Wat we kunnen leren van een paar kleine vulkanische eilanden bij Ijsland in verband met biodiversiteit en de effecten van stikstof. En waarom dat geen 'probleem' hoeft te zijn, in tegenstelling tot wat de EU wil. Het was een opmerkelijke uitspraak tijdens de tweede aflevering van de VRT-documentaire met de prozaïsche naam ‘Onze natuur’: ‘Tot ver achter de duinen beperkt het zeezout de variatie in planten’. Anders gezegd: de zee zet de biodiversiteit in het aanpalende land onder druk. Hoge…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Wat we kunnen leren van een paar kleine vulkanische eilanden bij Ijsland in verband met biodiversiteit en de effecten van stikstof. En waarom dat geen ‘probleem’ hoeft te zijn, in tegenstelling tot wat de EU wil.
Het was een opmerkelijke uitspraak tijdens de tweede aflevering van de VRT-documentaire met de prozaïsche naam ‘Onze natuur’: ‘Tot ver achter de duinen beperkt het zeezout de variatie in planten’. Anders gezegd: de zee zet de biodiversiteit in het aanpalende land onder druk. Hoge dosissen zout zijn inderdaad problematisch voor tal van landsoorten. Ze vergen specifieke aanpassingen bij zoutlievende of halofiele organismen en liggen aan de oorsprong van unieke en vaak beschermde ecosystemen.
Stikstof
Zo bestaan er bijvoorbeeld ook psammofiele en –fobe planten (‘psammos’ is Grieks voor zand) en zowel stikstoffiele als stikstoffobe organismen. Naargelang de toevoer van zand of stikstof, floreert de ene categorie, ten koste van de andere. Er zijn natuurlijk limieten, maar de natuur draait er doorgaans haar hand niet voor om: sedert Charles Darwin zijn Origin of Species (1859) publiceerde, weten we dat zich actief aanpassen aan immer wijzigende omstandigheden helemaal haar ding is.
Het is precies dankzij dit enorme aanpassingsvermogen dat de aardse biosfeer haar huidige diversiteit en rijkdom bereikt heeft. Biologen konden dat de jongste decennia in detail vaststellen op plaatsen zoals het vulkanische eiland Surtsey, genoemd naar Surtr, een vuurreus uit de Noorse mythologie.In 1963 dook het op uit de golven, in de schaduw van grote broer IJsland. Vier jaar later bedroeg zijn oppervlakte bijna drie vierkante kilometer. Sindsdien verschrompelde het door erosie tot ongeveer een vierkante kilometer.
Meeuwen
Met de biodiversiteit op het nieuwe eiland gebeurde iets vergelijkbaars: een felle opstoot werd gevolgd door een verschrompeling. De oorzaak? Meeuwen. Eerst zorgden ze, via voedingsstoffen in hun uitwerpselen en in de karkassen van vissen die ze naar het eiland brachten, voor een snelle groei van de biodiversiteit op door hen bezette stukken land.
Vanaf 2000 gebeurde echter het omgekeerde: bepaalde grassen begonnen te domineren en de biodiversiteit ging snel achteruit. Surtsey begon steeds meer te lijken op een ouder en naburig eiland met de exotische naam Elliðaey dat gekoloniseerd werd door bonte papegaaiduikers. Een derde eiland, Heimaey, daarentegen, heeft dankzij de afwezigheid van vogelkolonies en een relatief lage toevoer van voedingsstoffen, een stabiele, hoge biodiversiteit.
Ingrediënt
U raadde het allicht al: stikstof vormt een cruciaal ingrediënt van die voedingsstoffen. Op Surtsey bedraagt de jaarlijkse toevoer maar liefst 47 kg per hectare in de omgeving van de meeuwenkolonies. Eerst zorgde die toevoer voor een snelle groei van de biodiversiteit. Naarmate de stikstof zich ophoopte in de bodem, droeg ze er vervolgens toe bij dat de rijkdom aan soorten weer afnam, ten voordele van bepaalde grassoorten. De lokale bramen en netels.
Vlaanderen
Wat ons bij Vlaanderen brengt. Door de verbranding van fossiele brandstoffen en de toename van de veestapel nam de depositie van reactieve stikstof hier tot het einde van de jaren 1980 gestaag toe.
Sedertdien is ze enorm afgenomen: anno 2023 bedraagt ze een stuk minder dan de helft van wat ze ooit was. In bepaalde regio’s met intensieve veeteelt is ze weliswaar nog altijd vergelijkbaar met die van de door meeuwen bezette delen van Surtsey of het door papegaaiduikers gekoloniseerde Elliðaey, maar neen, de natuur in die regio’s wordt in de verste verten niet overwoekerd door brandnetels of braamstruiken. Geen mens haalt het natuurlijk in zijn hoofd om, in naam van de biodiversiteit, de meeuwen van Surtsey te verjagen, of de bontgekleurde papegaaiduikers van hun Elliðaey. Beide soorten behoren immers tot de lokale natuur en zijn dus ‘goed’. De mens en zijn vee, daarentegen, worden gezien als iets onnatuurlijks en moeten tot de (natuurlijke) orde geroepen worden.
Natura 2000
Dat vindt toch de EU. Die heeft zoals bekend verordend dat de zogenaamde biodiversiteit in de Natura 2000-gebieden die deelstaten eerder moesten aanduiden, maximaal hersteld en optimaal beschermd moet worden. Zelfs in uiterst dicht bevolkte streken als Vlaanderen en Nederland. Bijgevolg moet de stikstofdepositie er, meer dan dertig jaar nadat ze piekte, stante pede en drastisch verlaagd worden.
Dat die depositie de komende jaren vanzelf verder gaat dalen dankzij de zogenaamde groene transitie en het drastisch afbouwen van het schadelijke verbranden van fossiele brandstoffen, doet niet ter zake. Dat de gemiddelde mens niet wakker ligt van maximale biodiversiteit en doorgaans tevreden is met het soort natuur dat je aantreft in even florerende als van stikstof verzadigde stadsparken, evenmin (als stikstof zoveel ‘stress’ veroorzaakt, hoe komt het dan dat er nog bomen overeind staan in die parken, of langs drukke snelwegen?).
Het klopt dat we een stikstofprobleem hebben. Het is echter juridisch van aard, veeleer dan biologisch, en heeft meer te maken met de ziekelijke en myopische regelzucht waar de EU berucht voor is, dan met voorzichtig en vooruitziend beleid.
Een moderne leugen
Wat de zee, meeuwen of papegaaiduikers mogen doen, dat mag de mens niet. Op straffe van hel en verdoemenis door zogenaamd objectieve biologen, de technocratische ‘experts’ van dienst in dit absurde dossier.
In haar boek Between Past and Future maakte Hannah Arendt een onderscheid tussen de traditionele en de moderne leugen. Die laatste is georganiseerd door de overheid en omvat een collectieve manipulatie van feiten. Hij is zo afdoend en alom aanwezig, dat zelfs de leugenaar erin verstrikt raakt.
Maatregelen om de stikstofdepositie te verlagen, zullen wel degelijk ten goede komen van de biodiversiteit in de meeste Natura 2000-gebieden, al zal de gemiddelde natuurliefhebber daar weinig of zelfs helemaal niks van merken. Dat stikstofdepositie echter een groot probleem zou zijn dat directe, dure en drastische actie vergt, is zonder de minste twijfel niet meer of minder dan een Arendtiaanse, totalitaire leugen.