JavaScript is required for this website to work.
post

Rebels wijsgerig wonderkind

Dirk Rochtus17/3/2015Leestijd 5 minuten

Hij was een briljante denker, maar vergaloppeerde zich in zijn kritiek op Friedrich Nietzsche. 20 jaar geleden stierf Wolfgang Harich.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De jonge Wolfgang Harich (1923-1995) gold als ‘wonderkind’ van de culturele en filosofische scène in de Duitse Democratische Republiek (DDR). Geboren in Königsberg (het huidige Kaliningrad), de stad van Immanuel Kant, groeide hij op in Berlijn ten tijde van het Derde Rijk. In 1944 deserteerde hij uit de Wehrmacht, het nazi-leger, en leefde hij ondergedoken in de hoofdstad. Het zou niet de laatste keer zijn dat hij een bestaand regime uitdaagde in woord of daad en zich daarmee grote risico’s op de hals haalde.

Dwarsdenkers

Na het einde van de Tweede Wereldoorlog engageerde Harich zich in het culturele leven van de Sowjetische Besatzungszone (SBZ) waaruit in 1949 de op marxistisch-leninistische leest geschoeide DDR voortkwam. Als zoon van een auteur en literatuurwetenschapper had hij genoeg voeling met het literaire leven om zijn pen te kunnen dopen in theaterkritiek. In 1951 promoveerde hij aan de Humboldt-Universiteit in Oost-Berlijn tot doctor in de wijsbegeerte. Samen met de beroemde filosoof Ernst Bloch (1885-1977) gaf de kersverse docent Harich vanaf 1953 de Deutsche Zeitschrift für Philosophie uit. Blijkbaar zocht hij graag het gezelschap van dwarsdenkers op, want Bloch werd in 1957 als ‘verderver van de jeugd’ door de DDR-autoriteiten gedwongen om op emeritaat te gaan. In 1961 keerde de filosoof van ‘Das Prinzip Hoffnung’ niet meer terug van een reis naar de Bondsrepubliek Duitsland. Hij zou daarna nog filosofie doceren aan de universiteit van Tübingen (waar de Vlaamse filosoof en Doorbraak-medewerker Ludo Abicht college bij hem volgde).

Woelig

Harich mocht dan wel een uitstekende filosofieprofessor zijn, hij leefde niet in een ivoren toren. Hij kon zich niet onbetuigd laten in de jaren ’50 die een woelig decennium vormden in het Oostblok. Op 5 maart 1953 overleed Stalin en op 17 juni van datzelfde jaar brak in de DDR een volksopstand uit die het regime van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) haast aan het wankelen bracht. In februari 1956 haalde sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov op het 22ste congres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie Stalin over de hekel en in november van datzelfde jaar brak de Hongaarse opstand tegen het Sovjetsysteem uit. Telkens haalde het regime weer de bovenhand en zou het dissidente stemmen verstikken. Wolfgang Harich was een van hen. Omwille van zijn kritiek op het dogmatische cultuurbeleid van de SED moest hij zijn leerstoel aan de Humboldt universiteit opgeven. Hij vond een nieuwe betrekking als lector bij de uitgeverij Aufbau Verlag (die overigens nog altijd bestaat). Daardoor kon hij zijn persoonlijke contacten met de Hongaarse marxistische literatuurwetenschapper Georg Lukács (1885-1971) verdiepen. De strijdbare Hongaar fascineerde hem als theoreticus én als politicus. Lukács trok wat graag van leer tegen zogenaamde ‘reactionaire’ schrijvers en denkers. In zijn boek ‘Die Zerstörung der Vernunft’ (‘De vernietiging van de Rede’) uit 1954 bijvoorbeeld bekritiseerde hij de Duitse burgerlijke filosofie te beginnen met Hegel als ‘geestelijke voorbereiding’ van het nationaalsocialisme (of ‘fascisme’ zoals marxisten-leninisten plachten te zeggen). Ten tijde van de Hongaarse opstand van 1956 was Lukács minister in de regering van Imre Nagy (die twee jaar later door de Sovjets zou worden geëxecuteerd).

Alternatief

De woelige tijdsgeest en de fascinatie voor Lukács en de gebeurtenissen in Hongarije verleidden Harich ertoe om verder te gaan in zijn kritiek op het heersende SED-regime. Samen met enkele geestverwanten discuteerde hij over een ‘alternatief’ wat schriftelijk uitmondde in een ‘Plattform für einen besonderen deutschen Weg zum Sozialismus’. Harich droomde van een eengemaakt Duitsland onder de vlag van een vernieuwd socialisme, een ‘socialisme met een menselijk gezicht’ als het ware. Hij hoopte in oktober 1956 de Sovjetambassadeur in Oost-Berlijn hiervoor warm te maken, maar die bracht prompt SED-leider Walter Ulbricht op de hoogte. Het gevolg laat zich raden: Harich werd in maart 1957 wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’ tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar kwam eind 1964 na een amnestiemaatregel vervroegd vrij. Daarna ging hij aan de slag bij Akademie Verlag als uitgever van het verzamelde werk van de materialistische filosoof Ludwig Feuerbach. Een dwarsdenker bleef hij. In 1975 publiceerde de West-Duitse uitgeverij Rowohlt zijn boek Kommunismus ohne Wachstum? Babeuf und der ‘Club of Rome’ (Communisme zonder groei? Babeuf en de ‘Club van Rome‘), een boek waarin hij begrippen als ‘Öko-Diktatur’ niet schuwde. Pas in 1990, na de val van de Muur, rehabiliteerde het Oberste Gerichtshof van de (nog bestaande) DDR hem. Harich hoopte dat de komende eenmaking van Duitsland een ecologisch-socialistisch pad zou volgen, maar ook hierin werd hij ontgoocheld. Een van zijn laatste utopische wapenfeiten was het uitwerken van een concept voor een geheelduitse Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). Door zijn leven en werken kon Harich gerekend worden tot de voorvechters van een ‘Dritter Weg’, een derde weg, niet zozeer voor een betere DDR dan wel voor een onder een ‘democratisch-socialistische’ vlag verenigd Duitsland. Het was over deze ‘derde weg’ dat ik hem in juli 1994 in Berlijn telefonisch interviewde. Hij was toen al te ziek om nog bezoekers te ontvangen.

Nietzsche in de DDR

In de jaren ’80 liet Wolfgang Harich van zich horen als vlijmscherpe criticus of zelfs onverholen vijand van Friedrich Nietzsche (1844-1900), de ‘Philosoph mit dem Hammer’, de filosoof uit Röcken die de burgerlijke maatschappij van het wilhelminische Duitsland had opgeschrikt met uitspraken als ‘Gott ist tot’ en de ‘Umwertung aller Werte’ (ommekeer aller waarden). Rond Nietzsche ontstond er in het Duitse keizerrijk vanaf de jaren ’90 van de negentiende eeuw een ware cultus. Rebelse jongeren en kunstenaars voelden zich aangesproken door de poëtische taal, het vitalisme en de verbale antiburgerlijkheid van Nietzsche. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog kwamen daar Duitse nationalisten bovenop die wel wat zagen in de verkondiging door Nietzsche van een ‘Herrenmoral’, zijn afwijzing van de democratie en de christelijke moraal en zijn lofzangen op een ‘harde elite’ die volmondig ‘Ja’ zei tegen het leven en alle beproevingen erdoor. Ook de nationaalsocialisten maakten aanspraak op de geestelijke erfenis van Nietzsche. De ‘Übermensch’ die ja zegt tegen een ‘leven zonder God’ konden ze gemakkelijk ommunten in een heersersfiguur die zich verheven voelt boven de kuddemoraal van de zwakken. Het hoefde dan ook niet te verwonderen dat Nietzsche in de socialistische DDR tot ‘Unperson’, tot persona non grata werd verklaard. De marxisten-leninisten ontwaarden een directe geestelijke lijn van Nietzsche als product van de imperialistische bourgeoismaatschappij naar de nazi-ideologie. Het was pas in 1986 dat de marxistische filosoof Heinz Pepperle zich in het gezaghebbende culturele tijdschrift ‘Sinn und Form’ de vraag stelde of de DDR niet toe was aan een ‘Revision des marxistischen Nietzsche-Bildes’. Zijn conclusie was dat zich een volledige herziening van het marxistische Nietzsche-beeld weliswaar niet opdrong, maar dat het toch de moeite loonde om de filosoof uit Röcken nauwkeuriger te lezen om zo een meer accuraat inzicht te krijgen in de geestelijke wereld van de laatburgerlijke maatschappij. Dat was buiten de waard gerekend, en die waard heette Wolfgang Harich. Sinds zijn vrijlating in 1964 had Harich zich ontpopt tot hoeder van de marxistische wereldbeschouwing en hij stelde, in navolging van Lukács, dat Nietzsche ‘der geistige Wegbereiter des Faschismus’ zou geweest zijn. In een brief aan de minister-president van de DDR schreef hij zelfs over Nietzsche als ‘die reaktionärste, menschenfeindlichste Erscheinung, die es in der gesamten Entwicklung der Weltkultur von der Antike bis zur Gegenwart gegeben hat’ (‘de meest reactionaire, antihumane verschijning die er ooit in de hele ontwikkeling van de wereldcultuur vanaf de oudheid tot nu is geweest’). Telkens er in de DDR een aanzet werd gegeven om Nietzsche meer objectief te benaderen, haalde Harich zijn zwaarste geschut boven. Op de duur werd de strijd tegen Nietzsche een ware obsessie voor hem, terwijl wetenschappers in de DDR al lang een onderscheid hadden leren maken tussen de ‘geistiger Aristokratismus Nietzsches’ en de bloed-en-bodem-ideologie van de nazi’s. Ook Stephan Hermlin, een toonaangevend dichter in de DDR, noemde Nietzsche in 1987 ‘een van de meest fascinerende schrijvers van de laatste honderd jaar (…)’. Dat Nietzsche door de nazi’s was gerecupereerd, herinnerde Hermlin eraan dat ‘zelfs Hegel onder fascisten zijn adepten heeft’. Het debat in Sinn und Form bevrijdde Nietzsche in de late DDR van het ‘fascistische odium’ dat aan hem had gekleefd. De onderzoekers uit de DDR knoopten aan bij het genuanceerde en academisch onderbouwde beeld dat wetenschappers van over de hele wereld over Nietzsche hebben opgebouwd. Harich zelf vergaloppeerde zich door te blijven kloppen op de nagel met de dogmatisch-marxistische hamer die Lukács hem had aangereikt.

Het verzamelde werk van Wolfgang Harich wordt uitgegeven door Tectum Verlag.

 

foto:   www.hdg.de

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties