JavaScript is required for this website to work.
post

‘Politieke profileringsdrang is géén goede leidraad voor een broodnodige arbeidsmarkthervorming’

Werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd?

Filip Michiels23/5/2019Leestijd 7 minuten
VDAB is sinds 2016 ook verantwoordelijk voor het sanctioneringsbeleid

VDAB is sinds 2016 ook verantwoordelijk voor het sanctioneringsbeleid

foto © Reporters / Danny Gys

Is het een goed idee om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd? In Denemarken werkt het, maar het moet doordacht gebeuren

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het debat is even zwart-wit als steriel: rechts vindt dat de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt moeten worden, links doet elk voorstel tot hervorming van die uitkeringen systematisch af als ‘asociaal’. Arbeidsmarktspecialisten vinden dat we vandaag vooral het verkeerde debat voeren: het Belgische arbeidsmarktmodel moet integraal hervormd worden. Cherry picking  — op links of op rechts — zal enkel resulteren in nog meer knip- en plakwerk.

Lage werkloosheidsgraad, toch lage werkzaamheidsgraad

Begin dit jaar zat 6,1 procent van de actieve bevolking in Vlaanderen zonder werk, goed voor het laagste werkloosheidspeil in tien jaar. Applaus op alle banken dus, maar die lage werkloosheidsgraad dreigt ons intussen wel blind te maken voor een andere realiteit: plaatsen we de Belgische werkzaamheidsgraad (het percentage 20-65-jarigen dat effectief aan de slag is) in een Europees perspectief, dan bengelt België helemaal onderin het Europese peloton.

In 2017 lag de Belgische werkzaamheidsgraad op 68,5 procent (Het verdriet van de Belgische arbeidsmarkt, Randstad 03/2019, pdf). Enkel Spanje, Griekenland, Kroatië en Italië deden het nog slechter. Het EU-gemiddelde lag toen op 72 procent, buurlanden Nederland en Duitsland scoorden met respectievelijk 78 en 79 procent stukken beter. Vandaag is de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen opgeklommen tot 74 procent, maar in Brussel en aan de andere kant van de taalgrens blijft de situatie —  zeker in tijden van economische hoogconjunctuur — ronduit dramatisch. De werkzaamheidsgraad ligt er nog altijd ruim tien procent lager dan in Vlaanderen, en respectievelijk 15,7 en 12,2 procent van de beroepsbevolking is er werkloos.

Stevig tandje bijsteken

Te veel landgenoten zijn vandaag — bijvoorbeeld omwille van ziekte, burn-out, brugpensioen of langdurige arbeidsongeschiktheid — gewoon niet langer beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Willen we meer mensen aan het werk krijgen om zo onze sociale zekerheid ook op langere termijn betaalbaar te houden, dan zal er dus op meerdere fronten een stevig tandje moeten worden bijgestoken. In Vlaanderen moeten we vooral zwaarder inzetten op moeilijk te activeren doelgroepen en moet ook de brede werkzaamheidsgraad de hoogte in. In Brussel en Wallonië moeten we in eerst instantie de nog altijd torenhoge werkloosheidscijfers naar beneden krijgen.

‘Deze cijfers tonen glashelder aan dat er flink wat winst te boeken valt, mochten we erin slagen om werklozen uit Brussel en Wallonië veel massaler naar de duizenden Vlaamse vacatures te leiden,’ vindt Ivan Van De Cloot, hoofdeconoom bij de denktank Itinera. ‘Daarvoor heb je blijkbaar toch wel wat meer prikkels nodig dan vandaag het geval is. Een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd zou daar op termijn deel van kunnen uitmaken. Fundamenteel voor onze sociale zekerheid is dat het een verzekeringssysteem is: in ruil voor je sociale bijdragen heb je ook recht op een uitkering als je om een of andere reden niet meer werkt of kan werken. Tegelijk is die uitkering ook niet onvoorwaardelijk: je hebt er enkel recht op als je ook bereid bent om naar een nieuwe baan te zoeken. Het klopt natuurlijk dat er voor bepaalde groepen mensen een schaduwzijde is aan degressieve of zelfs in de tijd beperkte werkloosheidsuitkeringen, maar de grootst mogelijke sociale impact gaat nog altijd uit van een beleid dat zoveel mogelijk mensen aan de slag helpt. Enkel zo kunnen we onze sociale zekerheid betaalbaar houden, enkel dan kunnen we een aantal sociale uitkeringen optrekken.’

Deense model

Degressieve werkloosheidsuitkeringen of — nog een stap verder — een beperking van de uitkeringen in de tijd, staan al enkele jaren hoog op de rechtse politieke agenda. Niet zo vreemd ook, in de wetenschap dat België anno 2019 het enige land ter wereld is waar een werkloosheidsuitkering een eeuwig verworven recht is. Bovendien bewijzen een aantal Scandinavische landen al jarenlang dat je met de combinatie van hoge maar in de tijd beperkte uitkeringen én een zeer strikte opvolging, begeleiding en herscholing van werkzoekenden uitstekende resultaten kan boeken.

Ter illustratie daarvan: in het Deense flexicurity-model hebben werklozen de eerste maanden recht op een uitkering tot 1800 euro per maand. Na twee of drie jaar vallen ze uit het stelsel, en komen ze in de sociale bijstand terecht. Daar staat tegenover dat ze zich in hun eerste zes maanden werkloosheid voor minstens negen persoonlijke gesprekken moeten aanbieden bij een lokale arbeidsconsulent. In 2015 volgde ook 35 procent van alle Deense werknemers meer dan twintig dagen opleiding op de werkvloer, betaald door de werkgever. In de rest van de EU was dat gemiddeld amper 8 procent. Dat zeer doordachte arbeidsmarktbeleid werpt ook vruchten af: de Deense werkloosheidsgraad schommelt al enkele jaren rond 4 procent, de werkzaamheidsgraad liep er in 2017 op tot 77 procent.

Ivan Van De ClootTim Dirven

Econoom Ivan Van De Cloot

Kopiëren dan maar, dat model? Zo eenvoudig ligt het niet, maar het is wel hoog tijd om de nodige lessen te trekken uit onder meer de Deense aanpak. ‘In de huidige architectuur van het systeem kunnen we de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen niet zomaar invoeren,’ vindt Ivan Van De Cloot.

‘Politici moeten stoppen met in goed klinkende slogans en voornamelijk ondoordachte maatregelen te spreken. Ze doen vandaag te veel aan cherry-picking  op korte termijn, bijvoorbeeld door enkel maar een aantal maatregelen uit het Deense arbeidsmarktmodel over te nemen. Met een aantal perfect in te schatten én absoluut te vermijden consequenties tot gevolg. Waarna een volgende coalitie die maatregelen dan weer intrekt wegens sociaal ongewenst. In dit land wordt het beleid al te vaak uitgetekend vanuit een ideologische profileringsdrang, en niet vanuit een correcte diagnose van het probleem of een juiste inschatting van de impact van bepaalde maatregelen op langere termijn.’

Vestzak-broekzak?

Van De Cloot wijst erop dat, mochten de werkloosheidsvergoedingen nu beperkt worden in de tijd, het in de sterren geschreven staat dat er op termijn een pak meer langdurig werklozen finaal bij het OCMW zullen moeten gaan aankloppen. Waarbij zo’n maatregel dan op termijn in een ordinaire vestzak-broekzakoperatie dreigt uit te monden. Het OCMW beschikt bovendien ook maar over beperkte werkingsmiddelen en kan vandaag dus niet activerend werken in de zoektocht naar werk, waardoor het voor vele mensen de facto ook een soort van eindstation dreigt te worden.

‘En dus moeten er duidelijke politieke keuzes gemaakt worden die een stuk doordachter zijn dan de sloganeske taal die je vandaag bij politici nog te vaak hoort. Ofwel werken we verder met het huidige systeem en activeringsbeleid, ofwel kiezen we inderdaad voor een degressief systeem maar zorgen we er tegelijk voor dat het OCMW meer middelen krijgt om mensen die uit de werkloosheidsverzekering vallen toch nog verder te kunnen activeren. Daarbij mag er dan ook geen taboe meer bestaan rond de zogenaamde inkomenstoets, een systeem dat vandaag al in een aantal Europese landen gehanteerd wordt: eens je je verzekeringskrediet hebt opgebruikt, kan je aanspraak maken op een OCMW-uitkering maar daarbij wordt eerst je vermogen afgetoetst. Daar valt zeker iets voor te zeggen.’

Activeringsbeleid

Minstens even cruciaal in dit debat én in het nieuwe arbeidsmarktmodel van de toekomst zijn dus de begeleiding en activering van werkzoekenden. Al decennialang speelt de VDAB hierin een sleutelrol en sinds 2016 heeft diezelfde VDAB in Vlaanderen ook de sanctioneringsbevoegdheid van de federale RVA overgenomen. Daarmee is de organisatie vandaag de belangrijkste regisseur én actor van het Vlaamse activeringsbeleid.

Dat daar de nodige vragen bij kunnen worden gesteld, bleek nog maar eens uit een recente doorlichting van het activeringsbeleid van de Vlaamse overheid door het HIVA (KULeuven). De HIVA-onderzoekers kwamen daarin tot de conclusie dat een kwart van de werkzoekenden na één jaar werkloosheid nog altijd zonder job zit en bovendien ook geen enkele opleiding volgde. Noch bij de VDAB zelf, noch bij een externe partner. Al evenmin namen ze anno 2016 deel aan één van de 35 maatregelen.

Het contrast met de Deense aanpak kan niet groter zijn. Terwijl de kans om opnieuw aan de slag te raken net het grootst is in het eerste jaar werkloosheid. HIVA-onderzoeker en professor arbeidsmarkt Ludo Struyven vindt het een goede zaak dat 75 procent van de werkzoekenden wél bereikt werd door de VDAB, maar wijst er tegelijk op dat een beperking in de tijd van de uitkeringen behoorlijk problematisch is als het activeringsaanbod niet op tijd komt. ‘Een sluitend aanbod aan beschikbare jobs én opleidingen en coaching op maat voor werkzoekenden, maken inherent deel uit van een mogelijke hervorming van het werkloosheidssysteem. Activering kan je enkel zien in het bredere contractuele kader van zo’n werkloosheidsuitkering. Zoals elk contract is dit een verhaal van rechten én plichten. De overheid heeft daarin net zo goed plichten: een passend werkaanbod, een intensieve en gerichte begeleiding, mogelijkheden om stages te volgen, enzovoort.’

De HIVA-studie toonde duidelijk aan dat de Vlaamse overheid — in casu de VDAB — op dat vlak nog flink wat werk op de plank heeft. Ludo Struyven: ‘Het VDAB-aanbod van dienstverlening aan werkzoekenden blijft, zeker online, al te vaak informatief en eerder vrijblijvend. In het succesvolle Deense arbeidsmarktmodel is het aanbod van de overheid naar de werklozen toe veel meer gestructureerd en veelomvattend. Werkzoekenden worden er al na enkele weken bij de hand genomen in een strak uitgetekend begeleidingstraject. Dit gaat dus een heel eind verder dan wat de VDAB vandaag doet. Het risico is dan ook levensgroot dat we, mochten we vandaag hier zo’n degressief systeem invoeren, vooral de meest kwetsbaren hard treffen. Onze doorlichting toont immers ook glashelder aan dat vooral zij na één jaar werkloosheid in de kou blijven staan met het huidige activerings- en opleidingsaanbod.’

Meer middelen, aangepaste maatregelen

Struyven vraagt zich dan ook af of de Vlaamse overheid net niet meer middelen moet inzetten om ook de moeilijkste groep tijdig in beweging te krijgen met aangepaste maatregelen. ‘Waar het vandaag vooral aan ontbreekt, zijn voldoende opleidingsplaatsen, stagemogelijkheden of vacante plaatsen in de sociale economie om bepaalde categorieën van werklozen snel en efficiënt te begeleiden.’

Ivan Van de Cloot zit grotendeels op dezelfde lijn. Ook hij vindt het sociaal onaanvaardbaar om werklozen het slachtoffer te laten worden van de politieke keuzes en de daaruit voortvloeiende beleidsfouten die de voorbije decennia gemaakt zijn. ‘Net daarom pleit ik nu ook voor een breder actieplan in plaats van een aantal lukrake en ideologisch geïnspireerde maatregelen. Als de VDAB vandaag niet goed genoeg functioneert, dan is dat zeker ook een politieke verantwoordelijkheid,’ vindt Van De Cloot.

‘Legt de dienst de juiste accenten, en kunnen bepaalde taken misschien niet beter uitbesteed worden aan de privésector? Ik geloof ook niet in het eeuwige refreintje dat er te weinig geld beschikbaar is voor een ruimere activering en betere begeleiding van werkzoekenden. En ik geloof al helemaal niet in de klassieke oplossing om de topman van een overheidsdienst dan maar te vervangen door iemand van een andere politiek kleur. Het is een al te vaak gekoesterde illusie dat de werking van die dienst daardoor plots gaat verbeteren. Nu meteen de uitkeringen beperkingen in de tijd is in mijn ogen nochtans even roekeloos als ondoordacht. Tegelijk moeten we wel beseffen dat zo’n beperking in de tijd wel degelijk een prikkelende activeringsmaatregel kan zijn.’

Stok achter de deur

Begeleiding op maat is één ding, maar een goede opvolging van het zoekgedrag en een tijdige sanctionering van werkzoekenden die er de kantjes aflopen, maakt uiteraard net zo goed deel uit van een performant arbeidsmarktbeleid. Volgens Ludo Struyven beschikt Vlaanderen vandaag wel degelijk over die stok achter de deur, maar hij betwijfelt of er wel voldoende gebruik van wordt gemaakt. ‘Al is er de voorbije jaren zeker vooruitgang geboekt.’

Hij pleit ook voor een grondige en zeer diepgaande hervorming van het huidige Belgische arbeidsmarktmodel, die in zijn ogen een eind verder moet reiken dan de steriele debat rond een beperking in de tijd van de uitkeringen. ‘Naast de uitbreiding van het opleidingsaanbod zouden ook de ontslagbescherming, meer arbeidsflexibiliteit en een harmonisering tussen de verschillende uitkeringsstelsels van de opties voor een progressieve arbeidshervorming deel moeten uitmaken van zo’n hervorming. Pas dan kan zo’n hervorming echt voldoende slagkracht krijgen.’

Joke Van Bommel, woordvoerster van de VDAB, is het niet eens met de kritiek op het huidige sanctioneringsbeleid. ‘Het klopt dat we wat tijd nodig hebben gehad om de sanctioneringsbevoegdheid goed in te bedden in onze totaalaanpak, maar vandaag zitten we stilaan echt wel op kruissnelheid. In 2016 legden we in totaal 8588 financiële sancties op aan werkzoekenden, vorig jaar liep dat al op tot 11.569 sancties. Wij gaan altijd eerst voor de bemiddelingsaanpak, maar als het echt nodig is, volgen er ook wel sancties. Ik maak me sterk dat we vandaag echt wel het juiste evenwicht gevonden hebben tussen ons totaal vernieuwde dienstverleningsmodel enerzijds en de sanctionering anderzijds. Vergeet niet dat de mismatch  tussen de openstaande vacatures en de werkzoekenden vandaag doorgaans heel erg groot is, waardoor zo’n bemiddelingstraject echt wel wat tijd vraagt.’

Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".

Commentaren en reacties