Een herenakkoord voor een volgende federale regering
Beperkt, maar met grote principes
Georges-Louis Bouchez, stokebrand in de regeringsvorming.
foto © Reporters / QUINET
Bijna een jaar na de verkiezingen staat de regeringsvorming nog nergens. Misschien helpt een herenakkoord à la Rutte II: beperkt en principieel.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBinnen twee weken liggen de federale verkiezingen exact één jaar achter ons. Intussen is er in de wereld veel veranderd maar niets aan de kiesuitslag. Als het van PS-voorzitter Paul Magnette afhangt krijgen we dit najaar eerder nieuwe verkiezingen dan een regering van PS en N-VA. Ongeacht welke federale bewindsploeg uiteindelijk aantreedt, deze beperkt zich best tot een compact regeerprogramma dat bestaat uit slechts enkele richtinggevende afspraken.
De aanpak van de gezondheidscrisis door onze politieke klasse illustreert andermaal hoezeer België slachtoffer is van haar eigen institutionele wanorde en regeldrift. Bestuurlijke antwoorden op maatschappelijke uitdagingen verzinken vaak in het federale moeras. Binnen zowat alle Vlaamse politieke partijen hoor je dat het huidige Belgische model echt ‘op’ is en er iets moet veranderen.
Kompasrichting
Er is natuurlijk een gebrek aan duidelijke verantwoordelijkheden. Maar daarnaast vallen snelle evoluties in onze samenleving ook niet op voorhand allemaal in regeltjes te vatten. De steeds omvangrijkere regeerakkoorden moeten daarom ingewisseld worden voor meer algemene afsprakennota’s met daarin de leidende inhoudelijke principes. Succesvol ondernemer Ignace Van Doorselaere bijvoorbeeld is al langer een overtuigde tegenstander van de gangbare vijfjarenplannen. Bedrijven steken veel tijd en energie in de opmaak ervan maar achteraf blijkt steevast dat ze amper uitgevoerd werden. Dagelijks moet de leiding immers inspelen op onvoorspelbare maar ingrijpende contextuele factoren die er komen tussen fietsen.
Om diezelfde reden moet de politiek af van de uitdijende legislatuurplannen. Wel zijn goede afspraken over de kompasrichting en tussenhavens belangrijk. Om die doelen te bereiken is vooral wendbaarheid nodig. Laat coalitiebesturen daarom opnieuw steunen op een beperkt aantal heldere grondregels. Geef vakministers binnen hun beleidsdomeinen meer bewegingsvrijheid en verantwoordelijkheid om het beleid inhoudelijk in te vullen.
De verdeling van de ministerportefeuilles en de strategische keuzes die partijen daarin maken bij aanvang worden dan weliswaar nog belangrijker. Wie een departement binnenhaalt drukt op dit terrein nog meer de inhoudelijke partijstempel door. Ministerraden en inter-kabinetten werkgroepen, alwaar het vandaag een sport is om elkaar in een houdgreep te houden, krijgen meer tijd en ruimte om te investeren in eigen beleidsinitiatieven. Wederzijdse controle tussen regeringspartners blijft cruciaal maar moet weer meer via het Parlement verlopen. Een dosis onderling vertrouwen creëert mogelijkheden om elkaar te laten scoren.
Rutte II als voorbeeld
Bovenstaand scenario is precies de werkmethode die door het paarse kabinet Rutte II (2012-2017) werd ontwikkeld om de grote tegenstellingen tussen de coalitiepartijen te overbruggen. Het kabinet groeide uit tot de langstzittende Nederlandse coalitieregering sedert WO II. De formule, met onder meer socialisten op Sociale Zaken en liberalen op Economische Zaken die elk hun gang konden gaan, bleek te werken. De regeringsvorming was één van de kortste ooit in de Nederlandse geschiedenis. Opmerkelijk was dat eerst een deelakkoord over de openbare financiën werd gesloten en daarna pas een regeerprogramma werd geschreven. Er werd dus vertrokken vanuit de beschikbare geldmiddelen om te zien wat überhaupt inhoudelijk mogelijk is.
Voor de langdradige Belgische regeringssoap kan zo’n aanpak een verademing zijn. Nu wordt de budgettaire tabel vluchtig achteraf ingevuld nadat eerst wekenlang tezamen aan een vuistdik literair werkstuk werd geschreven. Waarna later blijkt dat het volledige kostenplaatje van de ambitieuze politieke Bijbel toch weer buiten het voorziene budget treedt.
Gedetailleerde regeerakkoorden zijn tevens onwenselijk omdat de omstandigheden zo snel wijzigen. De maatschappij wordt complexer waardoor bijsturingen frequenter nodig zijn. Een stoet aan onverwachte events halen de politieke agenda voortdurend overhoop. Niemand zag in 2008 de bancaire ineenstorting aankomen. In 2015 waren we onvoorbereid op een plotse migratiegolf. De terreuraanslagen in 2016 leerden ons een veiligheidscultuur te installeren. En in 2020 bouwen we in allerijl het gezondheidsapparaat om in de strijd tegen een virus.
