JavaScript is required for this website to work.
post

Op pelgrimstocht naar ‘Kantelberg’

ColumnHarry De Paepe30/12/2020Leestijd 4 minuten
Thomas à Becket met Hendrik II, de koning die hem de kop zou kosten. Hij werd er
wel heilig van, dat dan weer wel.

Thomas à Becket met Hendrik II, de koning die hem de kop zou kosten. Hij werd er wel heilig van, dat dan weer wel.

foto © Public Domain

850 jaar terug vond er een bijzonder bloederige moord plaats in de kathedraal van Canterbury. Harry De Paepe gaat op virtuele pelgrimstocht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

2020 zou je het jaar zijn waarin ik een pelgrim werd. Het heiligdom dat ik wilde bezoeken ligt aan de andere kant van het Kanaal: Canterbury. Oké, ik ben er intussen al bijzonder vaak geweest, maar dit keer ging het anders zijn. Canterbury beleeft immers een feestjaar omwille van een moord 850 jaar geleden.

Bloederige moordpartij

De Engelsen hebben wel wat met moorden. Ik doel hier niet op hun bijzonder uitgebreide oorlogsverleden, wel op de bijzonder Engelse fixatie op moordverhalen. De scene van de moord die ik wilde bezoeken is daarin vrij atypisch. De manier waarop de moord gebeurde is dat ook. Meestal gebeurt het in die verhalen in een landhuis met gif of een kandelaar. Ditmaal hakten vier edelen in de kathedraal de schedel van aartsbisschop Thomas Becket open en vertrappelden zijn hersenen met hun laarzen. Als u op dit ogenblik iets aan het eten bent, mijn excuses.

Dat gebeurde op 29 december 1170, meteen ook de feestdag van de heilige Thomas à Becket. In de loop van de tijd voegde men ‘à’ toe aan zijn naam. Het gaf hem ongetwijfeld wat meer cachet. Op de kerstdag voor zijn moord was Becket nog in goeden doen. Vanop de preekstoel bulderde hij een sermoen waarin hij zowat iedereen die hem tegenwerkte in de ban van de Kerk sloeg. De geestelijke had nogal een koleriek karakter. De man tegen wie hij het opnam, Hendrik II, was ook geen doetje. Hij at in een woedeaanval ooit het stro van zijn matras op. Zijn woede was trouwens tegen de Schotten gericht. U ziet, de geschiedenis draait in cirkels.

De lastige priester

De koning had zijn goede vriend Becket zelf nog voorgedragen als aartsbisschop. Hij hoopte ermee de Kerk onder zijn controle te krijgen. Dat plan draaide anders uit. De prelaat ging publiekelijk in conflict met zijn vorst en verzette zich tegen iedere inmenging van het koninklijk gezag in kerkelijke zaken. De koning beschuldigde zijn vroegere vriend, het ging snel, van hoogverraad. Becket vluchtte naar onze streken.

De verzoening tussen de twee kwam er onder meer door toedoen van de diplomatie van de graaf van Vlaanderen. Desondanks de officiële verzoening ontspoorde het gekibbel tussen de twee mannen. Hendrik II bevond zich in Normandië toen hij op de hoogte werd gebracht over de kerstpreek van de aartsbisschop. ‘Wat voor miserabele klaplopers en verraders heb ik in mijn hofhouding gevoed en bevorderd, die hun koning met zoveel schandelijke minachting laten behandelen door een laag-geboren klerk!’, schreeuwde Hendrik II. Becket was de zoon van een koopman, en dus ‘laag-geboren’.

Vier nobelen begrepen de uitspraak van Hendrik als een opdracht tot moord. Ze trokken het Kanaal open, reden in een hels tempo naar de zetel van de Engelse Kerk, hakten met een bijl een zijportaal van de kathedraal open en begingen hun misdaad. De uitroep van Hendrik wordt overigens vaak genoteerd als: ‘Kan niemand mij van deze lastige priester bevrijden?!’

