JavaScript is required for this website to work.

Een stoomcursus Romeinse geschiedenis

Pieter Van den Bossche12/7/2020Leestijd 4 minuten

De Romeinse historicus Eutropius schreef ooit een snelcursus Romeinse geschiedenis. Een plezier voor wie ooit Latijn gestudeerd heeft.

Voor classici lijkt het vaak of de derde eeuw na Christus en alles wat daarop volgt, steevast minder spannend en veelbelovend waren dan alles wat in de eerste twee eeuwen van onze jaartelling gebeurde.

Schrijvers, wetenschappers en filosofen probeerden nog wel, maar bleven steken in hun povere pogingen de grote voorbeelden van enkele eeuwen voordien na te bootsen. Hierdoor worden de auteurs uit de derde tot vijfde eeuw na Christus al te vaak weggezet als minder aantrekkelijk en relevant voor onze eigen tijd.

Onterecht, zo blijkt nu uit de vertaling van Eutropius’ Korte Geschiedenis van Rome.

Eutropius wie?

Toegegeven, voordat uw nederige dienaar dit boek in handen kreeg, had hij nog nooit gehoord van deze schimmige auteur, een Romeins geschiedkundige uit de vierde eeuw na Christus. Nogal beschamend voor iemand die klassieke talen gestudeerd heeft, maar volledig op het conto te schrijven van de summiere aandacht die het late Romeinse keizerrijk nu eenmaal dikwijls krijgt.

Volledig onterecht, blijkbaar. Vincent Hunink ontsluit met deze vertaling een tekst die voor het laatst in het Nederlands vertaald werd in het gezegende jaar 1664. Dat alleen is al een voldoende argument om dit boek in huis te halen, maar over de auteur en zijn tekst valt ook het een en ander te zeggen.

Onrustige 4de eeuw

Eutropius leefde in een woelig tijdperk. Rome was al honderd jaar verwikkeld in een wrede oorlog met Perzië. In 363 sneuvelde zelfs een Romeinse keizer op het slagveld, Julianus, waarna een dure vrede werd afgekocht. Keizer Flavius Julius Valens gaf aan Eutropius de opdracht een soort historisch overzicht bij elkaar te pennen. Rode draad waren de militaire campagnes van Rome, met de klemtoon op het oosten van het rijk.

De bedoeling van dit overzicht was duidelijk. Valens probeerde zijn achterban te overtuigen van zijn aanvalsplannen door hen voldoende historische voorbeelden te geven van geslaagde campagnes.

Eutropius bleek de geknipte man voor de taak. Hij had carrière gemaakt onder Valens’ voorgangers en had militaire ervaring opgedaan tijdens de onfortuinlijke veldtocht van Julianus. Het resultaat is een beknopt overzicht van de geschiedenis van Rome in tien antieke boeken, die we vandaag hoofdstukken zouden noemen.

Kunstmest in het Romeinse Rijk

Jona Lendering, een Nederlands historicus en journalist, heeft dit boek voorzien van een inleiding maar slaagt er in eerste instantie niet in de lezer op sleeptouw te nemen. Dat ligt grotendeels aan de nogal vreemde verbanden die hij meent te onderscheiden in de geschiedenis. Zo opent het boek met onderstaande zinnen:

‘Er was geen kunstmest in het Romeinse rijk. De agrarische rendementen waren daardoor zo laag dat slechts een kleine minderheid van de bevolking niet werkte op het platteland. Er waren weinig ambachtslieden, weinig ambtenaren en vooral: weinig onderwijzers, zodat de bevolking grotendeels ongeletterd bleef en informatie schaars was.’

Hoe veelbelovend de eerste zin van deze inleiding ook moge zijn, kunstmest als dieperliggende oorzaak van het analfabetisme beschouwen in de klassieke oudheid is voor ons een brug te ver. De schamele drie pagina’s die Lendering besteedt aan de historische omkadering van Eutropius’ tekst, steken dan ook schril af bij wat Daan den Hengst bij elkaar gepend heeft voor zijn vertaling van Ammianus Marcellinus (Julianus, de laatste heidense keizer, 2013). Deze historicus was in dezelfde periode werkzaam als Eutropius en vormt een oerdegelijke bron voor deze periode van het Romeinse keizerrijk. Jammer dat Lendering hier niet dieper op ingegaan is.

Métier van een historicus

Wél sterk is Lenderings analyse van Eutropius’ boek. Zowel inhoud als werkwijze zijn geen goede voorbeelden van hoe een historicus te werk gaat. Zo laat Eutropius enkele belangrijke gebeurtenissen simpelweg onvermeld.

De nederlaag van drie Romeinse legioenen tegen de Germaanse vrijbuiter Arminius: te beschamend. Hannibal en de slag bij Cannae in 216 v. C. die uitdraaide op een bloedbad voor de Romeinen: één paragraaf waard, met als laatste zin, ‘Maar bij al die ellende heeft geen Romein het woord ‘vrede’ in de mond willen nemen.’ Een fraai staaltje propaganda dus, waarbij elk Romeins falen wordt afgezet tegenover koppige volharding.

Laat ons natuurlijk niet vergeten dat Eutropius in opdracht van de keizer schreef. Als magister memoriae, een soort geschiedkundig kabinetschef van de keizer, bekleedde hij een topfunctie die een te kritische ingesteldheid niet toestond. Volgens Eutropius was het rijk onverwoestbaar en moest de keizer vooral militair geschoold zijn om voor voldoende veroveringen te kunnen zorgen.

Wat niet wegneemt dat hij zijn vorst ook indirect bekritiseert. Zo schrijft hij dat er tijdens de republiek altijd twee consuls waren ‘om te voorkomen dat langdurige macht hun naar het hoofd zou stijgen’. Een overbodige zin in een schets van de Romeinse krijgsgeschiedenis, en dus duidelijk gericht aan Valens zelf.

Moderne keizers

Vincent Hunink vertaalt zoals we dat van hem gewoon zijn: vlot en leesbaar. Daarmee sluit hij goed aan bij de Latijnse brontekst. Het is geen toeval dat een Korte geschiedenis van Rome eeuwenlang gebruikt werd om jonge scholieren de geheimen van het Latijn aan te leren.

Snort u dus gerust de Latijnse tekst op om die naast de vertaling van Hunink te leggen. Pure nostalgie voor wie ooit Latijn geproefd heeft op school. Of een mooie kans om op een laagdrempelige manier kennis te maken met deze schitterende taal.

Wie niet direct de ambitie heeft om Latijn te leren, kan zich dit boek ook aanschaffen om zijn of haar historisch besef aan te scherpen. De manier waarop Eutropius omging met het roemrijke Romeinse verleden, doet sterk denken aan hoe sommige westerse denkers en leiders naar feiten kijken. Enkel wat past in het eigen wereldbeeld en visie is het vermelden waard. Democratisch verkozen beleidsmakers die een loopje nemen met de werkelijkheid wanen zichzelf nu eenmaal graag keizer, op zijn minst in de perceptie.

Lectuur van Eutropius, die het verleden overduidelijk dienstbaar maakte aan het heden, leert ons hoe een selectie van feiten kan helpen om een bepaalde politieke visie te verdedigen, wat van deze auteur, hoewel misschien niet op de manier die hij zelf bedoeld had, een uiterst waardevolle stem uit het verleden maakt. Lees Eutropius en u weet hoe het niét moet.

 

Pieter Van den Bossche is vader, leraar en classicus. In die volgorde. Als leraar geeft hij Latijn, Grieks en filosofie in het Sint-Vincentiusinstituut te Gijzegem, maar in zijn vrije tijd experimenteert hij met hout, baksteen en metaal.

Commentaren en reacties