Bilaterale toenadering
Met politiek gezag een federale gentlemen’s agreement afsluiten kan enkel door een ‘regering van nationale meerderheid’. Een formule met N-VA en PS dus. Alleen die twee politieke formaties hebben nog het electorale gewicht om een onderling akkoord door hun respectievelijke taalgemeenschappen te laten accepteren. Uitgerekend omdat het water tussen beide partijen zo diep is waag je je beter niet verder dan algemene afspraken over de grote principes én ken je vervolgens grote inhoudelijke verantwoordelijkheden toe aan de betrokken ministers.
Zo’n eventuele bilaterale toenadering moet buiten de Franstalige liberalen om gebeuren. MR speelde bij vorige pogingen stokebrand. Telkens wanneer zij aan tafel bijschoven liepen de gesprekken mis en begonnen de lekken. Hun weerstand is niet onlogisch want zij dreigen in dit scenario drie keer te moeten slikken: een linkser sociaaleconomisch beleid, een beperkte staatshervorming en het verlies van de premierpost. Onderhandelaars vragen zich daarom best af: wat kan de MR aangeboden worden om in zo’n verhaal mee te stappen en hun verzet op te geven?
Hoog spel MR
De relatie tussen MR en N-VA is bekoeld sinds Didier Reynders uitweek naar Europa – hij was dé verbindingsofficier. Dat de nieuwe MR-voorzitter George-Louis Bouchez plots dweept met het unitaire België helpt niet echt. Al kun je het hem moeilijk kwalijk nemen: MR zwemt in een linkse oceaan. In Wallonië kan de partij haar liberaal programma nooit uitvoeren. Dat kan enkel op Belgisch niveau wanneer ook de Vlaamse centrumrechtse zetels in de balans worden gelegd.
Maar het MR- opperhoofd speelt zo wel hoog spel. Door krampachtig het deksel voor elke communautaire opening dicht te houden dreigt hij net de institutionele druk op de Belgische ketel te verhogen. Zijn houding drijft bovendien de liberale partijfamilie op termijn verder uit elkaar. De volgende Open VLD- voorzitter zal namelijk een meer Vlaamse reflex hebben. Tommelein heeft een achtergrond als ex-VU’er en Lachaert wil de economische en fiscale hefbomen overhevelen naar de deelstaten. Lachaert duidt het communautaire dossier zelfs aan als één van zijn twee prioriteiten, naast het sociaaleconomische.
Stekkertrekker
Intussen ligt Wilmès II aan het beademingstoestel. Ze blijft overeind dankzij kunstmatige politieke spelregels die het moeilijk maken om een zittende federale regering definitief uit het zadel te lichten. Om de huidige restregering écht politiek ten val te brengen zou Open Vld of CD&V er ook formeel moeten uitstappen. Maar de laatste keren dat zoiets gebeurde (namelijk Open Vld met B-H-V en N-VA met het Marrakeshpact) brak dit de stekkertrekker electoraal zuur op. Open Vld of CD&V zullen daarom die stap niet wagen en zo blijven als het ware ‘gevangen’ in de huidige constructie.
Gaat alles op zijn huidige beloop verder dan zou Wilmès in september formateur worden. Maar zover komt het niet: gezien haar beperkte gewicht leggen de partijbonzen communicatielijnen aan buiten Wilmès om. Een herhaling van het Romeins drama van midden maart valt echter te vermijden. Van de tien gegadigden die in de running waren, bleven na onderlinge vijandelijkheden uiteindelijk dezelfde drie partijen aan de knoppen zitten. Om de aftocht te blazen werd dan maar zand in de ogen van de toeschouwers gegooid. Voor de vorming van een noodkabinet stond voor N-VA eigenlijk Johan van Overtveldt in de coulissen als vicepremier te wachten – en dus niet Theo Francken. Die eerste figuur roept bij de Franstaligen heel wat minder aversie op en beschikt over de nodige economische en Europese bagage om de huidige crisis mee aan te pakken.
Gelukkig draait de politiek elke dag. In deze turbulente tijden is het vizier bijstellen zelfs raadzaam: de situatie wijzigt continu en noopt beleidsmakers tot voortschrijdend inzicht. Het zou daarom van zelfoverschatting getuigen om nu al het draaiboek voor de komende jaren neer te pennen. Nee, veel meer dan een ruwe afsprakennota en empathisch leiderschap verwacht de burger momenteel niet. Hopelijk gaat de zomer aan onze politieke leiders niet verloren.
Dit stuk verscheen ook op VRTNWS.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Lorenzo Terrière is doctoraatsonderzoeker en geeft les aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Gent. Voorheen werkte hij o.m. op het kabinet van Defensie (N-VA).
De manier waarop de rector besparingen aan de UGent wil opleggen is laakbaar. Een zo structurele hervorming mag geen heimelijke oefening zijn.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.