JavaScript is required for this website to work.
post

Deelstaten op de tocht in Duitsland

Dirk Rochtus9/8/2013Leestijd 3 minuten

‘Wie niet spaart, verliest zijn autonomie’: als een zwaard van Damocles hangt de schuldenrem boven de financieel zwakke broertjes onder de Duitse deelstaten. Indien ze er niet in slagen hun schulden te beteugelen, zouden ze vanaf 2020 wel eens tot een fusie met andere deelstaten kunnen worden gedwongen. De discussie daarover is ontbrand in Duitsland.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zestien deelstaten telt de Bondsrepubliek Duitsland. Er zitten er heel grote tussen, niet alleen qua bevolking (Noordrijn-Westfalen met meer dan zeventien miljoen inwoners) maar ook qua oppervlakte (Beieren met 70.551 km²), en een paar kleintjes zoals de stadstaten Berlijn, Bremen en Hamburg, of Saarland en Rijnland-Palts. Er zitten er rijkere tussen, zoals Beieren en Baden-Württemberg, en armere zoals enkele in het noorden of het oosten van de republiek. De Länderfinanzausgleich beoogt met een ingewikkeld systeem van transfers de ‘gelijkwaardigheid van de levensomstandigheden’ in alle deelstaten, maar zet kwaad bloed bij de rijkere die zich uitgezogen voelen.

Levensgevoel

Zestien deelstaten en zoveel verschillen. Politici hebben vaak als alternatief en oplossing de mogelijkheid van een Länderneugliederung geopperd, een herschikking, wat concreet  een vermindering van het aantal deelstaten door fusioneren zou betekenen. Zo’n fusie heeft nog maar één keer plaatsgevonden in de geschiedenis van de Bondsrepubliek. Op 25 april 1952 versmolt Baden met Württemberg tot één deelstaat. In 1996 werd er een volksraadpleging georganiseerd over de mogelijke fusie van de stadstaat Berlijn met Brandenburg. Dat feest kon niet doorgaan. De meeste Brandenburgers maakten vanuit hun Oost-Duits ‘levensgevoel’ voorbehoud tegen een mogelijke benadeling door een Berlijn dat toch vooral door ‘Wessis’ (West-Duitsers) werd gedomineerd.

Regionale identiteit is dus zeker iets wat zijn stempel drukt op de discussie over de ‘Neugliederung’ van de deelstaten. De Länder mogen dan wel pas na de Tweede Wereldoorlog gecreëerd zijn – enkel Beieren bestaat verder binnen zijn grenzen als gewezen koninkrijk –, er is sindsdien wel iets als een regionale verbondenheid op basis van die deelstaten gegroeid. In Oost-Duitsland komt daar nog eens bij dat de Länder in 1990 bij de Duitse Eenmaking werden heropgericht (nadat de DDR ze in 1952 met het oog op machtsconcentratie in het centrum kort na hun ontstaan had opgedoekt). Toch leeft er her en der kritiek dat er bij het trekken van de grenzen van de Neue Länder, zoals de Oost-Duitse worden genoemd, onvoldoende rekening werd gehouden met historisch gegroeide identiteiten. Zo zou Naumburg  – de stad overigens waar de jonge Friedrich Nietzsche opgroeide – eerder in Thüringen dan in Saksen-Anhalt thuishoren.

Europa van de regio’s

Al die gevoeligheden rond regionale identiteit kunnen niet op tegen financiële nood. De Duitse deelstaten mogen nauwelijks eigen belastingen heffen. Als ze hun inkomsten zouden zien dalen en hun uitgaven niet onder controle kunnen houden, bijvoorbeeld als de pensioenlasten voor de ambtenaren de pan uitrijzen, komen sommige onder hen vanaf de inwerkingtreding van de Schuldenbremse (schuldenrem) in 2020 aardig in de problemen. Een fusie met een rijkere of sterkere deelstaat zou dan soelaas bieden, ook al ziet deze laatste dat niet altijd zitten. Ook van die kant valt dan met weerstand te rekenen.

De voorstanders van fusies hebben het laatdunkend over Kleinstaaterei. Die heeft traditie – denk maar aan het Heilige Roomse Rijk en de Duitse Bond (1815-1866) – en leeft in beperkte mate voort in het federalisme van de Bondsrepubliek. Ze bood en biedt het voordeel dat er ook leven in de brouwerij kwam buiten het centrum maar brengt natuurlijk ook heel wat kosten met zich mee op het vlak van politiek personeel en administratie. Er zijn plannen in omloop om de zestien deelstaten terug te brengen tot negen, bijvoorbeeld door de creatie van een noordelijke deelstaat (Sleeswijk-Holstein, Mecklenburg-Vorpommern en Hamburg, met dan 6,2 miljoen inwoners), de fusie van het Saarland met Rijnland-Palts (samen 5 miljoen), van Bremen met Nedersaksen (8,6 mln.), van Berlijn met Brandenburg en Saksen-Anhalt (8,4 mln.) en van Thüringen met Saksen (6,5 mln.). Door die Länderneugliederung zou het politieke personeel met 10% verminderd en er een half miljard euro per jaar bespaard kunnen worden. De voordelen zouden ook bestaan in meer administratieve efficiëntie en betere dienstverlening dankzij grootschaligere economische structuren. Bovendien zouden grotere deelstaten beter kunnen standhouden of meer gewicht in de weegschaal kunnen leggen in het Europa van de regio’s.  

Taboe

Grootse plannen, dat wel, maar de realisatie ervan is een ander paar mouwen. Te groot nog is de weerzin. De minister-presidenten van de Oost-Duitse deelstaten pleiten voor meer samenwerking in plaats van fusies, zeggen dat ze nu al op het vlak van energie, verkeerswezen en zeehavens aan één touw trekken in hun overleg met de federale overheid. Erwin Sellering, de sociaaldemocratische minister-president van Mecklenburg-Vorpommern, wijst er bijvoorbeeld ook op dat de westelijk gelegen districten van zijn deelstaat al vallen onder de Metropolitane Regio Hamburg.

Wat er ook van zij, de Duitsers bereiden zich tenminste op tijd voor op het uur van de waarheid dat in 2020 slaat. Winfried Kretschmann, de groene minister-president van Baden-Württemberg, wil bij zijn aantreden als voorzitter van de Ministerpräsidentenkonferenz in oktober een commissie oprichten om het federale systeem onder de loep te nemen. Uitspraken van verschillende Duitse politici en van gerenommeerde juristen en economen maken duidelijk dat de fusie van deelstaten uit de taboesfeer moet worden gehaald. 

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.