JavaScript is required for this website to work.

De herinneringen van Pierre Péan

Koen Dillen25/7/2020Leestijd 4 minuten
TitelMémoires impubliables
AuteurPierre Péan
UitgeverAlbin Michel
ISBN9782226448095
Onze beoordeling
Aantal bladzijden672
Prijs€ 17.99

Ik weet niet of veel Vlamingen zijn naam kennen. Pierre Péan, vandaag exact een jaar geleden op 81-jarige leeftijd overleden, was veruit de beste Franse onderzoeksjournalist van zijn generatie. Hij verdient een late hommage. De publicatie van zijn herinneringen die vorige maand verschenen, Mémoires impubliables, heeft hij niet meer mogen meemaken. De titel die ze kregen wijst er trouwens op dat hij het wellicht zelf zo gewild heeft. Péan, de bescheidenheid zelve, twijfelde er volgens zijn uitgever Alexandre Wickham aan of de duizenden anekdotes die hij in zijn zestigjarige carrière in spiraalschriftjes had neergepend, de moeite waren om toe te vertrouwen aan het grote publiek.

Druk en dreigementen

Ze lonen de moeite, zal iedere lezer ongetwijfeld besluiten na lectuur. Ze leren ons veel over de drijfveren van deze onderzoeker die meer dan dertig explosieve enquêtes publiceerde over een uiteenlopende waaier aan onderwerpen. Maar ze leren ons ook veel over de druk en de dreigementen die Péan onderging en waarover hij bij leven steeds discreet bleef. Dat de politie ternauwernood twee aanslagen op hem en zijn gezin wist te verhinderen, komen we dus pas vandaag te weten. Péan schopte, met name in Afrika, tegen de schenen van de machtigen.

En toch bleef hij steeds objectief. Péan huiverde ervoor om als een procureur te werk te gaan. Hij was niet dat type journalist dat wacht tot er enkele pv’s gelekt worden over deze of gene affaire om dan een eenzijdig artikel à charge te schrijven, zoals dat vandaag te vaak het geval is op gepolitiseerde redacties. Door het succes van zijn boeken kon hij het zich ook permitteren om afstand te bewaren van de grote media en zijn onafhankelijkheid bewaren. Zijn zoon Jean Grégor verwoordt het treffend in de inleiding: ‘Zijn intelligentie was die van mensen die wachten om te oordelen.

La Françafrique

Péan bleef steeds een zekere empathie koesteren voor zijn gesprekspartners en bronnen. Dat is hem niet altijd in dank afgenomen. Zo kregen hij en wijlen Philippe Cohen, die andere grote linkse Franse onderzoeksjournalist, het verwijt dat ze te veel sympathie toonden voor Jean-Marie Le Pen in de biografie die ze over de oprichter van het Front National schreven. Wie echter goed leest, beseft hoe ontluisterend de kleine kantjes van de volkstribuun zijn die beide auteurs blootleggen. Maar ze weigerden Le Pen af te schilderen als de baarlijke duivel.

In Afrika kende Péan vijftig jaar geleden zijn roeping als onderzoeksjournalist nadat hij burgerdienst verricht had in Gabon. Daar zou hij ook een netwerk van relaties uitbouwen dat hem hielp om zijn eerste echte successtory, Affaires africaines, te schrijven. In dat boek onthulde hij de weinig democratische praktijken van Jacques Foccart, de eeuwige ‘monsieur Afrique’ van de Franse presidenten De Gaulle, Pompidou en Giscard.

Frankrijk mocht dan medio jaren zestig al zijn kolonies hebben verloren, invloed – duistere invloed – bleef Parijs nog decennia lang uitoefenen in zijn oude interessesfeer. Vandaag is dat nog het geval. Uit die jaren stamt de leuke woordspeling la Françafrique (France à Fric) die na Giscard ook nog onder de socialist Mitterrand toepasselijk bleek toen het erop aankwam de Franse belangen in Afrika – te allen prijze – te verdedigen.

Een Frans patriot

Maar de rigoureuze journalist, die in zijn jeugd een tijdje flirtte met extreemlinks, liet niet na, gelouterd door ervaring en levenswijsheid, om zijn land te verdedigen en noemde zich een Frans patriot. Hij greep naar zijn pen als hij meende dat sommige nationale en internationale media de naam van Frankrijk onterecht door het slijk haalden. Voor mij is Péans beste enquête veruit het uiterst gedocumenteerde en gedetailleerde Noires Fureurs, Blancs Menteurs, over de genocide in Rwanda.

