Ik heb altijd gedacht dat te weinig overheid gevaarlijker was dan teveel. Maar ik begin daaraan te twijfelen. Als de overheidsadministratie te groot en te machtig wordt, zijn er toch wel veel nadelige effecten. Het belangrijkste is dat een uitgebreide overheid niet langer – zoals het hoort - de burgers gaat dienen, maar dat de burgers verondersteld worden de overheid te dienen. Zoals onder het Ancien Régime. In De Morgen stond in het weekend een tamelijk indrukwekkende open brief van…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Ik heb altijd gedacht dat te weinig overheid gevaarlijker was dan teveel. Maar ik begin daaraan te twijfelen. Als de overheidsadministratie te groot en te machtig wordt, zijn er toch wel veel nadelige effecten. Het belangrijkste is dat een uitgebreide overheid niet langer – zoals het hoort – de burgers gaat dienen, maar dat de burgers verondersteld worden de overheid te dienen. Zoals onder het Ancien Régime.
In De Morgen stond in het weekend een tamelijk indrukwekkende open brief van een zogeheten zij-instroomster in het Vlaamse onderwijs. Ze is bijna vijftig, heeft ruime ervaring in zeer diverse sectoren, heeft ook de nodige diploma’s en is één jaar terug Nederlands gaan geven in een Brusselse middelbare school. Tot tevredenheid van haar én haar leerlingen, zo blijkt. En daar kan men in tijden van schrijnend lerarentekort alleen maar blij mee zijn.
Maar o wee. Dat instappen in het onderwijs gaat kennelijk gepaard met een gigantische paperasserie en administratie. En dat allemaal volgens de oude stijl: een keer de papieren zijn ingevuld volgt maandenlange stilte. Geen vragen, geen uitleg. Niets. Komt er dan toch reactie, dan is het om in nogal kortaffe mails te eisen dat dezelfde formulieren nog eens worden ingevuld. Met geregeld, in bijlage, ettelijke bladzijden wet- en regelgeving. Waarmee men het dan maar moet doen.
Wantrouwen
En de zij-instroomster blijkt niet alleen te zijn. Ze vertelt het verhaal van een Nederlandse leraar wiskunde met jarenlange ervaring: hij komt in Vlaanderen lesgeven, maar zijn diploma wordt niet erkend. Er is het waargebeurd verhaal van de 65+’er die wil lesgeven, maar hij vindt zijn diploma’s niet terug; hij heeft wel een digitaal spoor, maar dat is blijkbaar niet genoeg. Er is het waargebeurd verhaal van iemand die les geeft in het hoger onderwijs, maar, vanuit idealistisch engagement, overstapt naar het technisch en beroepsonderwijs. Wat blijkt? De anciënniteit wordt op nul gezet. In de omgekeerde richting – wie overstapt van secundair onderwijs naar hoger onderwijs – krijgt wél anciënniteit. Vanuit de school komt de raad om een advocaat onder de arm te nemen.
Telkens gaat het om hetzelfde fenomeen: het diepste wantrouwen, van de overheid ten aanzien van haar burgers. Gekoppeld aan de blinde toepassing van regels en reglementen. Nee, de Vlaamse onderwijsadministratie is niet blij met al die mensen die, in een regelrechte noodsituatie, mee aan de kar willen duwen. Het zijn allemaal virtuele fraudeurs, graaiers, bedriegers,… En ze worden verondersteld eerst en uitgebreid het tegendeel te bewijzen.
Klacht onontvankelijk
Diezelfde administratie is ook getraind in het vinden van redenen om niets te (moeten) doen. Er is het waargebeurd verhaal van iemand die in een hogeschool slachtoffer is van seksuele intimidatie. Ze klaagt dat aan, maar er komt geen reactie. Van pure ellende geeft ze dan maar ontslag. Maar ze dient wel klacht in. Dan komt de reactie wél heel snel: omdat ze niet meer in dienst is, is de klacht onontvankelijk… Probleem opgelost!
Het is het bekende beeld van de administratie die zich voor tachtig procent van de tijd bezighoudt met zichzelf indekken tegen mogelijke fouten. Want – ook dat is wat het is – bij de minste fout stapt er ook wel iemand naar de rechter. De rest van de tijd gaat naar wat er toe doet. Het is de onstuitbare organieke obesitas, waar – dat is nu net Kafka – eigenlijk niemand kan zeggen waar ze vandaan komt, wat ertegen kan worden gedaan, hoe dat wordt gestopt.
De zij-instroomster van De Morgen kent blijkbaar nogal wat politici. Die juichen toe dat ze in het onderwijs doet wat ze doet. Dat de overheid eerder tegenwerkt dan meewerkt, bevestigen ze. Ook politici blijken te klagen over de traagheid van de administratie, over onnodige paperassen, over ingebakken wantrouwen. Ze merkt op: Kafka in het kwadraat. Wie zal haar tegenspreken?
Verantwoordelijk
Het is wat, met recht en reden, over Brussel wordt gezegd: iedereen is er bevoegd, maar niemand verantwoordelijk. Nu dus ook in Vlaanderen, en met name in ons onderwijs. Wie heeft het daar voor het zeggen? De minister? De politiek? De koepels? De vakbonden? De ouders? De kinderen? Het antwoord: iedereen, en dus niemand. En daar bovenop ook nog eens de administratie die met een hyper-legalistische aanpak de stilstand bevriest. Dat zorgt voor extreme traagheid. Ook in het kwadraat.
Dat de vraag over wie de macht heeft niet echt kan worden beantwoord, is in een zaak van het allergrootste publieke belang zeer significant. Want in een democratie kan maar één antwoord gelden: het is weliswaar verstandig met alle betrokkenen te praten, maar finaal zijn het de verkozenen die beslissen. Het is ook de politiek die nadien (als enige trouwens) aanspreekbaar, aansprakelijk en verantwoordelijk is. Het is de politiek die duidelijk moet maken dat de overheid er is voor de burgers, en niet omgekeerd.
En nog iets: wat we zelf doen – hier is geen federale hinderpaal – moet beter. Véél beter.