fbpx


Economie

Geschiedenis suggereert weinig goeds voor komende beursjaren

Een eenvoudig historisch patroon suggereert dat we iets anders moeten doen



Banken komen de jongste tijd weer bijzonder negatief in het nieuws. Ze laten trouwe klanten die kaalgeplukt werden via gesofisticeerde vormen van phishing in de steek en vertikken het om hun spaarrente te verhogen. Voor dat niet verhogen van de spaarrente hebben ze natuurlijk allerlei excuses. Paul De Grauwe laat er in een column echter geen spaander van heel. Ja, banken hebben veel langetermijnkredieten lopen met een relatief lage opbrengst, maar daar staat tegenover dat ze zelf van de Nationale…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.


Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media.





Wachtwoord vergeten





Nog geen proefabonnement?


Lees Doorbraak een maand gratis en vorm uw eigen mening.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als u nu een abonnement neemt, dan mist u geen enkel artikel.


Banken komen de jongste tijd weer bijzonder negatief in het nieuws. Ze laten trouwe klanten die kaalgeplukt werden via gesofisticeerde vormen van phishing in de steek en vertikken het om hun spaarrente te verhogen.

Voor dat niet verhogen van de spaarrente hebben ze natuurlijk allerlei excuses. Paul De Grauwe laat er in een column echter geen spaander van heel. Ja, banken hebben veel langetermijnkredieten lopen met een relatief lage opbrengst, maar daar staat tegenover dat ze zelf van de Nationale Bank een rente van 3,25 procent krijgen op de 259 miljard euro die ze daar parkeerden. Daar waar dat een jaar geleden nog een schamele nul procent was. Ze stevenen dit jaar dan ook af op nieuwe monsterwinsten, nadat ze in 2022 al 9,7 miljard euro winst boekten, zowat 50 procent meer dan in 2021. Meer dan genoeg om een hogere spaarrente te geven aan hun klanten.

De beurs als redding

Dat ze dat met zijn allen toch halsstarrig weigeren te doen, heeft natuurlijk nog een reden: het jaagt die klanten naar de beurs. In zoverre ze daarbij gebruikmaken van hun fondsen, dikken hun monsterwinsten verder aan. Met een artificieel lage spaarrente winnen ze dus twee keer.

De mainstream media reiken de banken wat dit betreft trouwens de hand aangezien ze de burger langs alle kanten, op een subtiele of minder subtiele manier, aanmanen om met zijn of haar geld aandelen te kopen. Met berichten als ‘elke dag verdampt er ruim 50 miljoen euro spaargeld’ (‘en er is eigenlijk maar één manier waarop je dat kan tegengaan’), ‘het spaarboekje is een verliesboekje’ of ‘zelfs Buffet is voor passief beleggen via ETF’s’.

Korte termijn

Beursexpert Pascal Paepen was het meest expliciet: ‘De enige optie om de inflatie te verslaan, is je geld op de lange termijn beleggen op de beurs.’ Is dat zo? Dat hangt ervan af wat je verstaat onder ‘lange termijn’. Een zaak is vrij zeker en zal door mijnheer Paepen allicht niet tegengesproken worden: wie nu voor de korte termijn in aandelen belegt, heeft een reële kans dat hij of zij nog dit jaar met virtuele verliezen wordt geconfronteerd. De combinatie van torenhoge waarderingen en een nakende recessie staat daar, historisch gezien, zowat garant voor. Wat die recessie betreft, staan inmiddels zelfs zowat alle voorlopende indicatoren op rood of donkerrood.

Ook klassiek is dat de relevantie van een van de voornaamste van die indicatoren, de omgekeerde rentecurve, in twijfel getrokken wordt (de lange termijn rente staat momenteel in veel landen onder de korte termijn rente). Nochtans heeft ze een perfect trackrecord.­ Andere ‘voorspellende factoren, zoals de ­arbeidsmarkt en het ondernemersvertrouwen’, zouden het recessiescenario tegenspreken. Dat klopt natuurlijk niet: het ondernemersvertrouwen in de Verenigde Staten is dieper weggezonken dan tijdens de meeste recessies en de werkloosheid is helemaal geen voorspellende maar een achterlopende of ‘laggingindicator. Anders gezegd: eens de werkloosheid omhoog schiet, is de recessie al begonnen. Het blijft natuurlijk afwachten, maar tal van indicatoren wijzen erop dat dit de komende weken of maanden effectief gaat gebeuren.

