JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Een derde boodschappenlijstje voor de nakende (?) regeringsverklaring

Acties die een verschil maken en weinig ideologisch geladen zijn

Jan Van Peteghem7/7/2019Leestijd 5 minuten

foto © Imago / Reporters

Geen greintje kans dat de volgende regering grenzen zal verleggen. Deel drie van een lijstje beleidsmaatregelen die wél uitvoerbaar zijn.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hieronder, als aanvulling van de twee vorige lijstjes, enkele voorstellen van wetsontwerpen en reglementaire bepalingen die vermoedelijk op een brede instemming kunnen bogen.

Maak het gemakkelijker om recidivisten het land uit te zetten…

Natuurlijk viseren we niet landgenoten in het bezit van een Belgische nationaliteit. We hebben het hier over uitwijzingen gekoppeld aan een (her)inreisverbod, en dat betreft ‘derdelanders’, zoals ons reglementaire kader die noemt. De modaliteiten voor dergelijke uitzettingen zijn erg restrictief geformuleerd. Dat is natuurlijk terecht, om uitwassen te vermijden, maar precies daarom lijken die teksten best aan enige verduidelijking toe.

Het principe van ‘driemaal is scheepsrecht’ is realistisch. Het impliceert dat je ambtshalve wordt uitgewezen, begeleid tot aan de buitengrens of op het vliegtuig gezet naar je land van herkomst van zodra je drie significante wetsovertredingen hebt begaan in ons land. We hebben het dan niet over lichte snelheidsovertredingen of een GAS-boete voor lawaaihinder. We beperken ons tot overtredingen met een veroordeling door een rechter als gevolg. Daarvoor moet je in ons land toch al een flinke dosis wangedrag vertonen.

Nu al kan, als je een ‘ernstige bedreiging’ voor de openbare orde vormt, een inreisverbod van meer dan vijf jaar worden opgelegd. Als we dat begrip wat meer concretiseren, wordt het voor iedereen duidelijk wat de grenzen zijn. Iemand die als migrant/niet-Belg drie keer voor een rechter moet verschijnen en daarbij een veroordeling oploopt, kan je allicht als risicovol voor onze samenleving bestempelen. In die gevallen wordt het per definitie, zonder enige discussie noch beroepsmogelijkheid, ‘bye, bye, Belgium’.

Ook als dat inhoudt dat de zondaar zijn familie moet achterlaten. Je kan dan aannemen dat die familie tijdig zal ingrijpen alvorens het zover komt – dan dat is zovéél effectiever dan maar blijven bestraffen en probatiemaatregelen implementeren. Bovenstaande regeling belet uiteraard niet dat een niet-Belg na een enkele bijzonder zware wetsovertreding het land kan uitgezet worden, zoals dat nu al het geval is na het uitzitten van de straf. Die verstrengde regeling gaat wat kosten, maar de baten zullen snel merkbaar zijn.

en doe dat ook voor recidiverende minderjarigen

Dergelijke restricties moeten evenzeer gelden voor belangrijke wetsovertredingen gepleegd door minderjarigen. Dat is logisch om het principe van uitwijzing consistent te maken met het algemene beginsel dat ouders aansprakelijk zijn voor het gedrag van hun niet-volwassen nakomelingen. Om de kat maar te noemen: Romazigeuners van buitenlandse oorsprong die hun kinderen aanmoedigen om allerlei wetsovertredingen begaan. In het Gentse zit er een collectie bij elkaar. Zelf vertonen ze niet de minste neiging om hun verantwoordelijkheid op te nemen.

In dit kader moeten ze kunnen worden uitgewezen met heel hun hebben en houden als één van hun kinderen drie keer door de jeugdrechter werd veroordeeld. Iedereen die er de voorbije periode hartstochtelijk voor pleitte om naast de Belgische kinderen van Syrië-strijders ook hun nog in leven zijnde ouders zouden mee laten overkomen ‘omdat je ouders niet mag scheiden van hun kinderen’ zullen het hiermee ongetwijfeld eens zijn. Want ook een jeugdrechter is een rechter in de letterlijke zin van het woord, en wanneer deze een strafmaatregel uitspreekt gaat de teller vooruit – die natuurlijk doorloopt eenmaal de periode van minderjarigheid voorbij is.

Het zou ook een oplossing bieden voor de beschamende verhalen waarmee de pers recentelijk vol stond over wetsovertredingen, boven onze noordergrens begaan door een groepje jongeren uit Sint-Niklaas met een migrantenachtergrond. Je zou schrikken hoezeer de betrokken ouders ineens wèl moeite gaan doen om hun ‘jongeren’ te beteugelen als het hele gezin het land dreigt te worden uitgewezen. Fysici noemen dit soort benaderingen een ‘zelfsturend mechanisme’: ouders uit deze categorie zullen zich wel wachten om hun kinderen drie keer voor de jeugdrechter te laten verschijnen.

Bevorder een verlichte godsdienstbeleving

Politici en media vinden al sinds begin jaren negentig dat de imamopleiding best in België en onder Belgisch medezeggenschap plaats vindt. In de huidige situatie is er maar één land actief in Europese imamopleidingen, namelijk Turkije. Dat zoiets hier niet bestaat, kan je zowel een federaal als een Vlaams gebrek aan realiteitszin noemen. Onze wetgeving schrijft voor dat overheden zich niet met de godsdienstbeleving of inhoud van theologische opleidingen mogen bemoeien, net zoals in Duitsland[1].

Maar Duitsland heeft wél vijf faculteiten in de islamitische theologie opgericht en financiert die zelf – ik haal de mosterd bij Johan Leman[2]. Bij de invulling van de programma’s en de aanduiding van de professoren moet er dus gemeenschappelijk overleg plaatsvinden. Dat beperkt de uitstroom van Nederlandsonkundig onderwijspersoneel dat westerse maatschappelijke ideeën niet kent.

Op termijn lijkt deze oplossing veel gezonder dan wat er nu in België/Vlaanderen gebeurt. Enerzijds beschouwen we de islam terecht als wijdverspreide en erkende godsdienst. Dat legitimeert een aangepast kader voor deze gelovigen. Anderzijds blijven onze overheden aan de kant staan met een puur defensieve strategie inzake imams: visa niet toekennen en moskeeën niet erkennen.

Dus: verbiedt buitenlandse subsidies aan moskeeën. Zeker vanuit Saoedi-Arabië, dat zélf kerkenbouw niet toelaat. Noorwegen geeft het voorbeeld en heeft die geldstromen uitgebannen. Maar essentieel: maak duidelijk dat de wet altijd  boven godsdienstige voorschriften staat. Onverdoofd slachten van dieren geldt voor iedereen en in alle omstandigheden. Hebben wij een wet tegen kindermishandeling, dan kan een besnijdenis nooit. Zijn pedofiele handelingen een misdaad van gemeen recht, dan geldt dat ook voor een geestelijke, zelfs een bisschop. Het wetsvoorstel van Laurette Onkelinx, zo scherp bekritiseerd op deze website, wijst hierbij de weg.

Geef Johan Leman gelijk (maar niet echt)

Ook op andere vlakken heeft Leman gelijk: je moet geduldig zijn met migranten en hun gewoontes. De hele progressieve goegemeente steunde deze oprecht integere kerel toen hij liet weten dat homokoppels zich best een beetje discreet gedragen in Molenbeek, progressieven er beter weg blijven en vrouwen blijk geven van gezond verstand wanneer ze niet al te veel met hun blote huid te koop te lopen in die straten.

De beste oplossing hiervoor is om onze bestaande wettelijke voorzieningen inzake discriminatie, gelijkberechtiging tussen mannen en vrouwen, alsmede ongewenste seksuele gedragingen te beperken tot de endogene blanke[3] landgenoten. Het voorstel luidt dus: we voeren in al deze teksten een addendum in waardoor burgers met een migratie-achtergrond zich er niet aan hoeven te houden. Als argumentatie kan daarbij ingebracht worden dat ze de nodige tijd moeten krijgen om zich aan te passen aan onze westerse waarden. Laten we die politiek correcte houding dan ook maar in een vernieuwd wettelijk kader consacreren.

Eén probleempje: we hebben datzelfde gedaan voor onze Franstalige migranten die zich in de Vlaamse rand rond Brussel kwamen vestigen. Voor hen voerden we de faciliteiten in, en we koesterden de naïeve verwachting dat ze daarmee tijd konden kopen om zich stap voor stap te realiseren dat ze in Vlaanderen woonden. Maar het heeft niet gewerkt – wel integendeel.

Hmmm… misschien is deze laatste suggestie uit bovenstaande reeks voorstellen dan toch niet echt bruikbaar…

Een uitsmijter, gericht aan degenen die bovenstaande interventies onrealistisch vinden

In de voorgaande aflevering werd ervoor gepleit om ondernemingen te responsabiliseren voor de uitstroom van hun personeelsleden uit de arbeidsmarkt. Dat gaat nogal wat programmeerwerk vereisen. Als dat allemaal te ingewikkeld blijkt, een gemakkelijk alternatief bestaat erin om de huidige periode van het gewaarborgd loon na ziekte te verlengen. Bijvoorbeeld tot twee maanden, zowel voor arbeiders als voor bedienden. Al dan niet voor werkgevers vanaf een bepaalde bedrijfsgrootte. Patronale organisaties zullen ongetwijfeld dwarsliggen – maar dan moeten ze maar te rade gaan bij hun collega’s in Nederland: daar kan die periode van gewaarborgd loon tot 2 jaar oplopen… Geen wonder dat de bedrijven boven onze noordergrens véél meer energie steken in het voorkomen en bestrijden van het ziekteverzuim. De absenteïsmecijfers bedragen daar minder dan de helft van in onze bedrijven. 15 jaar geleden lag dat precies omgekeerd…


[1] De Turkse en Marokkaanse wetgevingen leggen precies het omgekeerde op.

[2] Johan Leman: De imam-opleiding in Vlaanderen: falen door verzuim

[3] Ik krijg de term ‘wit’ voor menselijke wezens niet over mijn lippen, sorry. Een ‘witte’ is voor mij een bleke blanke.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties