Geef moslima’s hun eigen stem
Diyanet
foto © Belga
In het debat rond de hoofddoek, vergeet men vaak de stem van de moslima zelf, vindt journaliste Ellen Thorisaen in deze Vrije Tribune.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn 2013 voerde de Raad van bestuur van het gemeenschapsonderwijs (GO!) een verbod tegen het dragen van religieuze en politieke tekens in. Het verbod geldt voor alle religieuze en politieke tekens, maar geen enkel religieus symbool is zo zichtbaar als de islamitische hoofddoek. Er kwam dan ook veel reactie op de beslissing en er ontstond een debat dat tot op de dag vandaag nog niet tot rust werd gebracht. Onterecht, vindt journaliste Ellen Thorisaen in deze Vrije Tribune.
Twee jaar geleden spanden enkele moslimstudenten samen met gelijkekansencentrum Unia een rechtszaak aan tegen het hoofddoekenverbod op hun hogeschool. Het Belgisch Grondwettelijk Hof oordeelde echter dat het verbod op religieuze en politieke symbolen in het hoger onderwijs in deze zaak gerechtvaardigd is.
Neutraliteit
Het argument van neutraliteit steekt dan de kop op. Religieuze symbolen op scholen zijn verboden, met de bedoeling staatsneutraliteit te waarborgen. Ook klinkt het argument van onderdrukking vaak in het publiek debat. Daarbij is de hoofddoek een symbool van onderdrukking van de vrouw en hoort hij daarom niet in het Westen. Dat is een argument waar rechtse politiekers en progressieve feministen elkaar vaak vinden.
Zo beweerde Darya Safai, Iraans-Belgisch lid van N-VA op Twitter het volgende: ‘Hoofddoek is het symbool v discriminatie. Filosofie die erachter zit erkent geen vrijheid vr vrouwen. Dat sommigen beweren dit uit “vrije keuze” te dragen, maakt het niet minder discriminerend. De sociale druk is hoog. Jullie spelen enkel in de kaart v/d onderdrukkers.’
Slachtoffer van moslimmannen
Safai argumenteert dat moslima’s slachtoffer zijn van moslimmannen en/of de sociale druk van ander moslims en zich dus niet vrijwillig bedekken. Ze moeten als het ware gered worden door te ontsluieren. Opmerkelijk is hoe de N-VA’er ook de moslimvrouwen die bewust kiezen voor het hoofddoek als onvrij beschouwt. Wat de moslima’s zelf te zeggen hebben over hun hoofddoek is voor haar niet relevant, omdat het niets verandert aan de ‘moslimwaarden’ (namelijk vrouwelijke onderdrukking), waaraan het gekoppeld is.
Bij onze Noorderburen is Kauthar Bouchallikht daar een goed voorbeeld van. Zij werd bij de Tweede Kamerverkiezingen in het Nederlands parlement verkozen en is het eerste lid dat een hoofddoek draagt. Toch worden in de Kamer haar woorden vaak niet gehoord, enkel haar hoofddoek spreekt voor sommigen.
De vraag klinkt dan ook: als Westerse feministen of politici zich inzetten voor de vrijheid van de vrouwen in niet-Westerse landen, bedoelen ze dan enkel vrijheid op onze voorwaarden?
De behoefte aan een stem
Westerse mainstream media spelen mee in het koppelen van het hoofddoek aan een symbool van onderdrukking. Zo portretteren de media moslimvrouwen vaak als passieve en onderdrukte mensen die leven in structuren van mannelijke gezag. Vrouwen uit Midden-Oosterse samenlevingen krijgen in het Westen geen beeld als actieve agenten. Lila Abu-Lughood, een Palestijn-Amerikaanse antropoloog-leraar uit in haar boek Do Muslim women need saving? (2013) de nood aan een accuratere representatie van moslimvrouwen. Met haar boek tracht ze Europa en Amerika bewuster te maken van de nood aan een eigen stem voor moslimvrouwen. Door te luisteren naar de omstandigheden van moslima’s en deze aan bod te laten in de media, kan het ons leren over de keuze en vrijheid van hun leven.
Abu-Lughood verrichte uitgebreid etnografisch onderzoek in het Midden-Oosten en in Amerika en bracht dat ze samen in haar boek. Etnografisch onderzoek eist observatie gedurende lange periodes van het dagelijkst leven van een gemeenschap. Abu-Lughood trok dan ook naar Egypte en bestudeerde daar moslimvrouwen gedurende twintig jaar. In haar boek beschrijft ze dan ook haar eigenste ervaringen en onderzoek met en over moslimvrouwen. In Do Muslim women need saving? hoopt ze door verhalen, dromen, verlangen, angsten en teleurstellingen van verschillende moslima’s te vertellen de stereotypen over hun te doorbreken.
Abu-Lughood is ervan overtuigd dat het generaliseren van culturen ons weerhoudt om rekening te houden met de eigen belevingen van mensen. Door culturen te veralgemenen houdt de ‘clash of civilisation’ van Samuel Huntington stand. Huntington schreef in zijn thesis van 1996 hoe de wereldpolitiek na de Koude Oorlog enkel nog gekenmerkt zou zijn door conflicten die cultureel van aard zijn. Zo worden moslims vaak gehomogeniseerd en afgebeeld als gevaarlijk. Abu-Lughood pleit ervoor om met de beschrijvingen van persoonlijke belevingen van moslima’s in te gaan tegen het homogeniseren van de ‘moslimwereld’ en de ‘moslimwaarden’.
De vrije en gehoorde vrouw
Over het hoofddoekverbod in het onderwijs is er al veel inkt gevloeid voor en over moslimvrouwen. Soms maken de media een uitzondering en laten een moslima zelf aan bod. Zo nam Samia Bachiri het woord in een VRT-artikel op 7 juli 2020. Zij was één van de moslimstudenten die twee jaar geleden een rechtszaak tegen haar school aanspande. In het artikel verwijst ze naar de scriptie van Kawtar Bakir die uitgevoerd werd in 2019.
Uit Bakir’s scriptie blijkt dat moslimvrouwen die gedwongen worden hun hoofddoek af te zetten, gedemotiveerd zijn om deel te nemen aan buitenschoolse activiteiten. Al wie dus staatsneutraliteit als motivatie voor het hoofddoekverbod gebruikt, zou in achting moeten nemen dat een hoofddoek moslimvrouwen juist de kans geeft te kunnen participeren in een publiek leven zonder hun eigen identiteit daarvoor op kant te schuiven.
Uit haar scriptie blijkt ook dat meer dan tachtig procent van de moslimvrouwen hun studiekeuze laten afhangen van het hoofddoekverbod. Alle feministen en politici die dus argumenten voor het hoofddoekverbod om de moslima’s te ‘bevrijden’ van onderdrukte omstandigheden, dienen te begrijpen dat het verbod hen ook uitsluit van het onderwijs. Nochtans is het in feminisme een geschreven regel dat een geëduceerde vrouw juist een vrije vrouw is. Samia Bachiri betuigt dan ook dat het hoofddoekenverbod ook een vorm van onderdrukking is. ‘Ik ben niet honderd procent mezelf. Niet omdat ik bang ben om mezelf te zijn, maar omdat ik mezelf niet mag zijn. Ik word verplicht om mijn hoofddoek af te zetten. Mijn vrijheid wordt afgenomen. En dat in een zogenaamd vrij land.’
Categorieën |
---|
Mijn partij is altijd de partij geweest waarmee ik het minst oneens ben.