JavaScript is required for this website to work.

Gevaarlijk boek na meer dan 70 jaar weer vertaald

Dirk Rochtus21/4/2019Leestijd 4 minuten
TitelMijn strijd
AuteurAdolf Hitler
UitgeverPrometheus
ISBN9789044635867
Onze beoordeling
Aantal bladzijden854
Prijs€ 49.99

In tegenstelling tot wat algemeen gedacht werd, was Mein Kampf niet verboden in het naoorlogse Duitsland. In feite had de regering van de deelstaat Beieren als bezitter van de auteursrechten er gewoonweg geen belang bij om een van de meest omstreden en ‘gevaarlijke’ boeken van de 20ste eeuw opnieuw uit te laten geven. Op 1 januari 2016 – het begin van …

In tegenstelling tot wat algemeen gedacht werd, was Mein Kampf niet verboden in het naoorlogse Duitsland. In feite had de regering van de deelstaat Beieren als bezitter van de auteursrechten er gewoonweg geen belang bij om een van de meest omstreden en ‘gevaarlijke’ boeken van de 20ste eeuw opnieuw uit te laten geven.

Op 1 januari 2016 – het begin van het jaar dat volgde op de 70ste verjaardag van het ‘dramatische’ overlijden van de auteur – verviel echter het Beierse monopolie op de auteursrechten. Vanaf dan kon iedereen die dat wilde het werk op de markt gooien. Uit vrees dat extreemrechtse avonturiers er misbruik van zouden maken besloot het gerenommeerde Institut für Zeitgeschichte (IfZ) in München zich aan een ‘kritische Ausgabe’ te wagen. Het resultaat is er ook naar: Mein Kampf verscheen in twee boekdelen, samen 1966 bladzijden dik, met de nodige commentaren en meer dan 3700 noten. Waar Hitler in het eerste deel van Mein Kampf’ (15 hoofdstukken) zijn wording als politicus en leider van de nationaalsocialistische partij beschrijft met de nodige ideologische bespiegelingen, gaat hij in de 12 hoofdstukken van het tweede deel telkens dieper in op een afgebakend onderwerp zoals bijvoorbeeld de staat, de vakbonden, federalisme en buitenlandse politiek. Het opvallende is dat er in de Duitse heruitgave geen enkele bladzijde met de oorspronkelijke tekst te vinden is waarop niet minstens één verklarende noot staat. De bedoeling van de uitgevers was duidelijk: een bladspiegel creëren waarbij de woorden van Adolf Hitler ingesnoerd werden door kritische bedenkingen.

Mysterieus

De Nederlandstalige uitgave onder de titel Mijn strijd wijkt van dat principe af, maar dan om praktische redenen. Het zou onbegonnen werk zijn om zoiets als de ‘Kritische Ausgabe’ van het IfZ over te doen voor de Nederlandstalige markt die zoveel kleiner is dan de Duitse. In plaats van zo een ‘uitputtende annotatie’ (p. 16) werd er gekozen voor een andere aanpak: de bekende historicus en Duitslandkenner Willem Melching nam de delicate taak op zich om naast een algemene inleiding elk van de 27 hoofdstukken van Mijn strijd te analyseren en historisch te kaderen. Aan elkaar geregen zouden die commentaren een boek op zich kunnen vormen over leven en ideologie van Hitler.

Met de nodige kritische zin neemt Melching het zelfbeeld van de ‘Führer’ onder de loep. Het is geen geheim dat Hitler in het eerste autobiografisch gekleurde deel van Mein Kampf een loopje neemt met de waarheid, zichzelf heldhaftiger en ‘genialer’ afschilderde dan hij in werkelijkheid was. Het boek neemt in de woorden van Melching de vorm van een ‘heiligenleven’ aan, van een man die zichzelf voorbestemd zag om Duitsland en bij uitbreiding de wereld van de ‘Ariërs’ te redden. Dat maakt dat Hitler ook niet veel loslaat over zijn ‘enigszins mysterieuze jaren in het naoorlogse München’ (p. 280). Daarover is de laatste tijd al heel wat onderzoek verricht, onder andere door de Duitse, in het Schotse Aberdeen docerende historicus Thomas Weber. Mochten we ooit de volledige waarheid achterhalen over wat Hitler als niet-gedemobiliseerde soldaat in München in 1918-’19 heeft uitgespookt, zou dit een heel ander licht werpen op de totstandkoming van zijn wereldbeeld. Zo meent Weber dat Hitler ten tijde van de regering van de socialist Kurt Eisner wel eens linkse sympathieën gekoesterd en zich pas na de ondertekening van het Verdrag van Versailles in juni 1919 tot een vurige nationalist ontpopt zou hebben. Melching sluit zich dan weer aan bij de historici die menen dat Hitlers rabiate antisemitisme niet terugging tot diens ‘jaren in Wenen’ (voor de Eerste Wereldoorlog), zoals hij zelf altijd beweerde, maar pas in het München van vlak na de oorlog ontlook. In tegenspraak hiermee lijkt de uitspraak van Melching dat Hitler zich in Wenen als fervent liefhebber van de opera’s van Richard Wagner diens ’tamelijk uitgesproken antisemitische opvattingen over Joodse kunstenaars […] eigen maakte’ (p. 49).

Rassenstrijd

Hitler was niet alleen geen bijster origineel ‘denker’, maar hield er ook ideeën op na die al lang achterhaald waren zoals deze ‘dat er wél een relatie bestond tussen bevolkingsgroep, voedselvoorziening en de omvang van een staat’ (p. 171). Vermoedelijk was zijn streven naar autarkie of zelfbedruiping – volgens hem alleen te verwezenlijken door verovering van ‘Lebensraum’ – mee ingegeven door de hongersnood die het Duitse volk tijdens de Eerste Wereldoorlog had geleden ten gevolge van de geallieerde blokkadepolitiek. De ondergang van het Duitse Rijk was volgens Hitler te wijten aan ‘het niet onderkennen van het rassenprobleem en het belang daarvan voor de historische ontwikkeling van de volkeren’ (geciteerd op p. 300) en zo komen we volgens Melching ’tot de kern van Hitlers denken: de rassenstrijd als motor van de geschiedenis en centrale factor in de politiek’ (p. 300). Dat verklaart ook de passie van Hitler voor de buitenlandse politiek waarvan het doel was de opdeling van de wereld in een Brits maritiem rijk en een Duitse continentale macht die zich tot over Rusland zou moeten uitstrekken. De verwerkelijking van zo een wereld waarin de ‘Ariër’ zou heersen vooronderstelde de ‘uitschakeling’ van de Joden die volgens Hitler achter ‘destructieve’ systemen als het kapitalisme en het marxisme zaten. Melching vestigt er overigens nog de aandacht op dat Amerika met zijn immigratiewetten (p. 546) – om nog maar te zwijgen van de rassenwetten – , en de welvaart die het als ‘meester […] over zijn eigen continent’ (p. 172) opbouwde, het denken van Hitler over binnen- en buitenlandse politiek sterk beïnvloed heeft.

Redenaar

Mein Kampf wordt in de algemene perceptie afgedaan als onleesbaar. Toch moet Melching toegeven dat bijvoorbeeld hoofdstuk 9 (van Deel I) over ‘De Deutsche Arbeiterpartei’ ‘vlot geschreven [is] en dankzij de beknoptheid goed te volgen’ (p. 284). Dat komt omdat Hitler nu eenmaal een begaafde redenaar was en bepaalde tekstdelen de schriftelijke neerslag waren van wat hij al zovele malen in openbare bijeenkomsten had verkondigd. Hetzelfde vindt Melching over hoofdstuk 7 (van Deel II) dat de titel ‘Worstelen met het rode front’ draagt (p. 603). Hier horen we de stem van de redenaar die breit aan ‘de legende van de heroïsche Kampfzeit‘ (p. 603). Vertaler Mario Molengraaf heeft een waar monnikenwerk gepresteerd. Dat heeft hij gedaan door zich in te lezen in werken over het nationaalsocialisme en het Derde Rijk en door aan de schrijftafel een ijzeren discipline aan de dag te leggen. Uitgeverij Prometheus bewijst de democratie een grote dienst door een werk op de markt te brengen dat maatschappelijk relevant is en blijft zolang er politieke krachten en ideologieën zullen bestaan die naar volledige machtsverwerving streven. Het boek Mijn strijd – en zeker voorzien van heldere, bevattelijke commentaar – geeft een doordringend inzicht in de psychologie van individuen die zich geroepen voelen om de wereld te redden en in de manier waarop ze dat doel willen bereiken.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties