JavaScript is required for this website to work.
BUITENLAND

Hezbollah, Petra De Sutter en het oorlogsrecht

NieuwsRoan Asselman20/9/2024Leestijd 4 minuten
Een slachtoffer van de beeper-aanval wordt voor verzorging overgebracht naar een
ziekenhuis in Beiroet.

Een slachtoffer van de beeper-aanval wordt voor verzorging overgebracht naar een ziekenhuis in Beiroet.

foto © Belga Image

Israël viel een terreurbeweging aan. Dat mag niet, volgens Petra De Sutter.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Petra De Sutter (Groen) noemde het een terreurdaad. De vicepremier aarzelde niet om de inmiddels beruchte ‘beeperaanval’ van Israël op de Libanese terreurbeweging Hezbollah te plaatsen in het rijtje van 9/11 (New York), de Bataclan (Parijs), de luchthaven van Zaventem en, natuurlijk, de moordpartij door Hamas op de Israëlische burgerbevolking van 7 oktober 2023. De beschuldiging is ernstig, maar houdt ze ook steek?  

Want wanneer bezondigt een soevereine staat zich nu net aan terrorisme? En kan Israël zich überhaupt verdedigen indien het zich schikt naar de doctrine-De Sutter in plaats van naar het internationaal oorlogsrecht? Belangrijke vragen, waarover de minister zonder twijfel goed nadacht.

Hezbollah

Hezbollah, de paramilitaire organisatie die Libanon controleert, bestaat niet uit doetjes. De door Iran gesteunde terreurbeweging vuurde sinds 7 oktober zo’n 8.000 raketten af op de Israëlische burgerbevolking. Dat deze betrekkelijk weinig slachtoffers maakten, is louter het resultaat van de massale evacuatie van het grensgebied door de Israëlische overheid. Meer dan 60.000 Israëli’s maakten sindsdien elders een tijdelijke thuis. Hezbollah in Libanon viseert, net als Hamas in Gaza, immers burgers. Zij zijn geen nevenschade (collateral damage), maar het doel.

De ontploffing van duizenden beepers door Israël staat in schril contrast met de werkwijze van Hezbollah. De Israëlische inlichtingendienst — één van de beste ter wereld — slaagde erin om een explosieve stof toe te voegen aan beepers die bestemd waren voor Hezbollah-militanten. Door de batterijen vervolgens vanop afstand te verhitten, bracht ze de beepers tot ontploffing. Nóg preciezer kan een offensief moeilijk zijn.

Voor Petra De Sutter was het niet goed genoeg. Misschien waren sommige van de ‘beepers’ in handen gekomen van onschuldige Libanezen. Dat kan natuurlijk, al moet daar meteen aan toegevoegd worden dat ‘beepers’ (of ‘pagers’) voor het laatst gebruikt werden door de massa aan het begin van deze eeuw. De mobiele telefoon, weet u wel. Ook Hezbollah-strijders gebruikten zo’n gsm of smartphone, totdat hun leiders hen na een cyberaanval door, opnieuw, Israël opdroegen ‘low tech’ te communiceren. De beeperaanval was geen gok, zelfs geen berekende.

Oorlogsrecht

De aanval van Israël op Hezbollah was een succes. De duiding ervan, in het bijzonder het gescherm met termen als ‘oorlogsrecht’, niet zo.

Het oorlogsrecht wordt doorgaans opgedeeld in twee rechtstakken. Ten eerste, is er het recht dat betrekking heeft op de oorlogsverklaring (het ius ad bellum, in het mooi Latijn). Sinds het begin der tijden denken filosofen, juristen en zelfs politici na over de voorwaarden voor een ‘Rechtvaardige Oorlog’ (a Just War’). Wanneer is het, met andere woorden, moreel verantwoord elkaar te bestoken?

Sommigen, pacifisten, zullen beweren dat gewapend conflict nooit te rechtvaardigen valt. Niet zo volgens het internationaal recht.

Rechtvaardige oorlog

De rechtvaardigheid van een oorlog wordt doorgaans getoetst aan drie criteria. Ten eerste: een ‘rechtvaardig doel’. Dat maakt de zaken er niet meteen gemakkelijker op, al is de bescherming van de eigen bevolking tegen de voortdurende dreiging van uitroeiing wellicht geen slechte reden. Ten tweede moet de oorlog het laatste middel zijn: diplomatie moet voorrang krijgen. Tot slot moet de oorlog een redelijke kans op succes hebben: nutteloos bloedvergieten mag niet.

De meer vernuftige kritiek op de oorlog van Israël in de Gazastrook focust overigens op dit laatste criterium. De vernietiging van Hamas is dan wel een rechtvaardig doel, het is een doel dat met militair ingrijpen alleen niet verwezenlijkt kan worden. De radicalisering van de Gazaanse bevolking neemt enkel toe. Een claim die minstens deels aansluit bij de realiteit, aangezien peilingen aantonen dat Hamas onder de Palestijnse bevolking populair is.

Proportionaliteit

De kritiek die de Israëlische overheid meestal te slikken krijgt, gaat evenwel niet over de haalbaarheid van de oorlog. De steeds wederkerende aanklacht betreft de vermeende ‘disproportionaliteit’ van de militaire acties. Israël zou wild om zich heen slaan en nodeloos veel burgerdoden maken. ‘Burgerdoelwitten’ zouden systematisch en met opzet onder vuur genomen worden. Deze kritiek gaat niet over het ius ad bellum, het recht over de oorlog, maar het ius in bello, het recht over de oorlogsvoering.

Proportionaliteit wordt meestal als volgt begrepen: mijn buurman slaat mij in het gezicht, dus ik sla hem in het gezicht. Oog om oog, tand om tand. Dat het oorlogsrecht deze versie van ‘proportionaliteit’ niet onderschrijft, hoeft niet te verbazen. De overwinning, nog steeds de beste manier om een oorlog te beëindigen, wordt immers feitelijk onmogelijk gemaakt. Overweldiging van de zwakkere vijand door de sterkere partij wordt onmogelijk gemaakt. U begrijpt waarom het hoofdzakelijk tegenstanders van de Israëlische operaties zijn die deze interpretatie aanhangen.

Burgers

‘Proportionaliteit’ is het internationaal oorlogsrecht betekent: een evenredigheid tussen het militair voordeel van een aanval enerzijds en de schade aan de burgerbevolking (menselijk, materieel) anderzijds. Deze definitie verklaart waarom burgerdoden maken wel onwenselijk, maar niet verboden is. Wie, bijvoorbeeld, de kans krijgt om een belangrijke terreurleider in zijn woonst uit te schakelen, mag die kans grijpen, zelfs als zijn huishoudster aan het stofzuigen is. Het oorlogsrecht is niet mooi, maar het is ook niet irrationeel.

De beeper-episode is een typevoorbeeld van een aanval die het potentieel voor militaire schade maximaliseerde en voor burgerlijk lijden minimaliseerde. Wat Israël beter had kunnen doen, is niet duidelijk. Dat Petra De Sutter deze actie als ontoelaatbare terreur bestempelt, betekent dan ook dat de minister de facto ieder ingrijpen door Israël in de ban doet. Kan dít niet, dan kan niets. Maar misschien is dat net de bedoeling.

Roan A. Asselman is de opinieredacteur en Amerikacolumnist van Doorbraak. Samen met David Neyskens produceert hij de podcast 'Amerika In Alle Staten'. Roan schreef 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt' (Doorbraak Uitgeverij).

Commentaren en reacties