Een verborgen onrecht
Titel | Eén erwt maakt nog geen snert |
---|---|
Subtitel | Het Rifgebergte, de dubbele nationaliteit en andere misverstanden |
Auteur | Asis Aynan |
Uitgever | Uitgeverij Van Oorschot |
ISBN | 9789028223059 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 71 |
Prijs | € 12.50 |
Koop dit boek |
Asis Aynan schrijft over zijn Berberse roots en het verborgen onrecht. Om te helen, om te informeren en om misverstanden recht te zetten.
Een koffer met één jurk, één slipje, één onderhemd, twee paar kousen en een pan. Dat was het zo’n beetje wat ze uit Anatolië (Turkije) had meegebracht op 21-jarige leeftijd als kersverse bruid. Tot vandaag de dag spreekt ze daar met veel zielenpijn over. ‘Je vader had nog minder. Gelukkig had ik mijn pan mee, dan kon ik dagelijks iets koken.’
En ook: ‘Niemand verlaat voor zijn plezier zijn land en zijn familie. Wij waren geen avonturiers, zoiets moet je niet schrijven. Ook waren we geen gastarbeiders. Wij waren vluchtelingen. Wij zijn gevlucht uit armoede en sociale ongelijkheid.’
De gezellige gastarbeiders
En net dat probeert de Nederlandse auteur met Berberse wortels Asis Aynan te duiden in zijn boek aan de hand van zijn eigen verleden. Migratie heeft verschillende kanten. Waar het Westen alle migranten uit de eerste en tweede migratiegolf over één kam heeft geschoren, probeert hij te argumenteren dat niet alle migranten uit economische overwegingen hun land hebben verlaten.
De klassieke migrant die zijn thuisland verlaat om financieel betere oorden op te zoeken en zijn toekomst op te bouwen in een vreemd land met een vreemde taal is het profiel dat gecreëerd is door het Westen. Aynan noemt ze ‘de gezellige gastarbeiders’.
Terwijl migratie niet gezellig is en een wond in de ziel slaat vanaf het moment dat je je geboortestreek verlaat, vanaf het moment dat je je familie achterlaat met angst en twijfel. Traumatischer is het als je je leven, je hele hebben en houden, noodgedwongen moet opgeven als je in een oorlogssituatie zit. Dan zijn je migrantenouders geen ‘gastarbeiders’. Maar oorlogsvluchtelingen die de verschrikkingen en vernederingen van een repressieve onderdrukker tot hun dood zullen meedragen.
Een vergeten trauma
In zijn boek schrijft Aynan over de Riffijnse migratie die al eerder dan de werkelijke migratie in de jaren 60 naar Nederland is begonnen. Als zoon van Berberse ouders ontdekt hij pas op latere leeftijd wat zijn identiteit inhoudt. Een identiteit die niet mocht bestaan van de Marokkaanse regering. Veel Riffijnen moesten noodgedwongen vluchten voor de onderdrukking en assimilatie van de Marokkaanse overheid.
Een burgeroorlog in de eerste helft van de twintigste eeuw met inmenging van Spaanse en Franse kolonisatoren. En met gifgasaanvallen die tot op de dag van vandaag nog een impact hebben op de gezondheid van de Riffijnen. De geschiedenis van de Riffijnen is een van de vele onverwerkte trauma’s, nooit erkend door de Marokkaanse overheid. Een cultuur wissen is de geschiedenis wissen. Probeer maar eens je leed te bewijzen als er nergens literatuur te vinden is over de pestcultuur en de repressieve assimilatiepolitiek van een koninkrijk dat onwennig wordt van je aanwezigheid.
Marokkaanse assimilatie in Nederland
Die actieve assimilatiepolitiek strekte zich zelfs tot in Nederland waar de overheid Arabische lessen voor de schoolgaande kinderen organiseerde terwijl de auteur alleen de Berberse taal machtig was. Het was een zoveelste nationaal project van koning Hassan van Marokko om de Berberse taal weg te doen vagen en waar Nederland onwetend en blind de instructies van volgde. Het project had zelfs een naam: het Zuiveren van de Marokkaanse Tong.
Aynan noemt het letterlijk een culturele genocide. Er was amper onderwijs in de Rif maar er waren des te meer moskeeën. Ook hier is duidelijk dat religie een onderdrukkingsmiddel werd. De Riffijnen waren namelijk culturele moslims. Ze waren wel gelovig, maar het dagelijks leven werd niet bepaald door de islam. Tot koning Hassan van Marokko een nieuwe islam, de Arabische islam introduceerde. En zelfs de Riffijnen in Nederland plooiden.
Ze vergaten hun Berberse roots en namen de Arabische cultuur aan ‘want God sprak Arabisch’. Op die manier konden ze met een gerust geweten naar het hiernamaals gaan. Aynan zag een gemeenschap indoctrineren en vroeg aan zijn ouders waarom ze zich hadden overgeleverd aan de Arabische islam en hun eigen geschiedenis en erfenis hadden verloochend. Antwoorden lieten op zich wachten.
Maar hij kan het hen niet kwalijk nemen, schrijft hij. Hij stelt vast dat schaamte meedogenloos is en een gesprek hierover moeilijk te forceren. Niet enkel in zijn eigen gezin, maar bij vele Riffijnen die zich onbewust hebben laten meeslepen met de nieuwe Arabische cultuur en religie.
De tragedie van de stilte
Het meest opmerkelijke is de tragedie van de stilte. Invloedrijke Nederlanders met Marokkaanse wortels zoals politicus Ahmed Aboutaleb, cabaretier Najib Ahmali en Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib mijden elk gesprek en debat hierover. Ze dansen zelfs naar de pijpen van de Marokkaanse koning. Nochtans wetende dat de discriminatie van de Rif de polders van Amsterdam heeft bereikt.
In Amsterdam preekt een imam in een moskee dat de Marokkaanse koning de leider van de gelovigen is en dat protest tegen zijn beleid een actie tegen de islam is. Aynan schrijft met een gezonde afgunst over bekende Turkse Nederlanders die de seculiere waarden in Turkije met hand en tand verdedigen en moedig in opstand komen tegen het Erdogan-regime door kritische artikels te schrijven. Waarom zwijgen de Marokkaanse Nederlanders, vraagt hij zich af?
Die behaagziekte om de Marokkaanse koning en zijn regime ter wille te zijn, is voor de auteur van dit boek de grootste teleurstelling. Dat mensen in het vrije westen nog altijd niet de moed durven tonen door de gruwelen van een culturele genocide in de Rif aan te klagen, toont voor hem aan dat georganiseerd verzet tegen het Marokkaans koningshuis en zijn repressie nog lang niet aan de orde is. Zelfs niet in Nederland, waar de koning de loyaliteit van die Marokkanen beloond met geld en prestige. Zo is Aboutaleb in 2007 geridderd door de koning van Marokko en de imam van Amsterdam royaal beloond met tienduizenden euro’s, schrijft Aynan.
De gedachten blijven vrij
Ook over de dubbele nationaliteit is hij heel transparant. Menig bureaucraat beweert dat je ‘zelfs op de maan’ Marokkaan blijft. Maar hij is te weten gekomen dat hij afstand kan doen van zijn Marokkaanse identiteit, zoals het letterlijk in het Marokkaans nationaliteitsrecht staat. Alleen weten heel veel Marokkanen dat niet. Ze worden ze misleid door koningshuisgezinde ambtenaren uit Marokko.
Het boek geeft een historisch en actueel inzicht over het leed en het trauma van de Riffijnen. En over de Marokkaanse repressie van kritische stemmen, van mensen die strijden voor gelijke rechten, jawel, maar ook voor hun identiteit. Aynan schrijft op een ontroerende manier over zijn ouders en zijn goede vriend, de dichter Mohammed Chacha. Chacha was een republikein die een levenslange strijd heeft geleverd tegen het autoritaire regime en de islamisering in Marokko. Als atheïst en humanist krijgt hij later, na zijn dood, alsnog een religieuze grafzerk…
Verslagen door de islam, maar de gedachten blijven vrij. Repressie mag dan mensen in een bepaald keurslijf persen, maar zal nooit vat krijgen op de vrijheid van de geest. En dat toont Aynan ook aan met zijn boek: zolang de geest vrij is, kan geen enkele macht hem tegenhouden. Want het vlammetje in zijn ziel was de aanleiding voor dit boek. De aanleiding om voor eens en altijd zijn geschiedenis en afkomst te eren en te schrijven over het verborgen onrecht.
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.