JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Realpolitik, macht en geld

Jules Gheude8/5/2018Leestijd 5 minuten
Louis Michel

Louis Michel

foto © Reporters / QUINET

Waakzaamheid behoort tot de rechten van de mens en de plichten van de burger zeker bij het beoordelen van de (on)deugden van politici.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Realpolitik brengt gezagsdragers tot verrassend bochtenwerk, maar Realpolitik is wel onvermijdelijk. Want, ook al heeft men een verschillende kijk op de zaken, de hoekjes afronden is toch altijd beter dan afstevenen op een gewelddadige confrontatie die de normale gang van zaken gevaarlijk uit evenwicht kan brengen.

In juli 2001 nam Louis Michel, toen minister van Buitenlandse Zaken, voor een periode van zes maanden het voorzitterschap van de Europese Raad waar. Een paar weken daarna ging hij naar Cuba voor een verkennende missie. In Le Soir van 25 augustus dat jaar las men een stuk van Colette Braeckman:
Als Louis Michel op een dag zijn memoires schrijft, dan zal die reis naar Cuba zeker tussen zijn persoonlijke records in het boek komen. Enkele uren tijds volstonden om hem een paar jeugddromen te laten realiseren: aan het stuur van een Chevrolet 1940, geleend van de Belgische ambassadeur, het slapende Havana doorkruisen, een Harley Davidson langs de baai sturen, en vooral, tot een stuk in de nacht praten met iemand die nog meer dan hijzelf aan slapeloosheid leed, Fidel Castro.
Mannen die in alles elkaars tegengestelde zijn, en beleefdheden uitwisselen. Nogal wiedes dat bij dit alles een flinke dosis cinema hoort. Maar is diplomatie tenslotte meer dan dat? Max Gallo zegde het heel goed: Een diplomaat is een acteur. Hij vertolkt.*

Niettemin komt het erop aan coherent te blijven. Je kunt niet de Belgen ontraden om in Oostenrijk te gaan skiën omdat extreemrechts daar aan de macht is gekomen (Jörg Haider in februari 2000), en tegelijk Joseph Kabila naar de mond praten en verklaren dat die ‘de hoop van het Congolese volk vertegenwoordigt’.
Want ze mogen dan verschillend van aard zijn, blijft toch dat we hier voor twee regimes staan die de antipoden van de ideeën der Verlichting zijn. Anders gezegd, democratische waarden kun je niet de ene keer zus, en de volgende keer zo waarderen.
Die openlijke meegaandheid met de plaatselijke machthebbers in Kinsjasa laat zich verklaren in een artikel in Le Monde van 26 maart 2008, gewijd aan de liberaal George Forrest. ‘De onderkoning van Katanga’ werd hij genoemd, en het artikel beschrijft hoe de man in die streek een eersterangs imperium in mijnbouw en industrie heeft opgebouwd.
Kortom, al mag de Congolese ‘democratuur’ dan bedenkelijk zijn, de financiële voordelen die men er kan uithalen zijn aanzienlijk. En zoals we weten heeft geld geen reuk. Dat brede glimlachen en dat handjes drukken met president Kabila zijn dus allesbehalve onschuldig.

In een artikel van het Zwitserse blad Neue Zürcher Zeitung, gedateerd 21 juli 2006, en getiteld ‘Veel steun voor Kabila in Katanga’ vernemen we het volgende: In de loop van het gesprek loochent Forrest niet dat hij de PPRD** financieel steunt. Maar hij zou dat ook doen voor andere partijen, die zonder zijn steun niet eens een kiescampagne zouden kunnen voeren. Het Congolese recht verbiedt dergelijke donaties niet, en ook afgezien daarvan beweegt hij zich strikt binnen het kader van de wet, beklemtoont Forrest. Zijn partijfinanciering wil hij als steun voor de democratie begrepen zien – een totaal onbaatzuchtige mensenvriend dus.

De democratie vooruithelpen. Vandaag zien we hoe Joseph Kabila dat vooruithelpen begrijpt. Waarschijnlijk zal hij, zoals vele autoritaire leiders voor hem, op den duur verworpen worden door de internationale gemeenschap.

Realpolitik

In naam daarvan was Bashar al-Assad in 2008 in Parijs eregast bij het defilé van de quatorze juillet. Vandaag ontneemt Frankrijk hem zijn Légion d’honneur. We mogen ons ook de hartelijke ontvangst herinneren die het Élysée voorbehield aan de Libische dictator die de laatste presidentiële campagne van Nicolas Sarkozy heeft vergald.

Maar keren we terug naar Congo. Georges Forrest als totaal onbaatzuchtige mensenvriend?
Op 12 maart 2015 boog Cécile Royen zich in het weekblad Le Vif over de ‘Afrikaanse netwerken van de MR’, en sprak van een ware verslaving. Een verslaving die evengoed de Vlaamse liberalen treft: aan de overzijde van de taalgrens maakt patriarch Herman De Croo geen geheim van zijn banden met Congo. Er spelen zijn privébelangen als voorzitter van de raad van bestuur van de investeringsmaatschappij Texaf.*** Hij is ook stichtend voorzitter van het CREAC, een expertisecentrum voor Centraal Afrika.

Als we op het niveau van de internationale politiek geen abstractie kunnen maken van de Realpolitik, dan nog mogen we de ethische of morele principes niet afzweren ter wille van nationale of persoonlijke belangen.
Weinigen zullen zich Robert Fabre herinneren, een van de markante figuren binnen het Franse radicalisme van de jaren 1970-80. In zijn boek Toute vérité est bonne à dire (Fayard, 1978) [De waarheid mag altijd gezegd worden], schreef hij: Hoeveel listen, hoeveel bochten en stuntelige trucjes laat die politieke wereld niet zien, die nochtans om de hoofdzaak draait, de dienstbaarheid aan anderen, en daar zo zelden aan toekomt!

Macht en Geld

De recente schandalen hebben aangetoond dat de grens tussen macht en geld makkelijk kan worden overschreden. Sommigen krijgen er nooit genoeg van. Hebzucht kwelt hen en niets lijkt hen te kunnen stoppen. Permitteert, een jaar nadat het dossier Publifin aan het licht kwam, een provincieraadslid zich alweer niet om een rapport bestemd voor de Waalse regering te vervalsen? En dan de baas van Ores, die elk jaar de som van 470.000 euro opstrijkt en zich niet wil neerleggen bij het plafond van 245.000 euro, dat voortaan is vastgelegd voor de bestuurders van de Waalse publieke ondernemingen.

Terwijl het merendeel van de politieke mandatarissen eerlijk zijn werk doet, blijven er niettemin toch nog over wier geldkoffertje zodanig gespijsd wordt dat het hun reële verantwoordelijkheden ver overstijgt. En dat zijn dan uitgerekend diegenen die niet aarzelen om hun ‘sociale bewogenheid’ in de verf te zetten, en aan de modale burger uitleggen dat zijn koopkracht met een handvol euro’s zal stijgen. En intussen moet het medische onderzoekswerk vooruit zien te komen met Télévie. Dat is de omgekeerde wereld!

Is ‘volksvertegenwoordiger’ een beroep? Wij menen van niet. Het gaat hier om een nobele taak die erin bestaat te dienen — niet zich te bedienen. Dat betekent geenszins dat verkozenen niet fatsoenlijk vergoed moeten worden. Maar het is gezond dat men een rem heeft gezet op het cumuleren van mandaten, wat sommigen heeft toegelaten om op de tijd van enkele jaren een indrukwekkend privéspaarpotje te vergaren. Om zich een goed idee te vormen, volstaat het om het maandelijks inkomen te berekenen, met daarbij opgeteld de voordelen in natura die bij de functie horen, van een provincieraadslid dat 8 betaalde mandaten had. Ter vergelijking: dat is ruim meer dan wat een gewoon hoogleraar met 15 jaar anciënniteit verdient!

Om te beletten dat het democratische systeem op drift raakt, zou een parlementair mandaat in de tijd moeten worden beperkt. En evenmin is het verboden zich vragen te stellen bij de familiale dynastieën, de zonen en dochters ván, die almaar talrijker worden.
Tenslotte is het niet de vraag te weten of onze parlementsleden meer of minder vergoed krijgen dan in de buurlanden, maar of datgene wat ze ontvangen in verhouding staat tot de verantwoordelijkheden die zij echt nemen. En de vergelijking die sommigen maken met de wereld van showbizz of de sport slaat gewoon nergens op.

In de begeleidende tekst van zijn bundeltje Pensées sur la politique (Carnets de philosophie, Albin Michel, 1998) onderstreept de filosoof André Comte-Sponville dat moraal en politiek niet dooreen mogen worden gehaald. Maar, hij voegt daar meteen aan toe: Wat betreft diegenen die van de politiek hun beroep maken: hen moeten we dankbaar zijn de inspanningen die zij tot nut van het algemeen leveren, zonder ons evenwel veel illusies te maken over hun bekwaamheden en deugden: waakzaamheid behoort tot de rechten van de mens, en tot de plichten van de burger.

Daarmee is alles gezegd!
___________
* ‘représenter’ is voor meer dan één vertaling vatbaar: ‘vertegenwoordigen’, maar ook ‘een rol vertolken’.
** ‘Volkspartij voor heropbouw en democratie’: de partij van Kabila.
*** Nu (2019) vicevoorzitter, niet-uitvoerend. Gezegd moet worden dat de loftuiting van de christendemocraat Wilfried Martens voor Mobutu er ook niet om loog: ‘Ik hou van dit volk en van zijn leiders’.

vertaling en noten Marc Vanfraechem

 

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties