JavaScript is required for this website to work.

De wispelturige keizer

Harry De Paepe6/1/2018Leestijd 5 minuten
TitelWilhelm II
SubtitelDe laatste Duitse keizer
AuteurChristopher Clark
UitgeverDe Bezige Bij
ISBN9789023466000
Onze beoordeling
Aantal bladzijden496
Prijs€ 39.99

‘Ik pleit ervoor om de keizer op te hangen!’ George Barnes hengelde naar zijn herverkiezing in het Britse parlement. Het Labourparlementslid tapte uit een populair vaatje: ‘Hang the Kaiser!’. Het was november 1918. De Eerste Wereldoorlog was afgelopen en Wilhelm II was het mikpunt van alle haat en anti-Duitse gevoelens geworden.

Gelauwerde historicus

De biografie van Wilhelm II door Sir Christopher Clark dateert van 2000 maar werd heel recent voor het eerst naar het Nederlands vertaald. Historicus Clark heeft naam en faam gemaakt door zijn voortreffelijke werken over Pruisen en de vooravond tot de Eerste Wereldoorlog. De Australiër, werkzaam in Engeland, werd geridderd omdat zijn onderzoek de Anglo-Duitse relaties ondersteunt. Ook in de Duitse Bondsrepubliek ontving hij daarvoor een ereteken. Het is telkens de grote verdienste van de auteur dat hij de historische mythe wegvaagt en de lezers een genuanceerder beeld van de werkelijkheid schenkt. Dat doet hij ook voor Wilhelm II.

Een rationele benadering van een irrationeel man

De laatste Duitse keizer staat in ons collectieve geboekstaafd als een bloeddorstige narcist. Een voorloper van de ergste, Adolf Hitler. Sir Christopher Clark slaagt er met deze rijk gestaafde biografie meer dan overtuigend in om de geschiedenis van de propaganda te ontdoen. Hij stapt weg van de traditionele levensbeschrijvingen van deze vorst, waarin zijn moeilijke jeugd, zijn lichamelijke handicap of vermeende homoseksuele relaties een hoofdrol spelen. Clark maakt een synthese van de bestaande visies: ‘Onze insteek zal echter zijn dat we, waar mogelijk, proberen om Wilhelms gedrag te interpreteren vanuit een analyse van wat “rationeel” was, gezien de context’.

De impulsieve Wilhelm II

Die context bestond uit een onduidelijke – op het lijf van Bismarck geschreven – Duitse grondwet, met toenemende internationale spanningen en de onstuitbare opkomst van de Duitse sociaaldemocraten. Wilhelm II zorgde in dit kader met zijn impulsieve persoonlijkheid voor enorme onrust. De jaren 1890 – toen oude rot Bismarck opzij was geschoven door der Kaiser – waren een ’tijdperk van lichtgeraaktheid’ en ‘politieke nervositeit’. Wilhelm II probeerde door middel van populaire steun een soort van ‘volksabsolutisme’ te vestigen, maar botste al snel op de complexiteit van het Duitse Rijk en zijn eigen politieke onvermogen. Hij leed politieke nederlagen die afbreuk deden aan zijn populariteit en zo zijn eigen opzet ondergroeven. Het Duitse keizerrijk toonde zich ook veel democratischer dan algemeen wordt aangenomen. Dit was een keizerrijk met algemeen stemrecht voor mannen, een Reichstag die over alles de goedkeuring moest geven en een ongecensureerde pers. Behoorlijk democratisch voor het laat-19de eeuwse Europa.

De stuurloze kapitein

Wilhelm II benoemde vertrouwelingen op belangrijke plaatsen, maar de macht bleef bij de Rijkskanselier. De binnenlandse rol van de Kaiser werd beperkt tot interventies in de gebieden waar de vorst de verbindende factor vormde. Wilhelm II verklaarde met zijn kenmerkende gesnoef dat hij ‘de enige’ was ‘die het Duitse beleid bepaalt’. Hij wilde het schip van de internationale betrekkingen besturen. Maar historicus Clark concludeert dat de keizer wel invloed uitoefende op het beleid, maar dat hij het niet bepaalde. De keizer had weinig consistente denkbeelden en trad vervolgens ook zo op. Soms voelde hij zich aangetrokken tot het idee van een continentaal verbond tegen de Britten, maar hij wilde ook geen conflict met die grootmacht en schrok hij weer van hetzelfde idee. Hij bleek ook meermaals de speelbal van de Rijkskanselier in het Duitse buitenlandse beleid.

Wilhelm en de grote wereldbrand

De rol van Wilhelm II in het uitbreken van de Grote Oorlog is een vaak onderzochte. Wilhelms onvoorwaardelijke steun aan het Oostenrijks-Hongaarse Rijk zou een belangrijke factor zijn geweest in het drama van 1914. Maar was de keizer echt bereid tot een oorlog, zo vraagt Clark zich af? Hij constateert dat Wilhelm II onwillig was om zijn Rijk in een continentale oorlog te storten. Dat blijkt onder meer uit de verzoenende correspondentie tussen hem en zijn neef tsaar Nicolaas II terwijl Europa naar de afgrond afstoomde. Ook de tsaar liet een ‘extreme afkeer’ van oorlog blijken ten overstaan van zijn ministers. In tegenstelling tot de situatie in Wenen of Moskou, bleek er in Berlijn geen min of meer verenigd blok te bestaan van politieke, militaire en diplomatieke adviseurs die voor een oorlog pleitten. Wilhelm II zat – na de  aanslag van Servische nationalisten op aartshertog Franz-Ferdinand van Oostenrijk – Hongarije – in de rechte aanloop naar de oorlog verwikkeld in een woordenstrijd met het militaire opperbevel dat aanstuurde op een conflict. De militaire top stoorde zich aan de wispelturige houding van wat men verwijtend ‘die vredeskeizer’ noemde.

De blanco cheque van Wilhelm

Wilhelm II had in de laatste jaren voor de oorlog een defensieve opvatting ontwikkeld. Hij geloofde niet in de plannen van een ‘preventieve oorlog’ zoals het beruchte Von Schlieffenplan voorstond. Wilhelm geloofde in grootse defensiewerken aan de Oostgrens, met een fortengordel die een Russische invasie zou afslaan. Hij aanvaardde daarom niet dat een algehele Duitse mobilisatie niet kon worden gewijzigd of teruggedraaid zoals het in het Duitse draaiboek voor de oorlogsplannen stond. Maar Wilhelm beloofde de Oostenrijkers onvoorwaardelijke steun op 5 juli 1914, de zogenaamde blanco cheque. Een noodlottige beslissing. Hij geloofde dat het een beperkte oorlog zou worden. Toen de Serven aan zowat alle tien Oostenrijks-Hongaarse eisen – uitgezonden één – toegaven geloofde de keizer dat ‘elke reden voor een oorlog daarmee was weggenomen’. Maar Oostenrijk-Hongarije durfde net dankzij de beloofde steun een oorlog aan.

‘Champagne!’

Toen de Europese oorlogsmolen op volle toeren draaide, stak Wilhelm II heel even een stokje in de wielen. Wilhelm en zijn Rijkskanselier Bethmann-Hollweg klampten zich vast aan een strohalm van de Britten. Het leek er even op dat een oorlog in het Westen kon worden vermeden. Er ontstond een hevige woordenwisseling tussen hen en de legertop. De Duitse ambassadeur had uit een verwarrend telefoongesprek met de Britse minister van Buitenlandse Zaken begrepen dat het land garant stond voor de Brits-Franse neutraliteit. Ook koning George V had in die richting gehint naar zijn neef Wilhelm. Hoewel er al Duitse troepen in het Groothertogdom Luxemburg stonden, dwong Wilhelm II zijn chef van de generale staf von Moltke om de westelijke aanval en de algemene mobilisatie in te trekken. Von Moltke huilde en was hysterisch, maar gehoorzaamde als ‘een gebroken man, omdat de beslissing van de keizer liet zien dat die nog altijd op vrede hoopte’. Wilhelm en zijn kanselier dronken champagne. Diezelfde avond verduidelijkte een telegram dat het een vergissing betrof. Moltke keerde vlak voor middernacht naar het paleis terug en kreeg meteen het telegram in de handen gestopt door de keizer. ‘Nu kunt u doen wat u wilt’.

De val van de monarchie

Officieel viel het doek over de Duitse monarchie in 1918, maar in de praktijk was het vier jaar eerder. Wilhelm II viel van de ene zenuwinzinking in de andere. Een Oostenrijks-Hongaarse minister omschreef hem als een ‘gevangene van zijn generaals’. Nochtans was hij in theorie de opperste militaire bevelhebber, de Oberster Kriegsherr. De echte macht werd overgenomen door de tandem von Hindenburg en Ludendorff.

Totale U-bootoorlog

Wilhelm verzette zich tussen 1915 en 1917 hevig tegen een totale duikbootoorlog. Hij vond steun bij zijn Rijkskanselier. Halfweg 1916 vaardigde de keizer – tegen de wil van het militaire opperbevel – het besluit uit dat geen enkel schip zonder voorafgaande waarschuwing tot zinken mocht worden gebracht. Het leidde tot een volledige staking van de duikbootoperaties. Hij was bang om de Amerikanen in het vastgeroeste conflict te betrekken. Maar ook de ‘barbaarse wreedheid’ om vrouwen en kinderen op passagiersschepen te torpederen, speelde hem ernstige parten.

In het parlement groeide echter het draagvlak voor een onbeperkte duikbootoorlog. Er ontstond een politiek ‘u-bootblok’ tussen de partijen en dat blok eiste dat de beslissingsbevoegdheid in de handen van Ludendorff en Hindenburg kwam. Toen in december 1916 de aftoetsing van een mogelijke vrede door de Rijkskanselier mislukte, gaf Wilhelm uiteindelijk op 9 januari 1917 toe. Amerika geraakte betrokken in het conflict en schonk een tweede adem aan de Britten en de Fransen.

Een rehabilitatie?

Is dit boek een apologie van de laatste Duitse keizer? Neen, zeker niet. Het boek van Sir Christopher Clark is net heel verdienstelijk in de nuchtere benadering van feiten. Hij laat zich niet leiden door een vooringenomen standpunt, maar gaat heel empirisch te werk met de bronnen die voorhanden zijn. ‘Hij blijft ook wat mij betreft een man die weliswaar over intelligentie beschikte, maar niet over een beoordelingsvermogen, een man van tactloze uitbarstingen en kortstondige bevliegingen, een angstige, snel in paniek rakende figuur die vaak impulsief handelde vanuit een besef van zwakte en het gevoel te worden bedreigd.’ Wilhelm II leek te veel op het jonge keizerrijk dat hij regeerde.

Wilhelm II – De Laatste Duitse Keizer verdient een mooie plaats in de boekenkast van de liefhebbers van geschiedenis en historische biografieën.

 

 

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties