De linkse kerk, letterlijk
Titel | De linkse kerk |
---|---|
Subtitel | Hoe calvinistisch Nederland steeds dezelfde afslag neemt |
Auteur | Syp Wynia |
Uitgever | Blauwburgwal |
ISBN | 9789461853226 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 264 |
Prijs | € 23.50 |
Koop dit boek |
Prominente auteurs onder redactie van Syp Wynia onderzoeken de woelingen onder de gereformeerden en de verregaande effecten op Nederland.
Als Elsevier-columnist sprak Pim Fortuyn van ‘de linkse kerk’. Syp Wynia, vroeger verbonden aan het weekblad Elsevier en nu naamgever van de nieuwsbrief Wynia’s Week, redigeerde een boek met dezelfde titel. Centrale stelling is dat in Nederland de protestantse kerken sinds de jaren zestig een overwegend progressieve maatschappelijke voorkeur hebben.
In de negentiende en de twintigste eeuw speelden protestantse politici een belangrijke rol in de Nederlandse politiek. Vlaamse lezers zijn vermoedelijk weinig bekend met het protestantisme, vandaar eerst een uitleg van die geschiedenis.
Gereformeerde zuil
In landen die vanaf de zestiende eeuw kozen voor het protestantisme, werd de rooms-katholieke kerk vervangen door een protestantse. De Scandinavische landen en delen van Duitsland kozen voor het lutheranisme, de Republiek der Nederlanden voor het calvinisme. Kerkhistorici vragen zich af of Nederland werd gevormd door het calvinisme, of dat het calvinisme aansloot bij de volksaard.
De Nederlandse publieke kerk heette de Nederduits(ch)e Gereformeerde Kerk. In 1816 werd deze omgevormd tot Nederlandse Hervormde Kerk. Later zouden kerkgangers die ontevreden waren met kerkelijke ontwikkelingen, zich weer ‘gereformeerd’ noemen.
Geschiedschrijving van kerkelijke ontwikkelingen in het negentiende-eeuwse Nederland zijn sterk gekleurd. Het maakt verschil of de auteur de afscheidingen betreurt of ermee sympathiseert. Een mogelijke vraag van buitenstaanders: hoe komt het dat het in die periode zo vaak gebeurde dat mensen niet meer bij het grote kerkgenootschap wilden horen? Meestal betrof het orthodoxe rechtzinnigen die meenden dat in een gecentraliseerde organisatie vrijzinnige opvattingen dwingend werden opgelegd. Maar er was ook een vrijzinnige afscheiding.
Abraham Kuyper
Eind jaren 1860 wierp Abraham Kuyper (1837-1920) zich op als ideologische en organisatorische voorman van de orthodoxe protestanten. In 1872 richtte hij dagblad De Standaard, op. Hij bleef hoofdredacteur tot 1920. In 1879 richtte hij Nederlands allereerste politieke partij op, de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1880 openden de deuren van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam (inmiddels niet meer christelijk). In 1886 leidde hij een deel van de orthodoxe protestanten uit de Nederlandse Hervormde Kerk. Deze groepering verenigde zich in 1892 met een in de jaren 1830 al uitgetreden groepering tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Mei 2004 zouden hervormden en gereformeerden zich herenigen als Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Van 1901 tot 1905 was Kuyper minister-president.
Door Kuyper begon in Nederland de verzuiling. Naast (orthodoxe) protestanten volgden de katholieken, de socialisten en de liberalen (of die laatsten een zuil vormden, of simpelweg overbleven als ze zich niet in een van de andere drie herkenden?) Binnen de eigen zuil werd ‘Abraham de Geweldige’ op handen en voeten gedragen, daarbuiten verguisd.
Colijn
Kuyper bleef lang hoofd van kerk, krant, partij en universiteit. Het is bekend dat onder grote bomen weinig tot niks bloeit. De gereformeerden hadden zich hoofdzakelijk georganiseerd voor het streven naar overheidsfinanciering voor het eigen protestantse onderwijs. Dit doel werd bereikt in 1917. Drie jaar later overleed Kuyper. In theorie had de gereformeerde zuil toen uit elkaar kunnen vallen.
Dat dit niet gebeurde, zal grotendeels komen doordat Hendrikus Colijn (1869-1944) tijdens het interbellum niet alleen ARP-leider werd, maar ook vijf keer premier. Van confessioneel-liberale kabinetten — de ironie wil dat Kuyper ageerde tegen de liberale tijdgeest.
De gereformeerden maakten hooguit tien procent van de bevolking uit, maar hun maatschappelijke invloed was groter. Nicolaas Pierson (1997-1901) en Wim Kok (1994-2002) meegerekend had Nederland 23 premiers in de twintigste eeuw. Daarvan waren er zes lid van de ARP. De socialistische premier Joop den Uyl (1973-1977) was gereformeerd opgevoed. CDA-premier Jan-Peter Balkenende (2002-2010) bleef het.
Den Uyl kon regeren, omdat twee ARP-prominenten, tegen de zin van partijleider Biesheuvel, minister werden. Enkele linkse gereformeerden (waaronder CDA-fractievoorzitter Aantjes), de ‘loyalisten’, wilden het rechtse kabinet-Van Agt/Wiegel slechts voorwaardelijk steunen. Begrijpt u nu waarom gereformeerden onderdeel zijn van de Nederlandse politieke geschiedschrijving?
Linksaf in de jaren zestig
In de jaren vijftig waren zowel de gereformeerde kerken als de ARP bolwerken van conservatisme. Politiek betekende dit een oppositieperiode voor de ARP, want in deze periode werd de verzorgingsstaat opgebouwd. De ARP was ook tegen de onafhankelijkheid van Indonesië.
In de jaren zestig vond diezelfde ARP juist dat (het westelijke deel van het eiland) Nieuw-Guinea overgedragen moest worden aan de staat Indonesië. Nieuw-Guinea was bij Nederland gebleven, omdat de inwoners overwegend christelijk of animistisch, waren, terwijl Indonesië overwegend islamitisch is. Was er een nieuwe generatie opgestaan? Niet bepaald, want fractievoorzitter Sieuwert Bruins Slot was al in 1948 Kamerlid geworden. Die functie combineerde hij met het hoofdredacteurschap van Trouw, de verzetskrant die na de oorlog De Standaard verving als gereformeerd dagblad. Bruins Slot was persoonlijk van conservatief progressief geworden en bekritiseerde ook rechtse ministers van zijn eigen partij.
Binnen de gereformeerde zuil bleken de jongeren net zo gevoelig voor de jongerencultuur en de protestbeweging van de jaren zestig en zeventig. Wie niet geloof en zuil verliet, had toch een voorkeur voor linkse maatschappelijke standpunten: vrede, milieu, ontwikkelingssamenwerking. Van christelijk-conservatief werd men christelijk-sociaal. Wel of niet gelovig, links werden de jongeren sowieso.
Indeling boek
Wynia schreef alleen de inleiding. Hoewel zelf hervormd, groeide hij op in een overwegend gereformeerd dorp in Friesland. Als student werd hij lid van een van oorsprong gereformeerde studentenvereniging. De veranderingen binnen en het verval van de zuil nam hij van dichtbij waar. Slothoofdstuk 13 is een lijst van prominente Nederlanders die gereformeerd opgroeiden. Ook als ze het geloof verlieten, bleven ze ‘woekeren met hun talenten’.
De overige twaalf hoofdstukken kunnen in twee categorieën worden verdeeld. Sommige beschrijven hoe de gereformeerde kerken en verzuilde organisaties ‘links’ werden. In veel gevallen ook het christendom als geheel afgezworen. Andere, meer thematische hoofdstukken behandelen onderwerpen als abortus, het milieu en de houding ten opzichte van Zuid-Afrika, Israël of Nieuw-Guinea.
De meeste auteurs schreven één hoofdstuk, alleen historicus-journalist Roelof Bouwman schreef er drie. Sommige schreven toegankelijker dan andere.
ARP
Het eerste hoofdstuk beschrijft hoe de ARP in de jaren zestig en begin jaren zeventig evolueerde. Schrijver Jan-Jaap van den Berg, politicoloog en historicus, promoveerde op dit onderwerp. Indertijd bevatte de ARP drie stromingen: progressief, pragmatisch en behoudend. Sommigen vertrokken om zich aan te sluiten bij nieuwe progressieve partijen: de Pacifistisch Socialistische partij (PSP), de Politieke Partij Radicalen (PPR) of (in 1981 opgericht) de Evangelische Volkspartij (EVP). Die gingen alle drie begin negentig op in GroenLinks. Dit hoofdstuk biedt een chronologisch overzicht, maar is door het opsommende karakter lastig door te komen voor wie geen voorkennis heeft.
VU en media
De protestantse omroepvereniging NCRV was nooit exclusief gereformeerd, vanaf het begin werden ook hervormden hier lid van. De Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (VPRO) was nooit gereformeerd. Dagblad Trouw was dit wel, net als de Vrije Universiteit in Amsterdam. De VPRO veranderde in de jaren zestig in de progressieve, links-intellectuele omroep die het nog altijd is. Trouw en NCRV sympathiseerden eerder met vooruitstrevende dan met behoudende christenen.
Aan de VU bleken studenten in de jaren zeventig en tachtig studenten net zo progressief als elders. Ook VU-studenten. (Ex-)Gereformeerden gingen kaderfuncties vervullen binnen de Communistische Partij Nederland (CPN). Zowel gereformeerden als communisten gingen uit van systematische dogma’s en van groepsgevoel, aldus de auteur. Verklaart dit waarom de CPN als vierde partij opging in GroenLinks?
Onderzoeksvraag voor een mogelijke geschiedkundige studie: wat zijn de parallellen tussen het protestantse Nederlandse dagblad Trouw en de Vlaamse katholieke krant De Standaard voorafgaand aan de verwerping van het christelijke karakter? In beide gevallen leken de journalisten zichzelf te zien als een intellectuele voorhoede die neerkeek op de opvattingen van de oorspronkelijke lezers.
EO en ChristenUnie
De Evangelische Omroep (EO) werd in 1965 deels opgericht als reactie op de progressieve tijdgeest ‘verwatering’ van de NCRV. Rond 1980 bevonden de drie kleine protestantse partijen zich rechts van het midden. Toen twee daarvan in 2000 fuseerden tot ChristenUnie, verschoof de fusiepartij naar links. De EO blijft erbij dat God bestaat, maar besteedt inmiddels ook aandacht aan duurzaamheid en diversiteit.
Israël en Nieuw-Guinea
De hoofdstukken over de houding van de kerken jegens Israël en de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië zijn van verschillende auteurs. Dat maakt een vergelijking leerzaam. De oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Guinea, de Papoea’s, hadden een andere etniciteit dan de meeste Indonesiërs en neigden naar het christendom. Toch pleitten protestantse zendingswerkers voor overdracht aan het Islamitische Indonesië, in deze periode nog dictatuur. De zendingswerkers redeneerden dat ze de Indonesische regering te vriend moesten houden, wilden ze hun werk kunnen voortzetten.
In Israël zouden Nederlandse christelijke organisaties vanaf de Tweede Intifada in de jaren negentig wel de kant van de underdog, de Palestijnen, kiezen. Het lijkt inconsistent om in het ene land voor de regering te kiezen en in het andere voor de oppositie. Ja, onder de Palestijnen bevinden zich ook christenen, maar in de jaren zestig werden de christelijke Papoea’s niet gesteund. Tot je bedenkt dat zowel in Indonesië als in het Nabije Oosten de islam de grootste religie is. Blijkbaar beslissen zendingswerkers telkens om de getalsmatig grootste partij te steunen.
Oost-Europa
Het vierde en het vijfde hoofdstuk gaan over progressieve kerkgangers en Oost-Europa. In de jaren zeventig en tachtig sympathiseerden die met de vredesbeweging. Sommige christelijke vredesactivisten namen daarbij kritiekloos standpunten van Oost-Europese regimes over.
De auteur van het vierde hoofdstuk, Johann Grunbauer, kende indertijd dissidenten in Tsjecho-Slowakije. De Nederlandse vredesbeweging verkoos vanwege het kruisrakettendebat het gesprek met de Oost-Europese regimes. Grunbauer toont nog steeds teleurstelling. De auteur van het vijfde hoofdstuk, Bouwman, bewaart meer afstand. Hij verwijst naar wetenschappelijk onderzoek, dat aantoonde dat de CPN, de vredesbeweging en individuele vredesactivisten werden bespeeld door de Stasi.
Historica en terrorismedeskundige Beatrice de Graaf promoveerde in 2004 op de DDR, de Nederlandse kerken en de vredesbeweging. Grunbauer waardeert haar proefschrift minder dan Bouwman, die het meermaals citeert.
Voor of achter de kansel?
Het korte een-na-laatste hoofdstuk gaat over de politieke voorkeuren van predikanten. In 20006 hield opinietijdschrift HP/De Tijd een enquête, waaruit bleek dat GroenLinks de populairste partij was onder PKN-predikanten. In 2003 stemde 24% van de predikanten op GL en 19.9% op de sociaaldemocratische PvdA. Slechts 1% stemde op de rechts-liberale VVD. Bij recentere verkiezingen kregen partijen als PVV (Wilders) en Forum voor Democratie (Baudet) geen predikantenstemmen.
Daarmee stemmen predikanten niet alleen anders dan de bevolking als geheel, maar ook anders dan protestantse kerkgangers. Die stemden in lijn met het landelijke gemiddelde, ook als het om rechtse partijen ging.
Kanttekeningen
De samensteller nam geen inleidend hoofdstuk op over de geschiedenis van de gereformeerden van vóór de jaren zestig. Hierdoor beperkt het lezerspubliek zich tot mensen met voorkennis van het protestantisme. Soms is onduidelijk of het alleen over gereformeerden gaat of over alle protestantse kerken als geheel? Zo wordt ook verwezen naar maatschappelijk linkse stellingnames van de Nederlandse Hervormde Kerk.
De auteurs beschrijven de verlinksing van de kerk, maar verklaren die niet. Sommige auteurs verwijzen naar dissertatie van historicus James Kennedy. Die stelde dat Nederlandse elites in de jaren zestig de maatschappelijke veranderingen beschouwden als ‘onvermijdelijk’ en daarom meebewogen. Alleen: ooit gingen gereformeerden bewust tegen de tijdgeest in. Waarom veranderde dit?
Genoeg voorbeelden van christelijk links, toch bestaat ook christelijk rechts. Zelfs al waren rechtse gereformeerden de afgelopen decennia een minderheid, dan hadden die toch vermeld mogen worden. Elco Brinkman, in 1992 aangesteld als opvolger van CDA-leider en -premier Ruud Lubbers, wilde met de partij naar rechts. Balkenende liet het CDA van 2002 tot 2006 een centrumrechtse koers varen. Daarbij steunde hij niet alleen op de katholieke fractievoorzitter Maxime Verhagen, maar ook op gereformeerden als minister Piet Hein Donner en spindoctor Jack de Vries. Zij gaven in 2003 ‘politieke steun’ aan de Amerikaanse invasie van Irak — wat vermoedelijk de benoeming van Jaap de Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO vergemakkelijkte.
Martin Bosma schreef een hoofdstuk over de kerken en Zuid-Afrika. Eerder publiceerde hij een omstreden boek over Zuid-Afrika. Het personenregister vermeldt zijn Kamerlidmaatschap, niet dat hij bij de PVV zit. Roelof Bouwman schreef als enige meerdere hoofdstukken. Waarom staat zijn naam niet op de voorkant?
De linkse kerk leest prettig, al verschilt dit per auteur. Het sterkt alleen eerder rechtse lezers in hun mening dan linkse aan het denken te zetten. Wat mij betreft is de Amerikaanse situatie, waar kerken voor rechts kiezen en linkse kiezers de kerk verlaten, evenmin wenselijk. Misschien was het Evangelie nooit bedoeld als blauwdruk voor een partijprogramma?
Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.
Vier NSC-mandatarissen traden af in drie weken tijd. Pieter Omtzigts partij is de zwakke schakel van de Nederlandse coalitie.