Europa grendelt buitengrenzen hermetisch af voor vluchtelingen
Europa sluit de grenzen. Vluchtelingen worden opgevangen in kampen bezuiden de Sahara. Tot één man op een geniaal idee komt.
Bericht vooraf aan de Doorbraak-lezer: deze recensie kan en zal u met een zeker gevoel van Unheimlichkeit achterlaten. Het uitgangspunt van Timur Vermes’ jongste roman behelst namelijk een vluchtelingencrisis, waarbij het woord ‘vluchtelingen’ voor één keer niet lijdend maar handelend gebruikt wordt. Vluchtelingen die, met andere woorden, onze rijke, westerse levensstijl bedreigen. Niets nieuws onder de zon, zegt u? Lees dan zeker verder, want dit boek overstijgt het simplistische discours van populistisch rechts én links. Per definitie verfrissend dus.
Er schort iets aan de wereld. Wie zich langer dan pakweg vijftien prille jaren in dit ondermaanse paradijs bevindt, kan niet anders dan tot die onthutsende conclusie komen. Grijze despoten die hun eigen macht boven het welzijn van een volledig volk plaatsen, zijn zo oud als de staat zelf. Mensen die op de vlucht slaan voor een schrijnend gebrek aan kansen en mogelijkheden, ook. Nieuw en misschien wel schrikbarend angstwekkend is de gedachte dat die grote, anonieme massa mensen op de vlucht plots één doel voor ogen zou krijgen. Eén ideaal, één leidende figuur en dus één groot gevaar voor een traditioneel verdeeld Europa. Onbehaaglijke gedachte, niet? Vermes vertrekt van dit idee en neemt zijn lezers in een wervelende en fatale spiraal op sleeptouw. De vermolmde Europese gedachte en de verfrissende aanpak van ‘de vluchteling’ in schril contrast met elkaar.
Engel in de nood
Europa heeft de buitengrenzen afgegrendeld. Migranten zijn niet meer welkom en worden opgevangen in kampen ten zuiden van de Sahara. Voor wie nu de wenkbrauwen fronst: fictie is eigen aan het genre van de roman. Nadeche Hackenbusch (toegegeven, dat bekt alvast lekker Duits) is een hyperpopulaire tv-ster in Duitsland. Zij verdient haar geld met het meespelen in en presenteren van programma’s op een commerciële zender. Wat de natuur haar niet toebedeeld heeft op vlak van IQ, compenseert ze ruimschoots met haar looks. De frisse versie van Karen Damen dus.
Toeval of niet, maar net zoals bij Damen zit ook de carrière van Hackenbusch een beetje in het slop. Gekweld door een brandend gevoel van ambitie (of is het eerder een soort trendy minderwaardigheidscomplex — net zoals bij driekwart van onze Bekende Vlamingen valt het onderscheid moeilijk te maken) gaat ze in op het aanbod van haar hoofdredacteur om het grootste vluchtelingenkamp in Afrika te bezoeken om een beklijvend programma te maken. Met als wervende titel Engel in de nood.
‘Je oog zweeft over de tentdaken de eindeloze verte in, een witgerimpelde zee van tentdoek en tussen de golven drijven donkere mensen, honderden en nog eens honderden, waaruit zich steeds weer groepjes rennende kinderen losmaken en de wagencolonne een stukje escorteren als een groep dolfijnen een schip.’
De vluchteling
In Afrika stuit de productieploeg na audities op een enigszins enigmatische jongeman die indruk maakt door de cryptische uitspraak: ‘De naam van een man betekent niets voor de leeuw’. En wat gebeuren moet, gebeurt. We zijn tenslotte een roman aan het lezen. Het klikt verdacht goed tussen Hackenbusch en deze figuur, die de naam ‘Lionel’ krijgt. Het programma dat ze min of meer samen presenteren, wordt een gigantische kijkcijferhit en Hackenbusch en ‘de vluchteling’ belanden bij elkaar in bed. Hun vrijpartij luidt een ommekeer in het verhaal in. Onze ‘vluchteling’ besluit het heft in eigen handen te nemen — excusez de woordspeling. Hij legt contacten met de lokale war lord en organiseert een expeditie waaraan ongeveer 150 000 vluchtelingen zullen deelnemen. Een mars van 12 000 kilometer met slechts één doel: Duitsland.
Wie nu meesmuilend achter het scherm van zijn of haar computer zit te grinniken, heeft ongelijk. Vermes schetst een ontnuchterend realistisch beeld van het leven in een vluchtelingenkamp en de beklemmende wereld ten zuiden van de Sahara. De scènes in Afrika grijpen even sterk naar de keel als in bijvoorbeeld De onderwaterzwemmer van P. F. Thomése. Bovendien weerlegt de auteur haarscherp elk mogelijk obstakel dat op de weg lijkt te staan van deze vluchtelingenkruistocht. Omkoping in zogenaamde failed states opent nu eenmaal deuren die anders altijd gesloten blijven.
Hand in eigen boezem
Bovendien lardeert Vermes zijn boek met enkele personages die zich in totaal andere regionen ophouden. Een homoseksuele staatssecretaris met de minister van Binnenlandse Zaken als competente en bedaarde vaderfiguur, een hoofdredacteur die eerder tegen wil en dank in het mediawereldje carrière gemaakt heeft, een doorgedraaide productieassistente en een koelbloedige bendeleider die problemen letterlijk uit de weg ruimt. Voor elke lezer wat wils dus. Critici kunnen terecht opwerpen dat Vermes’ roman door dit bonte allegaartje aan focus verliest, maar dat maakt de schrijver meer dan goed door zijn intussen wereldvermaard gevoel voor humor.
Want ja, wie Daar is hij weer gelezen en goed bevonden heeft, komt ook hier ruimschoots aan zijn trekken. Wat bijvoorbeeld te denken van Lionels gedachtegang over zijn eigen verantwoordelijkheden en die van Hackenbusch? ‘Maar het maakt wel verschil of je de hele tijd als goede fee door de contreien zweeft, water uitdeelt of medicijnen of van die eigenzinnige bovenstukken waarmee vrouwen in Europa hun borsten blijkbaar inspannen, als ossen voor een ploeg — of dat je verantwoordelijk bent voor de hele rest van de rotzooi.’
Waar de politiek al bij al vrij mild voor het daglicht komt, spaart Vermes de oppervlakkige schijnwereld van het journalistieke rapaille absoluut niet. Door Hackenbusch’ ingrijpen ontstaat een pervers domino-effect dat enkel overeind blijft door het aanbidden van de heilige koe der kijkcijfers. Informatieve waarheidsvinding? Verheffen van lezers en kijkers? Allemaal van geen enkel belang. Elke zichzelf respecterende hoofdredacteur in Vlaanderen zou dit boek moeten lezen om daarna vol schaamte hand in eigen boezem te steken.
Traduttore traditore
Van virtuozen als Vermes hebben we er op eigen bodem helaas veel te weinig rondlopen. Misschien wel omdat onze charmante auteurs te veel BV zijn en te weinig schrijver. Des te jammerlijker dan ook dat de vertalers op enkele punten helemaal de mist zijn ingegaan. De oorspronkelijke titel Die Hungrigen und die Satten had zeker origineler weergegeven kunnen worden. En ‘stadsdeelfeesten’ gebruiken als vertaling, serieus? Traduttore traditore inderdaad, maar voor een klepper als Vermes mag je klasbakken van vertalers verwachten. Dat was overigens ook de sfeerschepping van het origineel ten goede gekomen.
Realiteit overtreft fictie
O ja, wat het einde van het boek betreft. Niets zo bevreemdend als fictie die ingehaald wordt door de realiteit. Een menigte vluchtelingen die onstuitbaar oprukt naar de buitengrens van een Europees land. Bussen die ingezet worden om die mensen zo snel mogelijk doorgesluisd te krijgen. Muren en hekken die gebouwd worden om ongewenste menigtes buiten te houden. Klinkt bekend in de oren, niet? Vermes beëindigt zijn boek met een wervelende opeenvolging van acties, die stuk voor stuk compleet onwaarschijnlijk lijken. Net zoals die andere dat tot voor kort ook waren. Met als resultaat dat de lezer na het dichtklappen van dit boek achterblijft met een fundamenteel gevoel van… onbehagen. Benieuwd naar wat 2021 brengen zal.
Pieter Van den Bossche is vader, leraar en classicus. In die volgorde. Als leraar geeft hij Latijn, Grieks en filosofie in het Sint-Vincentiusinstituut te Gijzegem, maar in zijn vrije tijd experimenteert hij met hout, baksteen en metaal.
Openstaan voor kennis en vaardigheden die aangereikt worden op school, lukt enkel wanneer ouders aan hetzelfde touw trekken.