JavaScript is required for this website to work.
radio

De Johannesbroodboom en Franco

foto © Wikicommons

Waarin Alain opnieuw Algarrobo ontmoet, een man die naar een boom is genoemd en die nog steeds van Franco houdt.

Hoe dieper je het binnenland van Andalusië intrekt en hoe verder je van de grote stad verwijderd bent, hoe groter de hang naar traditie bij de mensen is. Neem nu het dorp waar ik vroeger woonde. Toen ik nog op mijn olijfboerderij werkte. Het dorp werd bevolkt door overwegend heel vriendelijke mensen. Met hier en daar een klootzak, zoals dat overal ter wereld is en altijd zal zijn. In dat dorp leerde ik Paco kennen, die beter bekend was onder zijn apodo of mote, zijn bijnaam, Algarrobo. Paco hoorde voor alle duidelijkheid bij de vriendelijke mensen.

Johannesbroodboom

De algarrobo is een grote statige Afrikaanse boom die hier in de streek veel voorkomt. In het Nederlands heet hij Johannesbroodboom. De peulen die de boom voortbrengt, zijn lang en bruin. Van de buitenste schil wordt meel gemaakt dat wordt gebruikt als een vervangmiddel voor chocolade. De harde pitjes worden verwerkt tot een dikkingsmiddel dat je terugvindt in babypoeder en allerlei voedingsmiddelen. Het meel wordt Johannesbroodboompitmeel genoemd; handig weetje voor wie graag Scrabble speelt. Wie bijbelvast is, weet ongetwijfeld ook dat deze boom verschillende keren in de bijbel wordt vernoemd. De peulen zijn namelijk zoet en voedzaam en volgens bijbelkenners was de algarrobo-peul eigenlijk het manna dat uit de hemel viel toen Mozes met zijn volk door de woestijn trok. Waarom het dan in het Nederlands Johannesbroodboom heet en niet Mozesbroodboom is één van die mysteries waar elke godsdienst een patent op lijkt te hebben. 

Maar ik dwaal af. Ik wilde het immers over Algarrobo, de mens, en niet algarrobo, de boom, hebben. Dat Paco Algarrobo naar een reuzegrote boom werd genoemd is overigens ook een mysterie. Hij is namelijk slechts een goeie 1,50 meter hoog. Paco is achteraan in de vijftig, maar kan lezen noch schrijven. Zijn ouders stierven allebei toen Paco nog een kind was. Hij bleef alleen over met de zorg voor zijn jongere broer. Die broer kreeg te weinig zuurstof bij de moeilijke bevalling waar de moeder van Paco in bleef. Dood in het moederbed, dat gebeurde in die tijd in het Andalusische platteland wel vaker. Maar daar stopt de tragedie niet.

De moeder van Algarrobo was tijdens die laatste zwangerschap net weduwe geworden nadat haar man was aangevallen door een stier. Pas jaren later hoorde ik van een andere buurman het ware verhaal achter het tragische heengaan van de vader van Paco. Hij was aangevallen door de stier toen hij in het veld zijn gevoeg aan het doen was. De stier kreeg hem in de gaten en de arme man had niet eens de tijd gehad om zijn broek op te trekken. Het zijn van die verhalen waarbij je niet goed weet of je er jaren later mee moet lachen of huilen. Ik doe dan maar beide.

Franco

Vorige week kwam ik Paco opnieuw tegen toen ik voor praktische zaken even terug in het dorp was. Ik moet mijn oren altijd goed spitsen als Paco spreekt. Hij heeft immers een hoge nasale stem en spreekt alleen het lokale dialect. Daarbij worden werkelijk alle medeklinkers ingeslikt. Het gesprek in de bar ging deze keer over politiek, want binnenkort zijn het weer deelstaatverkiezingen voor de junta van Andalusië. Op het immer schetterende televisietoestel dat in elke Spaanse bar staat, legde een Andalusische politicus uit waarom we allemaal op hem zouden moeten stemmen. Paco keek misprijzend naar het scherm.

‘Allemaal chorizo’s,’ zei hij. Een chorizo is een pikante Spaanse worst, dat weet u wel. Maar het woord heeft dus ook een negatieve betekenis. Zoals wij ook wel eens ‘wat een worst is dat’ zeggen over een onaangenaam persoon. In het Spaans is die belediging nog iets sterker. Het betekent ook een ‘oneerlijk persoon’. Politici worden dus ook hier vaak chorizo genoemd. Financiële fraude en schandalen genoeg hier. Met politici van links en rechts die hun zakken hebben gevuld. Het epitheton is niet eens slecht gekozen.

‘Als Franco er nog was, zou het allemaal niet waar geweest zijn’, fluistert Paco me ineens in het oor. De dictator, El Caudillo, is bij een deel van de oudere bevolking nog altijd geliefd. Dat was me al opgevallen. Paco opent zijn portefeuille en diept een vergeelde foto van Franco op. Toen was het allemaal beter, mijmert hij. Die burgeroorlog doodde 200.000 mensen. De wonde die hij veroorzaakte, verscheurt negentig jaar later nog altijd families en gemeenschappen. Ik zeg maar niks tegen Paco. Hij kan niet lezen of schrijven en heeft vast ook nooit geschiedenislessen gekregen. Hij zit ongetwijfeld niet op mijn geschiedenisles te wachten. 

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties