Briljant getekend met vierkleurenbic
Titel | De Blauwen tegen de Rooien |
---|---|
Auteur | Benjamin Leroy |
Uitgever | Gottmer |
ISBN | 9789025773137 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 40 |
Prijs | € 16 |
Koop dit boek |
‘De Blauwen tegen de Rooien’ van Leroy is een prachtig getekend verhaal over koene ridders die gaan strijden… of toch liever samen spelen?
De Vlaamse tekenaar Benjamin Leroy heeft een nieuw kinderboek uit. De Blauwen tegen de Rooien is zijn auteursdebuut. Een zeer uitzonderlijk boek. Ten eerste qua vormgeving: het is een oblong boek. Dus zo ééntje dat breder is dan het hoog is. Langwerpig, met andere woorden. Ideaal om op de schoot voor te lezen, uiteraard, maar een nachtmerrie voor in de boekenkast. Ten tweede qua tekenstijl. Volgens de uitgever tekende Leroy het hele boek met de legendarische vierkleurenbic. Hij dreef zijn echtgenote (eveneens een illustratrice) stapelgek met zijn geklik.
Vierkleurenbic
De bewering van de vierkleurenbic zal wel een leuk marketingverhaal zijn. Zeker gezien deze balpennen een mode-icoon werden en elke scholier er meerdere meezeult. Kinderen zijn dol op de klassieke lichtblauwe bic met rood, zwart, groen en blauw. Pubers zweren dan weer bij exemplaren met pastelkleuren of fluokleuren. Leroy tekende misschien vooral met balpen, maar toch lijken ook kleurpotloden op te duiken. Even dacht de recensent dat hij met zo’n ouderwets potlood met rode en blauwe kant tekende. Dankzij de moderne gelvullingen zal een vierkleurenbic misschien bewerkelijker inkt bevatten dan de oorspronkelijke versie uit de jaren 1970 en 1980. Niettemin is dit prentenboek verbluffend getekend. Leroy levert met dit prentenboek een instant klassieker af, die zonder twijfel in tientallen talen zal worden vertaald.
Ridders in vier kleuren
In De Blauwen tegen de Rooien is de rol van de blauwe balpen fenomenaal aanwezig in scherpe krullen, behalve in de grijze baard van Blauwbaard. Het zwart van bic is inderdaad meer een donkergrijs. Roald, Roeland en Roderik zijn dan weer met Randalf de Rode Ridders van Roodvonk. Zij zijn getekend in rood. Misschien balpen, maar deels bijna zeker ook kleurpotlood. Leroy tekende zonder twijfel ook met aquarelleerbare potloden. Potlood of balpen buiten beschouwing gelaten, zijn de tekeningen van de eerste tot de laatste magnifiek om zien. Delen zijn nerveus getekend, andere zijn met water en penseel verzacht en tot rust gebracht.
Bij de groene ridders lijkt Leroy dan weer met ultrafijne groene viltstift te tekenen. Al kan ook dit groen uit een vierkleurenbic zijn. De kleuren zijn immers overal zeer consistent. Het matchen van dezelfde kleur is zonder computer onmogelijk, wat misschien toch het gebruik van aquarel of potloden uitsluit? Het blijft mysterieus en prettig om proberen uit te vissen waar Leroy met welk tekengerief aan de slag ging. Uiteraard kwam er achteraf ook de computer aan te pas. Het blijft een genoegen om zulke briljant getekende, gekke ridders en bizarre bomen gade te slaan. Nooit raken de lezer en de voorgelezene uitgekeken op het overdadige tekenwerk.
Een echt jongensboek
Ook het verhaaltje kent zijn merites. Vooral omdat het nog eens een echt jongensboek is. Zo eentje met ridders, met vechten, met exuberantie en vooral zonder roze en paarse prullaria en glitters of andere typische meisjesdingen. De kracht zit daarnaast in het verhaal met moraal.
De Blauwe en de Rode ridders staan elkaar naar het leven. Ze willen niets liever dan de ander verslaan. Door te vechten, natuurlijk, want dat doen ridders nu eenmaal. Blauwbaard heeft een plan om eindelijk zijn aartsvijand Roodvonk te verslaan. Ondertussen beraamt ook Roodvonk een plan.
Zoals in elk goed kinderboek verlaten Blauwbaard en Roodvonk hun burcht en gaan op pad door het woud om te gaan strijden. Daar komen beiden legers kleine riddertjes tegen die een bosspel spelen. De blauwen sluiten zich aan bij de zwarte riddertjes. De rode ridders, die dus het andere kamp ontmoetten, vervoegen de groene speelriddertjes. Om mee te spelen, verkleden de blauwen zich in zwarten en de roden in groenen, maar dan komen ze elkaar tegen en breekt de strijd los. Een strijd om in het bosspel van de kleine ridders de staarten te trekken (staartspel).
Na het bosspel volgt een verbroedering en een feest. De volgende dag zijn de ridders niet meer helemaal hetzij blauw, hetzij rood. Blauwbaard hakt Roodvonk een andere keer wel in de pan. Nu blijkt spelen belangrijker. En Roodvonk? Die verkoopt Blauwbaard de volgende keer wel weer een oplawaai. Na deze leuke spelletjes. De Blauwen tegen de Rooien gaat over hoe samen spelen toch wel leuker is dan vechten.
Mijlpaal
Dankzij een werkbeurs van Literatuur Vlaanderen kon Benjamin Leroy dit uiterst fijne kinderboek schrijven en tekenen voor de Nederlandse uitgeverij Gottmer. Qua grafiek en vooral qua tekeningen behoort dit boekje tot het beste wat de afgelopen jaren verscheen. Het drukwerk, met zelfs een gepreegde metaalkleurige titel, is werkelijk subliem. Volgens de uitgeverij schreef Leroy dit boek gewapend met een vierkleurenpen. Het zou zowaar kunnen.
Benjamin Leroy was eerder vooral als illustrator bekend. Onder andere bij de Waregemse uitgeverij de Eenhoorn, waar hij bijvoorbeeld Als jij van Ben Kuipers illustreerde. De populaire serie Suzie Ruzie van auteur Jaap Robben was tot dusver zijn bekendste werk. De tekenstijl van Suzie Ruzie is ook verschrikkelijk mooi, maar toch anders en conventioneler. Ook het boekje over bedplassen van Robben getiteld Plasman illustreerde Leroy.
Dit prentenboek zal een mijlpaal zijn in de carrière van deze Vlaamse tekenaar. Dat zal natuurlijk de kleine koene ridders aan wie dit prentenboek wordt voorgelezen worst wezen, maar de vrolijke voorlezer is tenminste voor één keer verlost van de gruwel van Dora, de onzin van Peppa Pig of het bevreemdende van Pocoyo.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
De klimaatmiljarden gaan blijkbaar niet altijd naar klimaatadaptie. Verdwijnen ze in de foute zakken?