JavaScript is required for this website to work.

Glansvol binnenkijken

Dirk Rochtus26/12/2017Leestijd 2 minuten

‘Dichterhäuser’ is een heerlijk boek om in te bladeren, en om meer te ervaren over de rijke culturele geschiedenis van Duitsland.

Huizen van dichters spreken tot de verbeelding. Ze verbinden verleden en heden, ze wekken de herinnering op aan een leven, een gebeurtenis, een schepping. Een van de  eerste dingen die de Duits-joodse dichter Heinrich Heine deed toen hij in 1831 naar Parijs was geëmigreerd, was een kijkje gaan nemen naar het huis waar Molière had gewoond. ‘Ich ehre große Dichter’, schreef hij in zijn Romantische Schule (1835), en dat hij de sporen van hun aardse levenswandel zocht, noemde hij een ‘Kultus’.

‘Vaderlandse plicht’

De woningen van sommige dichters zijn ware publieksmagneten. Het huis – of misschien eerder residentie – van ‘dichtervorst’ Johann Wolfgang von Goethe in Weimar, in de Oost-Duitse deelstaat Thüringen, trekt jaarlijks 150.000 bezoekers. De geestdrift voor ‘Dichterhäuser’ laaide in Duitsland op toen de woning van die andere grote dichter, Friedrich von Schiller, ook in Weimar, in 1847 als ‘nationale Gedenkstätte’ (nationaal monument) werd ingericht. Vijf jaar daarvoor was het zogenaamde Walhalla bij Regensburg ontstaan als een tempel voor de groten uit de Duitse cultuur en geschiedenis. Meer en meer huizen van dichters en schrijvers veranderden in musea, de ‘Erinnerungskultur’ bloeide op, de verering van dichters werd een ‘patriotische Pflicht’, zoals de germanist Bodo Plachta opmerkt in het prachtig door de fotograaf Achim Bednarz verluchte boek ‘Dichterhäuser’. In elf chronologische en thematisch opgevatte hoofdstukken openen Plachta en Bednarz met woord en beeld de deuren van een vijftigtal woningen van Duitse en enkele Oostenrijkse dichters.

‘Een eigen wereld’

Zoveel huizen, zoveel verhalen. Over Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781), de theaterdichter van de Aufklärung, bijvoorbeeld die vanuit zijn huis in Wolfenbüttel direct kon oversteken naar de beroemde bibliotheek die hij leidde.  Over Christoph Martin Wieland (1733-1813) die zijn droom van een bucolisch leven vervulde op zijn landgoed in Oßmannstedt, tot verbijstering van de culturele elite in het nabijgelegen Weimar. Over de Villa Silberblick in Weimar, waar Friedrich Nietzsche (1844-1900) de laatste drie jaren van zijn leven ‘in geistiger Umnachtung’ doorbracht. Over slot Wiepersdorf ten zuiden van Berlijn, waar Achim von Arnim (1781-1831) zich als hervormingsgezinde grootgrondbezitter sociaal engageerde. Over Friedrich Hölderlin (1770-1843), de ‘waanzinnige dichter’ die in het beroemde torenhuis in Tübingen vele uren lang improviserend en zingend aan het klavier zat. Over de dichteres Annette von Droste-Hülshoff (1797-1848) die urenlang op haar canapé in het Rüschhaus bij Münster kon zitten nadenken en praten met gasten. Over Karl May (1842-1912) die de ‘Villa Shatterhand’ in Radebeul bij Dresden volstouwde met rekwisieten die uit de fantasiewereld van zijn romans stamden, tapijten, beren- en leeuwenvellen, oriëntaalse meubelen en indiaanse wapens. Over Ernst Jünger (1895-1997) die zich in Wilflingen een ‘eigen wereld’ schiep, ver weg van de drukte van het openbare leven. Over Peter Huchel (1903-1981) die het als hoofdredacteur van het ‘eigenzinnige’ literaire tijdschrift Sinn und Form verkorven had bij de machthebbers van de communistische DDR en wiens huis in Wilhelmshorst bij Berlijn ook onderdak aan regimecritici zoals de zanger Wolf Biermann bood. 

‘Dichterhäuser’ is een heerlijk boek om in te bladeren, meer te lezen over de rijke culturele geschiedenis van Duitsland, en te genieten van inzicht gevende foto’s. Een boek, glansvol in woord en beeld.

 

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties