëngageerd ze zich ook voordoen, hoe lachend, smekend, wijs of stoer ze ons ook aankijken vanaf de aanplakborden, je ziet zo de slecht gecamoufleerde verachting voor het kiesvee. Die pose is inherent aan de psyche van de homo politicus en de verleiding van de macht. Politiek trekt nu eenmaal mensen aan die aanleg hebben tot narcistische hoogmoed. Het soort dat geniet van aandacht en ongelukkig wordt als het dat niet krijgt. Dat is een blijvende kloof tussen de acteur en het publiek, die alleen zou kunnen gedicht worden als de politicus een grote stap opzij zet, via een systeem van bindende referenda bijvoorbeeld, inclusief een drastische afbouw van het partijensysteem en de daaraan verbonden dotaties.
Over naar de studio
Dat is uiteraard onbespreekbaar voor de partijen en de politici zelf. Het establishment waakt over het systeem, dus blijft het status-quo meer dan ooit gehandhaafd, en heerst bij het publiek vooral verveling tot ergernis. Om daaraan tegemoet te komen proberen kranten en televisie aan animatie te doen via alle mogelijke formats, de burger te informeren, sensibiliseren, politiseren, en vooral waarschuwen voor het populisme.
Dat doen ze graag, politiek en media zijn eeuwige communicerende vaten, ze zijn dol op elkaar: hadden de verkiezingen niet bestaan, men had ze moeten uitvinden voor Ivan De Vadder. Heel het campagnespektakel is op maat van het journalistiek universum gemaakt, zodanig dat het soms lijkt alsof de media de enige winnaars zijn van elke verkiezing, samen met de reclamebureau’s uiteraard. Van de overkill aan TV-debatten, over het dagelijkse koffiedik kijken van de opiniërende hoofdredacteurs, de obligate stemtest op de websites, tot het Phara-gekeuvel en lapzwans Brusselmans die een politiek snelschriftje fileert: de hoogmis van de democratie is vooral een kermis van de journalistiek.
Ik vergat nog één menselijke ondersoort die zich dezer dagen kostelijk amuseert: de politicologen. Als ingehuurde sfinxen zitten ze daar, de Devossen, Sinardets, Deschouwers, om de geproduceerde woordenbrij te besnuffelen en zich aan prognoses te wagen. Zondag zullen zij vanaf de vooravond de oprijzende balkjes nogmaals van duiding voorzien en aantonen hoezeer ze het op voorhand al wisten: al bij al minieme verschuivingen. Zelfs dwarsligger Bart Maddens komt tot die voorspelling: een mini-zwarte zondag en verder geen verrassingen. Al die moeite en kosten weer voor niets, maar de leut hebben ze toch gehad. Geen dank voor dit stemadvies.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Slecht waterbeleid en bureaucratische traagheid, zeer zeker. Maar misschien is het ook tijd voor klimaatrealisme en oplossingsgericht denken.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.