Hoe lang? 

Voor de echt lange termijn moeten we ook niet beleggen, want dan zijn we natuurlijk allemaal dood. Anders gezegd: binnen vijftig jaar zullen zowat alle beursindexen, behoudens zeer zware calamiteiten, hoger staan dan nu. Weinigen die nu in die indexen beleggen, zullen daar echter kunnen van profiteren. Voor velen is de vraag veeleer waar de beurs binnen pakweg tien à twintig jaar zal staan, in reële of aan de inflatie aangepaste termen. Wat dat betreft, suggereert de geschiedenis helaas weinig goeds. Toch niet indien we naar de langetermijngrafiek kijken van de beurs bij uitstek: de Dow Jones.

Telkens opnieuw zonk hij, in reële termen, voor een tot drie decennia weg. Zoals tussen 1915-1926, 1929-1959, 1966-1995 en 1999-2013. Dit werd gevolgd door korte periodes van 3 à 8 jaar waarbij hij naar nieuwe hoogtes steeg, in reële termen: 1926-1929, 1959-1966, 1995-1999 en 2013-2021. Kortom: het lijkt erop dat de Dow Jones, na een historisch gezien zeer lange groeispurt van 8 jaar (2013-2021), toe is aan een nieuwe inzinking van minstens een decennium. Het dieptepunt komt misschien eind dit decennium. Tot dan komt het erop aan op het juiste moment aandelen te kopen, en ze na een aantal jaren alweer te verkopen. Wat dit betreft, biedt de nakende recessie allicht goede kansen.

Herhaalt de geschiedenis zich?

Maar geen nood: de geschiedenis suggereert ook dat er momenteel een goede alternatieve lange termijn investering bestaat. Op het einde van iedere groeispurt van de Dow Jones moest je met name je aandelen verkopen en voor 5 à 10 jaar in goud investeren: 1929, 1966 en 1999. Tussen 1929 en 1934, 1970 en 1980 en 2001 en 2011 liet het gele metaal immers zeer mooie winsten optekenen. Niet toevallig was goud in 1929, 1970 en 2001 ook spotgoedkoop versus de beurs.

Gaat dat ook opgaan voor het jaar 2021, gesteld dat dat inderdaad het jaar was dat de jongste groeispurt van de Dow Jones eindigde? De tijd zal het uitwijzen. Zoals ik hier al vaker stelde, zijn er in elk geval tal van redenen om aan te nemen dat we aanbeland zijn in een klimaat dat positief is voor goud en minder positief voor aandelen en obligaties.

Daar staat een verdere verzwakking van de dollar en een toxische combinatie van blijvend hoge prijsdruk (deglobalisering, energie transitie, duurdere voeding, chronische tekorten op de arbeidsmarkt, …) en torenhoge schulden bijna garant voor. Sommigen voorspellen daarom op termijn zelfs het schier ondenkbare scenario van hyperinflatie.

Duur

Daar moet echter meteen aan toegevoegd worden dat goud steevast volatiel is tijdens een recessie en historisch gezien bovendien zeer duur lijkt te zijn. Het staat in elk geval hoog ten opzichte van zowel zilver en platinum, als ten opzichte van indexen van goudaandelen. Wat platinum betreft, zou dat echter kunnen veranderen. Er is immers sprake van een historisch ongezien tekort, mede doordat Zuid-Afrika, dat goed is voor meer dan 70 procent van de productie, economisch compleet in de soep aan het draaien is.

Die ongewoon hoge prijs van goud heeft veel te maken met massale aankopen van fysiek goud door centrale banken na de Globale Financiële Crisis (2007-2008), en, wat de goudmijnen betreft, met een piekende productie. In tegenstelling met vorige pieken van de mijnproductie van goud, is het echter goed mogelijk dat er dit keer geen heropleving en verdere stijging komt (mijnbedrijven investeren trouwens ook zeer weinig in exploratie). Bij gebreke aan voldoende reserves op aarde en nieuwe goudmijnen (‘peak gold’).

Kortom, goud moge dan misschien relatief duur tot zeer duur zijn, de vraag is wellicht toch niet of een investeerder erin moet beleggen, maar veeleer hoeveel van zijn of haar vermogen erin belegd moet worden. Een mooie bonus daarbij, is dat grootbanken geen fysiek goud meer aanbieden, en dus, wat investeringen in fysiek goud betreft, hoogstens nog wat geld opstrijken via de verhuur van kluizen.

Koen Tanghe