JavaScript is required for this website to work.
Media

Je suis un trol

Een "grote kuis" in de sociale media herleidt het publiek debat tot een gekeuvel onder vrienden.

ColumnJohan Sanctorum18/1/2018Leestijd 4 minuten
Trump is voor velen de ûbertrol op het internet.

Trump is voor velen de ûbertrol op het internet.

foto © Reporters / Mega *** Local Caption ***

Het woord “trol” is een vooral door links gebezigde stigmatiserende term, met het oogmerk om afwijkende meningen als ongeldig, crimineel of zelfs “ziekelijk” te maken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Door de discussie rond de aanstelling van Jihad Van Puymbroeck tot redactrice sociale media bij de VRT, en anderzijds de Miss België-verkiezing van een dame met Filipijnse looks – twee topics waar ik met veel plezier een bijdrage toe leverde- is in een paar dagen tijd het woord ’trol’ gemeengoed geworden. De benaming voor een persoon die op de sociale media gemene meningen ventileert, discussies verstoort, mensen tegen elkaar opzet, controverse uitlokt, polariseert, beledigt, provoceert.

Trol

Het zijn de etters van het internet die elk fatsoenlijk debat smoren. Hier en daar hoor ik dat ze tot een ‘leger’ zouden behoren van webgestuurde propagandisten die opzettelijk en gesynchroniseerd verbale terreur zaaien, nepnieuws verspreiden en reguliere fora willen destabiliseren. Dat is mogelijk. Maar ik ken toevallig een paar lieden die helemaal aan de trol-beschrijving beantwoorden en voor zover mij bekend niét tot een propaganda-afdeling behoren van een partij (de N-VA?), een regering (Poetin? Trump?) of een of andere maffieuze organisatie.

Hoewel het woord ’trol’ afgeleid schijnt van het Engelse to troll (vissen met een boot en een lokvisje daarachter, het beeld van uitlokken dus), is er vooral de associatie met de trollen uit de Scandinavische folklore, zijnde oerlelijke, kwaadaardige wezens die het geluid van kerkklokken niet konden verdragen en daarom ver van de beschaving werden gehouden. Geloof in hekserij speelde ook een rol, het ging om marginaliteit en uitsluiting van ‘rare’ mensen. Helemaal terzijde: Adolf Hitler (jep, alweer een reductio ad) voelde zich geroepen om de wereld te bevrijden van de trollen die in het Jodendom geïncarneerd waren. In een minder ver verleden karakteriseerde een weldenkend man als Karel De Gucht leden van een bepaalde partij als ‘mestkevers’. De tegenstander als ongedierte, het is een oud verhaal dat meer zegt over de bedenker van de gelijkenis dan het zogenaamde ongedierte.

‘Zorgwekkende persoonlijkheidsstoornissen’

Sinds 1 januari is in Duitsland de Netzwerkdurchsetzungsgesetz van kracht, letterlijk: de netwerkhandhavingswet. Die verplicht sociale media maatregelen te nemen tegen ‘haatzaaierij en opruiing’ op hun platformen. Het idee komt uit de koker van de sociaal-democratische minister van Justitie, Heiko Maas, die vooral de anti-immigratiepartij Alternative für Deutschland (AfD) viseert. Het komt erop neer dat sociale media als Facebook, Twitter en Youtube preventief boodschappen moeten verwijderen indien deze mogelijk ‘opruiend’ zouden zijn. Zonder mogelijkheid van beroep. De lastige angel van de censuur van staatswege wordt daarmee vermeden: Facebook moet zelf het vuile werk opknappen, op straffe van monsterboetes.

Dat brengt ons terug naar de trollenkwestie en de jacht op zogenaamde haatzaaiers. Vreemd genoeg worden niet in de eerste plaats fundamentalistische haatprekers geviseerd en jihadisten (no pun intended, mevrouw Van Puymbroeck), maar het soort internetgebruikers dat zich daar met emotie tegen afzet. De querulanten dus. De baseline is, dat dit soort onfatsoenlijke mensen fundamenteel ongeschikt is voor het debat en misschien wel aan een afwijking lijdt. Is de trol wel een gezonde soort? Onlangs probeerde een team van Canadese onderzoekers te bewijzen dat trolgedrag op het internet vaak samengaat met zorgwekkende persoonlijkheidsstoornissen, die neigen naar ‘sadisme en psychopathische kenmerken’. De trol is dus geen deelnemer aan het forum, hij is een zieke.

Je suis un trol

Die stigma’s vind ik een zorgwekkende evolutie, en u begrijpt waarom: als mens met een slecht karakter, nooit te beroerd voor een provocatieve uitspraak, voel ik me aangesproken. Wat de filosoof Foucault schrijft over discipline, normaliseringsdruk en neiging om het ‘abnormale’ te isoleren (o.m. via de psychiatrie) is ook van toepassing op dat trollengedoe. Het was eerst een scheldwoord, nu wordt het langzamerhand een juridisch begrip, en straks de naam voor een geestesziekte. In een later stadium komt dan vast de farmaceutica te hulp, om het breed aanbod van anti-depressiva en tutti quanti nog te verrijken met aangepaste medicatie. Een pilletje tegen trolitis, mijnheer? En ga nu uw mond maar spoelen.

De oneindige vrijheid die het internet ons biedt, -laten we wel wezen, dankzij de zakenmodellen van Facebook en Twitter die gewoon zo veel mogelijk verkeer en dus zoveel mogelijk adverteerders willen genereren,- is onhoudbaar omdat de politieke macht, die doorgaans de vrije markt ondersteunt, er geen vat op heeft. Dus zal er een (zelf)regulering komen. Eerst zullen de meest flagrante excessen van ‘haatzaaierij’ aangepakt worden, maar nadien ook de meningen en expressievormen die al te ver van het centrum liggen. De democratie wordt versmald tot consensusdemocratie, het nette keuvelen van beschaafde mensen die elkaar vooral niet willen bruuskeren. Politici en journalisten onder elkaar bijvoorbeeld, met figuren als Joël De Ceulaer, enthousiast vervolger van ‘rechtse trollen’. Dit laatste als zoveelste uiting van de stille, verkrampte haat vanwege de broodjournalistiek tegen lieden zonder perskaart die het zich permitteren van zomaar hun mening publiek te maken.

De trol in de geschiedenis

Terwijl, ach. Had het internet toen bestaan, Socrates zou vermoedelijk een trol geweest zijn, Nietzsche zeker. Lastige querulanten, de ene een opruier en stalker, de andere een ongeneeslijke misantroop en producent van ongemakkelijke aforismen, verre voorbodes van de tweet. Geen van beiden was ‘normaal’, anders hadden we geen Platonische dialogen gehad, noch de prachtige bladzijden uit ‘Die Fröhliche Wissenschaft’. Het idee om de openbare polemiek, die vandaag voor een groot deel via het internet verloopt, van zo’n figuren af te schermen, –al is uiteraard niet elke twitteraar een Socrates of Nietzsche-, is effectief een censuurmaatregel, een vorm van hygiëne die dodelijk is voor de rijke bacteriënpopulatie in de ingewanden van deze samenleving.

Om die reden ben ik absoluut tegen een trollenverbod. Of misschien wordt het wel een geuzennaam. In afwachting kan het trollisme geperfectioneerd worden, met meer body, ideële finesse en rijker taalgebruik, u voelt me komen: scheldstages en uitlok-trainingen alhier tegen betaling. Niet dat we Karel De Gucht en Joël De Ceulaer daar blij mee maken, maar hoe triest zou die ambitie zijn.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties