De zigeunerkoning
foto © Unsplash
Waarin Alain denkt dat hij een zigeunerkoning ziet.
‘Paco’, zo heet hij. Elke ochtend wandelt hij met flukse stap de bar binnen en bestelt een groot glas bier van de tap, in een glas dat uit de diepvries komt en met ijs is berijmd. De diepvries staat aan de rand van het café en is zo’n model met een glazen deur zodat je de pinten allemaal op een rijtje mooi ziet bevriezen.
Het zijn van die ouderwetse bierpullen met een oor: Duitse stijl. De waard moet overigens geen enkel moeite doen, want Paco grist altijd zelf zijn glas uit de koeling en zet het alvast naast de tapkraan. Ik denk niet dat Paco ongeduldig is, want hij sipt daarna bedachtzaam aan het glas. Het is meer een handje toesteken om Bilal, de barman, de hele tocht van achter de toog naar de diepvries te besparen. Niet dat die vijf meter enorm veel inspanningen vraagt, maar ‘vele handen maken het werk licht’ vindt ook Paco wed ik.
Gegroefd gezicht
Hij heeft een gegroefd gezicht en ik schat hem ergens eind in zeventig. Gegroefd en getaand, waarschijnlijk door vroeger veel buiten te werken in de zon. Hij heeft altijd een prachtig versierde houten wandelstok in de rechterhand, getooid met kleurrijke franjes, sommigen gemaakt van beschilderd leer en anderen van stof.
In het midden van de wandelstok is een lederen stukje bevestigd als ware het een rokje. Een rokje voor een wandelstokje. Het heeft iets poëtisch, zo in de knoestige handen van deze man. Ik ken dit soort van stok, ik heb ze vaak gezien op paardenmarkten hier in Andalucía. Ze dienen om de paarden met een tik op de kont in deze of gene richting te leiden, meestal begeleid door het kenmerkende tong geklak dat in heel de wereld gebruikt wordt om met paarden te communiceren.
Een vreemde gewoonte nu ik erbij nadenk, want paarden zelf klakken nooit met de tong, ook niet stiekem in het geheim ’s nachts als ze denken dat de mensen slapen. Dat weet ik omdat ik zelf vaak genoeg, toen ik nog op mijn finca woonde, ’s nachts stilletjes naar de geluiden luisterde die de paarden maakten.
Snuiven en zuchten
Ze snuiven en zuchten meestal van tevredenheid. Het briesen doen ze gek genoeg ’s nachts niet zo vaak. Dat is meer iets voor overdag. Hinniken doen ze ’s nachts ook niet, behalve als er iets mis is. Als één van de paarden ontsnapt is bijvoorbeeld, of als er een vreemde dierlijke indringer is zoals een ander paard dat op bezoek wil komen of een everzwijn. Dan waarschuwen de paarden hun menselijke vrienden met gehinnik.
Ik kan de keren niet tellen dat ik ’s nachts snelsnel uit bed sprong om poedelnaakt, met alleen sandalen aan of rubberlaarzen als het winter was, als een idioot achter een losgebroken paard aan te hollen. Hun gehinnik lijkt dan verdacht veel op uitlachen moet ik bekennen.
Geklak van tongen
Maar dat geklak van tongen, om maar terug op mijn gedachtenkoets te springen, is dus een universeel gegeven. Paarden worden ook getraind met een klikker, zo’n ding gemaakt van blik waar we vroeger als kind wel eens mee speelden en danig op de zenuwen van elke volwassene in de buurt werkten.
Paarden dus niet; die vinden het heerlijk, dat geklik. Het bierglas van Paco was inmiddels tot op de bodem geledigd. Hij schuift het hoedje op zijn hoofd een beetje achteruit op het hoofd en veegt zijn voorhoofd af met een servetje dat hij uit het bakje op de toog heeft gevist. Het hoedje van Paco is ook versierd: met pluimpjes, lintjes en zilveren bedeltjes met de beeltenis van onze lieve vrouw.
Gitano
Paco is het schoolvoorbeeld van een Gitano, een zigeuner stammend uit een lange traditie van paardenhandelaars. Al naargelang de generatie en de locatie verschuift die traditie en het soort van handel. Van paarden naar auto’s, naar schroot. Ook de scharensliep, die zijn komst nog steeds aankondigt met een fluitje al is het nu dan via de luidspreker op het dak van een roestige bestelwagen is meestal een Gitano.
En de flamencozangers, uiteraard, zoals de onsterfelijke Camaron de la Isla, die na een overdosis toch niet zo onsterfelijk bleek. De jonge Gitano’s zitten tegenwoordig vaak in de drugshandel hoor ik. Paco niet, die houdt het op één biertje. Dat biertje gaat er weliswaar al in om negen uur ’s ochtends, maar wie weet is hij dan al een volle vier uur wakker.
Hij stapt in elk geval altijd trots met gerechte rug terug naar buiten. In mijn verbeelding is hij een ware zigeunerkoning. Die kunnen met paarden praten en hoeven niet met de tong te klakken.
Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.
Een gesprek over watersnood, in café El Patio in Spanje. ‘Het probleem is niet het weer, maar het korte geheugen van de beleidsmensen.’
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.