Na de opgemerkte passage van federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit), geflankeerd door coronacommissaris Pedro Facon (Open VLD), in de Zevende dag van zondag jl. bleef de kijker enigszins verbouwereerd achter. Vandenbroucke bestond het om enkele flagrant onjuiste beweringen de wereld in te sturen, niet of nauwelijks tegengesproken door VRT-anker Lieven Verstraete. Meest in het oog springend was de uitspraak 'mondmaskers zijn zijn zeer effectief in het verminderen van besmettingen, ook bij kinderen. De wetenschap is zeer overtuigend, de…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Na de opgemerkte passage van federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit), geflankeerd door coronacommissaris Pedro Facon (Open VLD), in de Zevende dag van zondag jl. bleef de kijker enigszins verbouwereerd achter. Vandenbroucke bestond het om enkele flagrant onjuiste beweringen de wereld in te sturen, niet of nauwelijks tegengesproken door VRT-anker Lieven Verstraete. Meest in het oog springend was de uitspraak ‘mondmaskers zijn zijn zeer effectief in het verminderen van besmettingen, ook bij kinderen. De wetenschap is zeer overtuigend, de studies beginnen zich op te stapelen.’
Geen overtuigende wetenschap te bespeuren
Doorbraak vroeg hierop aan woordvoerder Jan Eyckmans om die studies door te sturen, of op z’n minst een link naar waar die studies zich bevinden. Een antwoord bleef uit tot woensdag. Pas toen kwam het advies van de GEMS online, waarin verwezen wordt naar een aantal studies die het standpunt van de minister zouden moeten ondersteunen. ‘Zouden’, want die studies doen dat niet. Ze gaan namelijk gebukt onder een bedenkelijke methodiek.
Opvallend: de GEMS verwijst naar één aggregerende studie van de Cochrane Library, die de resultaten van verschillende onderzoeken bundelt, om te waarschuwen voor de mogelijke negatieve gevolgen van een maskerplicht voor kinderen en jongeren. In die studie wordt brandhout gemaakt van de studies die zouden moeten aantonen dat mondmaskerplicht bij kinderen helpt.
We citeren (vertaling WM): ‘Voor alle interventiecategorieën en voor alle onderzoeksopzetten geldt dat de beoordeling van het bewijsmateriaal, met een zeer lage tot lage zekerheid, ons vertrouwen in de bevindingen beperkt. (wij uiten, WM) Bezorgdheid over de kwaliteit van modelleringsstudies in verband met mogelijk ongepaste aannamen over de modelstructuur en inputparameters, en een inadequate beoordeling van de onzekerheid van modellen. Bezorgdheid over het risico op vertekening in observationele studies in verband met afwijkingen van de beoogde interventies of ontbrekende gegevens. Voor alle categorieën geldt dat weinig studies melding maakten van de uitvoering of beschreven hoe de maatregelen werden uitgevoerd.’ Uit die opmerkingen blijkt dat er te veel onzekerheden in de studies zijn opgenomen en dat het wetenschappelijk niet verantwoord is hier conclusies uit te trekken. Die passage is blijkbaar aan de GEMS en Vandenbroucke voorbij gegaan.
Wij vroegen de woordvoerder of de minister die studies had gelezen en geëvalueerd voor hij zijn uitspraken in De Zevende dag deed. ‘Ik zal het hem eens vragen’, antwoordt Eyckmans. ‘Hij leest normaal alles wat ze hem bezorgen dus waarschijnlijk heeft hij die ook allemaal doorgenomen. Hij is daar nogal grondig in.’
Tegenwind vanuit het Rega instituut
Piet Maes, viroloog aan het Rega instituut heeft enkel weet van degelijke epidemiologische studies die het tegendeel bewijzen van wat Vandenbroucke stellig beweerde bij De Zevende Dag. ‘Er zijn niet veel goede studies beschikbaar, maar ik verwijs in dezen steeds naar de studie uit het VK die onderzocht of er een significant verschil was qua besmettingen en de daardoor veroorzaakte afwezigheden tussen scholen met en zonder mondmaskers voor kinderen in de klas. Daaruit bleek dat het dragen van mondmaskers geen significante invloed had.’
‘We moeten hier eigenlijk niet onnozel over doen. Voor de crisis was het wetenschappelijke evidentie dat het dragen van mondmaskers bij de doorsnee bevolking weinig invloed heeft op de verspreiding van respiratoire virussen. Dit jaar heb ik nogal wat last gehad om dit mee te geven aan mijn studenten. Het nut van chirurgische en andere mondmaskers komt namelijk aan bod in mijn cursus. In een gecontroleerde omgeving, bij medische professionals, hebben die zeker hun nut. Maar de manier waarop de doorsnee bevolking ze gebruikt, kan eigenlijk weinig verschil maken. Laat staan bij kleine kinderen in het basisonderwijs. Ik zie geen enkel epidemiologisch bewijs voor de efficiëntie en meerwaarde van het gebruik van mondmaskers bij jonge kinderen.’
Cherry picking
Prof. dr. Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie (UGent), publiceerde vorige vrijdag samen met prof. dr. Tom Coenye, hoogleraar Farmaceutische Microbiologie (UGent) een opiniestuk naar aanleiding van eerdere gelijkaardige uitspraken van de minister in het parlement. Beiden zijn ondertekenaars van het Wintermanifest. Ook Duyck viel zondag bij het bekijken van de VRT-uitzending van zijn stoel. ‘Ik ben blij dat u hier mee aan de slag gaat, want niemand heeft op die verbijsterende uitspraak gereageerd. De uitspraak van de minister was vrees ik een reactie op ons opiniestuk. Hij haalde aan dat er nu zelfs mensen zijn die beweren dat mondmaskers bij kinderen geen nut hebben. De weinige studies die hierover iets zinvols te zeggen hebben, een in Science en eentje van het departement onderwijs in het VK, (dezelfde studie waarnaar ook Piet Maes verwijst), tonen nooit een statistisch significant nut aan.’
‘Wat opvalt is dat de minister aan cherry picking doet, net zoals de GEMS. Hij haalt enkel studies aan die zijn narratief ondersteunen, ook al zijn die van een bedenkelijk niveau. Die studies die het tegendeel ondersteunen, maar van betere methodologische kwaliteit zijn, laat hij bewust links liggen en negeert hij. De studies die hij gebruikt zijn bedenkelijke modellen, gebaseerd op aannames en daardoor onbruikbaar, of kunnen geen onderscheid maken tussen de invloed van de verschillende maatregelen die werden ingevoerd. Sommigen halen dan weer studies aan die gaan over mondmaskerdracht bij volwassenen. Maar die kan je niet zomaar naar kinderen extrapoleren. Kijk eens naar jonge kinderen. Die slagen er gewoon niet in om gedurende acht uur een mondmasker op een correcte manier te dragen. Zelfs Sciensano raadt enkel bij oudere kinderen een mondmasker aan.’
Omgekeerd krom redeneren
‘Een oorzakelijk verband tussen enkel mondmaskerplicht en een terugdringen van besmettingen wordt nooit overtuigend aangetoond. Dit kan enkel via zuiver epidemiologische studies die het verschil tussen gemaskerde en ongemaskerde klassen in gelijke omstandigheden trachten aan te tonen. Die geven, zoals ik hoger vermeld, hoogstens een statistisch insignificant verschil weer. Zij bewijzen dus eerder het tegendeel van het standpunt van Vandenbroucke.’
‘Daar komt bovenop’, vervolgt Duyck, ‘dat de minister de bewijslast omkeert. Hij vraagt bewijs van de schadelijkheid van de mondmaskerplicht voor kinderen. Natuurlijk bestaan er geen studies die dit hebben onderzocht. Niemand is op het onzalige idee gekomen kinderen hieraan te onderwerpen. Maar het is niet aan tegenstanders om de schadelijkheid te bewijzen, ook al zijn daar meer dan genoeg aanwijzingen voor. Het is aan de minister om aan te tonen dat zijn maatregelen een epidemiologische meerwaarde hebben. Dat kan hij niet. Wanneer hij zo stellig in het parlement en bij de publieke omroep beweert dat de wetenschap zeer duidelijk en overtuigend is, dat mondmaskers bij kinderen zéér effectief zijn, liegt hij.’
Schelden en liegen
Vandenbroucke liegt dus doelbewust de bevolking en het parlement voor. Of hij is niet in staat een wetenschappelijke studie op zijn merites te beoordelen en zo het kaf van het koren te onderscheiden. Zijn beleid, waarvan hij steeds beweert dat het wetenschappelijk wordt onderbouwd, komt zo op losse schroeven te staan.
Vandenbroucke mag dan wel in staat zijn een kordaat beleid te voeren, het ontbreekt hem aan intellectuele flexibiliteit om kort op de bal te spelen, snel te schakelen en zijn visie aan te passen aan de veranderende situatie en het voortschrijdend inzicht. Hij duldt geen tegenspraak en schaamt zich niet om critici te vernederen en uit te schelden. Zo noemde hij onlangs de PVDA in het parlement nog de partij van het virus. Een minister die scheldt en liegt om toch maar zijn gelijk te halen, om het onverdedigbare te blijven verdedigen, is een democratie onwaardig. En hetzelfde geldt voor een pers die hem daarin, zonder tegenspraak, faciliteert.
Doorbraak vraagt reeds sinds juli 2021 herhaaldelijk om een interview met Vandenbroucke. Tot op heden wou de minister niet op die vraag ingaan.