Het begin van een cultus

De ‘troublesome priest’ was in 1173 al een heilige. Onze gewesten aanbaden in de middeleeuwen Becket vurig. De oudste geïllustreerde hagiografie van de heilige van ‘Kantelberg’ komt uit Kortrijk en ligt nu in de British Library. Een van de oudste mirakels van Saint Thomas vond plaats in Holland. Hij redde het leven van een boer, diens kinderen, buurman en koeien, tijdens een grote dijkbreuk. De boer bad tijdens de ramp de hele tijd tot Thomas Becket.

Een populaire legende vertelde dat de vier moordenaars van Becket als penitentie in Mechelen verbleven. Zodra ze de heilige hadden neergehakt verloren ze hun smaak- en reukzin, zo wil het verhaal. De paus legde hen een boetedoening op om de wereld rond te reizen tot hun zintuigen herstelden. In Keulen, aan de relieken van de Drie Wijzen — niet van de tv, maar van de kerststal — proefden ze voor het eerst weer de smaak van lekkere wijn. In Mechelen ontmoetten ze een vrouw die een mand vol versgebakken brood ronddroeg. Ze snoven er de geur van op en de mannen bleken verlost van de hemelse straf.

De moordenaars trokken tegen de Mechelse Sint-Romboutskerk kluizen op waarin ze tot hun dood verbleven. Op de buitenmuur van de kerk zou ooit het volgende epitaaf gestaan hebben: ‘Richard le Bret, Hugh de Morville, William de Tracy en Reginald FitzUrse: zij lieten de voorname martelaar Thomas Becket ten onder gaan.’

De heilige van Cantelberghe

Het koorhemd van de heilige, dat hij droeg tijdens de aanslag, werd in Arras aanbeden. De bloedspatten zaten er nog op! De middeleeuwers hielden ook wel van wat sensatie. Zijn kazuifel aanbad men in Doornik. In Kortrijk bad men dan weer voor zijn stola, kazuifel en manipel, religieuze gewaden van Becket. In Tilegem, bij Brugge, wijdde men een kapel aan de heilige op de plek waar hij ooit in een boom school. In Diksmuide vereerde men een gouden kelk en kazuifel van de man. Er staat nog altijd een ‘huis Thomas van Cantelberghe’.

Het graf van Thomas Becket is inmiddels verdwenen. Daar is een andere koning Hendrik verantwoordelijk voor, die met zijn zes vrouwen. Toen hij de Engelse Kerk afscheurde van de Roomse liet hij het praalgraf van Becket afbreken. Erasmus beschreef aan het begin van de 16de eeuw het graf. Het moet een indrukwekkend iets geweest zijn: ‘Toen ik in Engeland was, zag ik het schrijn van de heilige Thomas, overladen met kostbare stenen bij de overige ongelooflijke rijkdommen. Ik zou deze overdadige rijkdom liever besteed zien aan de armen dan bewaard voor het gebruik van gezagsdragers die het vroeg of laat zullen roven.’ Dat is precies wat Hendrik VIII deed in 1538. Vandaag brandt er een kaars op de plek van het verloren gegane schrijn.

In de voetsporen van Chaucer

U leest veel ‘zou’. Zo gaat dat bij heiligen. Van mijn pelgrimstocht is niks in huis gekomen. Het coronavirus hakte stevig in de plannen. Het zou nochtans leuk geweest zijn. Canterbury had een heel programma klaar om 850 jaar Thomas Becket te gedenken, maar het viel allemaal in het water. Men is zinnens de feestelijkheden te verplaatsen naar 2021. Hopelijk kan ik dan Kantelberg opnieuw opzoeken, in de voetsporen van de pelgrims in de Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer. Het zou betekenen dat het leven terug zijn normale gang gaat.

‘Who will rid us of this troublesome disease?!’

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties