Naïef idealisme of zelfbehoudinstinct?
Komt de jeugd eindelijk eens vanachter de gameconsole voor een echte ‘zaak’ van algemeen belang, is het weer niet goed
foto ©
Er zijn in dit magazine enkele bijdragen verschenen over de zogenaamde klimaatspijbelaars [https://doorbraak.be/klimaatspijbelaars/]: jongeren die al dan niet met toestemming van de school de klas ruilen voor de straat om te gaan betogen voor een echt klimaatplan, en dat bij een regering in lopende zaken die nooit veel op heeft gehad met die kwestie, zie de strapatsen van energieminister Marghem …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr zijn in dit magazine enkele bijdragen verschenen over de zogenaamde klimaatspijbelaars: jongeren die al dan niet met toestemming van de school de klas ruilen voor de straat om te gaan betogen voor een echt klimaatplan, en dat bij een regering in lopende zaken die nooit veel op heeft gehad met die kwestie, zie de strapatsen van energieminister Marghem en de manifeste onverschilligheid van de Vlaamse deelregering. En ja, ik deel de sympathie voor deze opstoot van idealisme, ook al doet een groot deel van rechts Vlaanderen dat niet, waar de woorden indoctrinatie, alarmisten, klimaatmarketeers en klimaatkerk zomaar rondvliegen alsof er helemaal niks aan de hand is.
Ach ja, die naïeve jongeren. In milieu’s van oud-68-ers, maar evengoed daar waar de Oostfronters uit de 2de wereldoorlog op sympathie mogen rekenen, wordt er lacherig gedaan als jonge mensen lucht geeft aan haar verontwaardiging. Het is alsmaar mopperen dat de jeugd van vandaag alleen achter de gameconsole zit, naar Youtube-filmpjes kijkt en vunzige rappers adoreert, maar als ze dan eens uit hun schelp komen voor een grotere zaak, iets dat ook uw en mijn welzijn aangaat, is het weer niet goed. Of waarom het woord klimaatspijbelaar op zich als scheldwoord dringend de status van geuzentitel verdient, zoals Steven Vandenborre in zijn column stelt. Als mijn zoon van vijftien in Brussel gaat betogen met bordjes als ‘Don’t rape your mother’ en ‘Dino’s zagen de komeet niet aankomen, wat is ons excuus?’, dan voel ik me echt wel aangesproken als dieselrijdende oude blanke man met een voorliefde voor city trips en spotgoedkope vliegtuigtickets. En al wie mijn Mei’68-lezing heeft bijgewoond, weet hoezeer ik de groene betutteling haat.
Evolutie en ‘gezond egoïsme’
Laten we tegelijk ook oppassen met het woord idealisme. Idealisten zijn Don Quichottes die voor een verloren zaak vechten en de nederlaag koesteren omdat het hun zelfmedelijden voedt. Je vindt ze zowel bij links als bij rechts: old-school communisten en kaakslagflaminganten, beiden, met alle respect, verdronken in hun eenzame grote gelijk en bij een handvol gelijkgezinden troost zoekend. Idealisten leven niet in de werkelijkheid maar in een parallel universum van de zelfkwelling en de paranoia.
Maar toen eind de jaren ’60 van vorige eeuw de Amerikaanse jeugd tegen de Vietnamoorlog ging betogen, was dat niét uit idealisme maar uit een gezond zelfbehoudinstinct: waarom gaan creperen in die Aziatische jungle, duizenden kilometers van het thuisland? Toch niet om het vaderland te verdedigen, de heilige grond, volk en familie? Neen, de bedenkers van die oorlog waren op hun perverse manier ‘idealisten’ die bereid waren een massa jonge levens op te offeren voor een vaag doel dat niets meer met de concrete existentie van burgers te maken had. Daarom ook verloor die oorlog alle publiek draagvlak. Hitler en Stalin waren idealisten pur sang, brute pech dat ze ook aan de macht kwamen en die met een weergaloos repressie-apparaat konden handhaven. Idem dito voor IS en heel de moslimfundamentalistische santenkraam: vol van het heilige geloof, bereid om over lijken te gaan.
Daartegenover staat het individu dat wil leven en overleven, vanuit een logique du vivant (François Jacob, 1970), buiten alle abstracties en ideologische waanbeelden. Echte revoltes gaan niet over ideologie maar over lijf en leden, lichaam en integriteit. De mens is en blijft een egoïstisch wezen, overgeleverd aan de wetten van de evolutie. Die oer-overlevingsdrang wordt wel getemperd door de duizend en één neurosen die het moderne leven met zich meebrengt, burn-outs, levensmoeheid, latente zelfdestructieneigingen zoals alcoholisme,- toch blijft het zelfbehoudinstinct en de zorg voor de kroost een biologische constante.
Concrete schop
Wie daar ongevoelig voor is, is een ongeneeslijke cynicus of euh… een idealist. Want jawel, de paranoia zit daar, bij diegenen die het licht van de zon ontkennen en met grote drift ten strijde trekken tegen de windmolens en de zonnepanelen. Ik begrijp dat fanatisme eerlijk gezegd niet, en het zit diep in de Vlaamse grondstroom, het moet te maken hebben met onze historisch geconditioneerde neiging om mee te gaan in suïcidale denksystemen.
Tegelijk mist de gewone Vlaming de concrete schop onder zijn kont, het gevoel van urgentie, we merken nauwelijks wat van die opwarming, behalve warmere zomers, en wie kan daar nu tegen zijn. En dat is nu juist het probleem van heel het klimaatprobleem: er ‘is’ hier geen probleem, althans het is niet zichtbaar, integendeel, men gelooft liever in een grootscheeps complot van groenen en (s)linkse wetenschappers om onze wereldeconomie te ontwrichten. Overstromingen, hittegolven en een afsmeltende poolkap, zelfs de klimaatmigratie die ons deze eeuw te wachten staat, ach, het blijft een ver-van-ons-bed-gebeuren, en het sluitend bewijs dat de planetaire opwarming door menselijke activiteit wordt veroorzaakt (het broeikaseffect), én dat we dat proces zouden kunnen terugdraaien of minstens afremmen, is en blijft hachelijk.
Conclusie: het water moet ons tot aan de lippen reiken, liefst letterlijk. Ja, dan pas denken we echt aan onszelf en proberen we al zwemmend het droge te bereiken. Rijkelijk laat natuurlijk. Maar er is hoop. Volgens een Brits onderzoek zou door de toenemende hittegolven en droogteperiodes de teelt van gerst ernstig gevaar lopen, wat de bierprijs fenomenaal zou doen stijgen. Eindelijk wordt het klimaatprobleem voelbaar in Vlaanderen waar zowat elke gezonde man een brouwerijtje in zijn achterkeuken heeft: als gerstschaarste. Cafés zonder bier, of aan de prijs van champagne, neen, dat mogen we niet laten gebeuren.
Ik wed dat vanaf dan zelfs mijn goede vriend Erwin Vanmol, fervent hobbybrouwer van edel gerstnat als de Gronckel Triple, én even onverbiddelijk klimaatscepticus, aan het Brusselse Centraal-Station zal te vinden zijn met bordjes als ‘Mijn klimaat – is waar mijn Gronckel staat’. En ik naast hem, want gezond egoïsme deel je met vrienden.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bereid u voor op een oorlog die overal en nergens is, zeggen experts. Misschien bestaat die al veel langer dan we dachten…
Bijna twintig jaar na datum blijkt een beruchte zaak van raciaal seksueel geweld volledig verzonnen