Péan nam het niet – en weinig serieuze historici spreken hem nog tegen – dat met name de rechtse krant Le Figaro in de nasleep van de tragische gebeurtenissen in april 1994 beschuldigingen uitte als zou Frankrijk onder Mitterrand medeplichtig zijn geweest aan de massamoord op honderdduizenden Tutsi’s. Ook de Belgische Colette Braeckman van Le Soir publiceerde met Rwanda, histoire d’un génocide een historisch totaal ongefundeerd boek vol feitelijke vergissingen en foute interpretaties over de ‘medeplichtigheid’ van Frankrijk aan de genocide.

Persona non grata

Hubert Védrine, secretaris-generaal op het Elysée in 1994 en nadien minister van Buitenlandse Zaken onder Lionel Jospin, had die beschuldigingen al grotendeels weerlegd in Les Mondes de François Mitterrand, zijn geschiedenis van het buitenlandbeleid onder de socialistische president. Ook de ‘extreemrechtse’ Afrikakenner en jarenlang hoogleraar aan de universiteit van Kigali Bernard Lugan deed dat in zijn ‘revisionistische publicaties’ François Mitterrand, l’arméé française et le Rwanda en Rwanda: Un génocide en questions. Wie zich voor de discussie over de genocide en haar nasleep interesseert, raad ik ten stelligste de vele YouTube filmpjes aan die Lugan al op internet publiceerde.

Péan bouwde hierop voort om te concluderen dat de medeverantwoordelijkheid van huidig president Paul Kagame en zijn Rwandees Patriottisch Front (RPF) voor de genocide reusachtig is. Ik denk dat onze Belgische Afrikakenner professor Filip Reyntjes dit niet zal tegenspreken. Vandaag staat het zo goed als vast dat het geen Hutu-extremisten waren die het vliegtuig van president Habyarimana in april 1994 uit de lucht haalden en zo de genocide ontketenden. Péan heeft mee de bewijzen geleverd dat het RPF zelf achter de raketaanval schuil ging om een offensief tegen Kigali te kunnen lanceren. Door zijn boek werd hij voor altijd persona non grata voor president-voor-het-leven Paul Kagame. Veel dreigementen (en de twee aanslagen?) tegen hem en zij gezin, mogen we wellicht in die hoek situeren.

Mitterrand

Zijn grootste succes kende Péan natuurlijk met Une jeunesse française, over de extreemrechtse jeugd en het oorlogsverleden van François Mitterrand. De foto die Péan op de cover van zijn boek plaatste en waarin we een jonge Mitterrand tijdens de Duitse bezetting in het gezelschap van Maarschalk Pétain zien, deed een schokgolf door Frankrijk gaan.

Mitterrand bleek in zijn jeugd met extreemrechts te hebben gesympathiseerd. Hij bleek tegen les métèques (het groot aantal vreemde studenten aan de universiteit) te hebben betoogd. Bovendien kreeg hij tijdens oorlog de francisque, de hoogste onderscheiding van het collaborerende Vichy-regime.

De meest verbijsterden onthulling betrof echter de vriendschappelijke relaties van Mitterrand, ook dertig jaar na de oorlog nog, met René Bousquet. Bousquet was politieprefect in Vichy in 1942 en organiseerde de grote razzia op duizenden apatride joden die de Duitsers nadien naar Auschwitz deporteerden. Bousquet steunde tegelijk het Franse verzet en leerde zo de (late) verzetsstrijder Mitterrand kennen.

Historisch document

‘De wereld is niet wit. Hij is niet zwart. De wereld is grijs’. Dat motto van François Mitterrand had ook dat van Péan kunnen zijn. Toen de oude en zieke socialistische president teveel in het oog van de storm terecht kwam door zijn onthullingen, en de polemiek ook na Mitterrands overlijden in januari 2016 bleef voortduren, haastte Péan zich om zijn biografie te nuanceren In 2002 publiceerde hij Dernières volontés, derniers combats, dernières souffrances. Naar eigen zeggen was dat om de vele kwaadwillige en eenzijdige interpretaties te weerleggen die hij losgemaakt had.

Péan bleek grote affectie voor de gecultiveerde Mitterrand te koesteren. Ook daarover wemelt het van pittoreske details in zijn Mémoires impubliables. Ze zijn een historisch document dat op elke school voor journalistiek verplichte lectuur zou moeten zijn.

Koen Dillen (1964), studeerde in 1987 af als vertaler Frans-Duits en heeft een passie voor Frankrijk. Hij schreef onder pseudoniem opgemerkte biografieën over Nicolas Sarkozy en François Mitterrand en publiceerde, in samenwerking met Frank Vanhecke, Al bij al heb ik gelukkig geleefd', het levensverhaal van wijlen Marie-Rose Morel.

Commentaren en reacties