JavaScript is required for this website to work.

De Europese Spagaat

Henk Jurgens30/4/2017Leestijd 5 minuten
TitelDe Europese Spagaat
AuteurJan Herman Brinks, Anton Kruft, Sid Lukkassen & Perry Pierik (red.)
UitgeverAspekt, Soesterberg
ISBN9789463381963
Onze beoordeling
Aantal bladzijden300
Prijs€ 24.95

‘De klokken van Rome luidden op volle kracht, de geboorte van een nieuw Europa begroetend,’ zei Paul Henri Spaak over de ondertekening van het Verdrag van Rome op 25 maart 1957. ‘Mijn emotie, mijn vreugde, mijn hoop vermengden zich. Ik sprak een lyrische rede uit.’ Nu, zestig jaar later is ‘Europa’ volop in discussie. En terecht. Om de zoveel tijd hoort de wijze waarop wij onze maatschappij georganiseerd hebben ter discussie te staan. Is dit nog het land waarin wij willen leven? Is dit nog het Europa waarin wij willen leven? Het intellectuele deel van conservatief Nederland aangevuld met een paar Vlamingen heeft over ‘Europa’ een boek gepubliceerd. In De Europese Spagaat buigen zich 17 auteurs in 17 verschillende artikelen over de vraag of de EU moet worden opgeheven of hervormd. Spaaks vreugde en emoties zijn duidelijk verdwenen.

De Vlaming Wim van Rooy schrijft in zijn artikel Bezonken gedachten over Europa en Islam: ‘De twintigste eeuw wordt ook weleens de eeuw van de intellectuelen genoemd. De firma Links & Progressief identificeert de positieve rol van intellectuelen bijna volautomatisch met niet-rechts, alsof de rechterzijde, radicaal rechts of het conservatieve denken nooit interessante intellectuelen voortbrachten. Zowat alle westerse journalisten, academici, culturo’s met hun apparatsjiks en politici profeteren , op wat uitzonderingen na het rode, groene of progressieve gedachtegoed. De spagaat die Europa zijn burgers opdringt, namelijk met één been in de liberale rechtsorde zoals we die al decennia kennen, met het andere volop in de – via allerlei vormen van afdreiging – obligate en opgelegde aanvaarding van een ander levinasiaans gelaat van Europa, leidt tot de ondergang van ons continent. Die is volop aan de gang, tot er geen spagaat meer overblijft en Europa verdwijnt in het zwarte en bloedige gat van het eigen hyperhumanisme, wegkijkerij als het nieuwe negationisme en zelfkwelling als pathologie. Europa is vanuit zijn zwakke en gefeminiseerde denken, dat gepokt en gemazeld is in een naïef christendom en een vreemd soort humanisme (dat christelijker is dan vermoedt), ook niet in staat te begrijpen hoe de islam functioneert.’

Een andere Vlaming, Juliaan van Acker heeft over de relatie tussen Christendom en Europa zijn eigen ideeën. Hij schrijft in zijn bijdrage De Europese politiek staat op los zand: ‘Sinds een halve eeuw is de kerk ernstig verzwakt. We kunnen ons afvragen of er een verband is tussen de verzwakking van de kerk en de politieke zwakte van Europa. De christelijke spiritualiteit inspireerde de mensen en gaf hen daadkracht om hun ethische verantwoordelijkheid op te nemen. Helaas wordt door de politiek onvoldoende nagedacht over spirituele doelen en over de ethiek, behalve bij partijen zoals de Christen Unie die in hun programma expliciet verwijzen naar het Evangelie. Het gevolg van dit gebrek aan spiritualiteit in de politiek is dat het Europees beleid vrijwel puur materialistisch en economisch is. Hoe is het in Europa zover kunnen komen dat we onze spirituele waarden op zo’n grote schaal hebben verloochend? Hierdoor zijn we ontworteld geraakt en dit in naam van de globalisering en het vrije verkeer. We zitten daarom in een verzwakte positie, want er is geen spirituele integriteit meer. Er is geen vervanging voor de christelijke kerk. De EU heeft hier niets te bieden. Politiek en moreel is de EU een leegte. Om het tij te keren moeten dringende 500 miljoen Europeanen gemobiliseerd worden. Zij moeten de wereld tonen hoe ethisch te handelen zodat de rest van de wereldbevolking erdoor wordt geïnspireerd.’ De Christen Unie is een Nederlandse politieke partij die bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen 3,39% van de stemmers achter zich wist te krijgen.

Een zeer interessante bijdrage levert Wim Couwenberg met zijn artikel Soevereiniteit in het Europese integratieproject; een hernieuwd onderwerp van politiek-filosofisch en rechts-politiek debat. Hij schrijft: ‘Langzamerhand heeft men begrepen dat monopolisering van de zwaardmacht ten nauwste samenhangt met het belastingmonopolie. Voor de monopolisering van de zwaardmacht -een osmose van politieke en militaire macht- was in de regel -Engeland vormt hierop een uitzondering- de vorming en instandhouding van een permanent (staand) leger onontbeerlijk. De vorsten konden daarover pas beschikken, nadat zij erin geslaagd waren zich het recht van belastingheffing toe te eigenen en daardoor over geregelde inkomsten de beschikking kregen. De realisering van het statelijke dwangmonopolie staat centraal in alle staatshervormingsprocessen.’

In een helder en gedegen betoog schetst Couwenberg de theoretische en filosofische ontwikkeling van het begrip ‘soevereiniteit’ in de loop van de geschiedenis, zowel binnen de politicologie als binnen de rechtswetenschap. Hij laat zien dat het debat over een ‘federaal’ of een ‘confederaal’ Europa nooit tot eenduidige besluitvorming heeft geleid. Het resultaat is een Europese Unie met zowel federale als confederale elementen. ‘Het belangrijkste federale element is dat de rechtsorde van de Unie directe gelding heeft in de lidstaten en dat de rechtstreeks toepasbare bepalingen van het Gemeenschapsrecht voorrang hebben boven regels van nationale recht.

De federale optie die aanvankelijk de voorkeur had in Nederland, houdt in dat het Europese integratieproces een nieuw staatsvormingsproces ten doel heeft, gericht op een federale Europese staat, waarin de soevereiniteit verdeeld is tussen de federatie en de lidstaten. Zelfs een federale opzet van de EU impliceert niet per se het ontstaan van een Europese superstaat, mits we kiezen voor een lichte Europese federatie, zoals de Duitse regering die in 2001 voorgesteld heeft, te weten een nevenschikking en dus een gelijkwaardige positie van het centrale gezag (de bond) en de deelstaten die ieder in hun respectievelijke bevoegdheidssferen soeverein zijn. In plaats van een superstaat ontstaat zodoende een federatie van natiestaten, die gebaseerd is op gedeelde soevereiniteit. Het veel gesignaleerde democratische tekort van de EU valt moeilijk op te heffen zolang we niet kiezen voor een intergouvernementeel, dus confederaal Europa waarin volkssoevereiniteit als democratisch grondbeginsel exclusief op nationaal niveau ligt of een federaal Europa waarin soevereiniteit gedeeld wordt tussen de organen van de federatie en die van de deelstaten.’ Couwenberg zelf kiest voor een Europese Politieke Unie op strikt intergouvernementele grondslag, zoals eind jaren 50 door de Franse president De Gaulle is voorgesteld.

De meeste artikelen in het boek zijn niet van Couwenbergs niveau. Zo loopt Derk Jan Eppink in nog geen twee en een kwart bladzijde door een openstaande deur en schrijft Jan Herman Brinks in zijn bijdrage De terugkeer van rechts in Europa: ‘Er loopt een diepe kloof, om niet te zeggen een ravijn, door de Europese cultuur, een beschaving die inmiddels burgeroorlogachtige trekken vertoont. De posities worden bepaald door enerzijds rechts-populisten, vrijwel allen eurosceptici, en aan de andere kant aanhangers van het establishment, veelal eurofielen die zich ‘links’ of ‘links-liberaal’ noemen.’ Een burgeroorlog, tja.

Verder schijft hij: ‘Een aanzienlijk deel van het Europese kiezerscorps heeft een cultuurrevolutie in Europa ontketend. Met een beetje overdrijving zou men zelfs van een nationaal-conservatieve revolutie kunnen spreken, die steeds meer Europese landen in haar greep krijgt. Populisme is de kortsluiting tussen bevolking en machtselites, een defect dat niet vanzelf overgaat. Menige kiezer, geïnformeerd door de sociale media, zal op een rechts-populistische partij blijven stemmen, ook wanneer deze geen regeringsverantwoordelijkheid draagt. Hun politieke triomftocht gaat in ieder geval onverminderd door.’ Brinks weet het zeker, maar vooralsnog is het een natte droom van een rechtspopulist.

De meeste artikelen in de bundel zijn geschreven voor de eigen bubbel en dat is jammer. Zo krijgen de opvattingen van het Forum voor Democratie expliciet en impliciet erg veel aandacht. Het Forum voor Democratie is een Nederlandse politieke splinterpartij die bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen 1,78% van de stemmers achter zich wist te krijgen.

Als we naar een ‘nieuw’ Europa willen zullen we naar elkaar moeten luisteren. Het bevestigen van het eigen gelijk is weinig constructief. Verkramping, nationalisme en nostalgie zal ‘Europa’ niet veel verder helpen. Terecht wijst Martin Terpstra op de denkbeelden van Ernst Jünger. De meeste boeken van Jünger zijn in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Aspekt verschenen. Terpstra schrijft: ‘We zijn getuige van een politieke revolutie in de Verenigde Staten van Amerika en velen verwachten eenzelfde omslag in Europa. Jünger had weinig vertrouwen in de liberale democratie. Ongebreidelde vrijheid voor burgers zag hij als een startsein van de ondermijning van de beschaving die voor de geestkracht in een samenleving moet zorgen. Democratie gaf vrij baan aan de demagogen. De splijtzwam die vandaag het politieke toneel van de westerse democratieën en daarmee van de Europese Unie bedreigt, kan echter moeilijk anders geduid worden dan als een steeds verder uit elkaar drijven van de demagogische politieke krachten aan de ene kant en de technocratische en aristocratische politieke elite aan de andere kant.’

Jammer dat het een zeer onevenwichtige bundel is geworden. Er zijn weer vele boekenkasten omgevallen. Dit heeft een aantal fouten of slordigheden niet kunnen voorkomen. Zo schrijft Anton Kluft: ‘het referendum in Nederland in 2014 over de grondwet van de EU’. In 2014 heeft in Nederland geen referendum plaatsgevonden, zelfs niet over de Europese grondwet.

 

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties