Hoe Golden waren de Sixties?
Titel | De golden Sixties |
---|---|
Subtitel | Hoe het dagelijkse leven in België veranderde tussen 1958-1973 |
Auteur | Korneel De Rynck |
Uitgever | Manteau |
ISBN | 9879022338902 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 330 |
Prijs | € 22.99 |
Koop dit boek |
De jaren ’60 luidden een tijdperk van radicale vernieuwing in waarvan we vandaag nog altijd niet weten of die allemaal zo positief waren.
Ik voelde me aangesproken door de ondertitel van het boeiende De golden Sixties van Korneel De Rynck: ‘Hoe het dagelijkse leven in België veranderde tussen 1958-1973’. Die tijdsperiode beslaat de eerste vijftien jaren van mijn leven! Met andere woorden: ik ben ervaringsdeskundige. Voor wie deze periode bewust beleefd heeft, is dit boek een heerlijke opeenstapeling van herinneringen. Voor wie later geboren is, biedt het een fascinerende kijk op een tijdperk waarvan men zich nu kan afvragen wat de betekenis ervan juist geweest is.
Expo 58
In de zestiger jaren werd de illusie van de moderniteit voortdurend aangewakkerd. Alles zou anders en beter worden dan in de vorige donkere decennia. Men zou snel de trauma’s van een vernietigende wereldoorlog en de pijnlijke wederopbouw vergeten.
Het nieuwe tijdperk brak in ons land los met de Wereldtentoonstelling Expo 58, waar alle Belgen kwamen kijken naar wat de Brusselse versie van de Eiffeltoren zou worden: het Atomium. Ze keken hun ogen uit naar dat symbool van de almachtige wetenschap en techniek en geloofden graag dat ongekende welvaart het onvermijdbare gevolg zou zijn van de ongebreidelde technische vooruitgang. Er was slechts één marsrichting: recht vooruit. In de achteruitkijkspiegel naar het verleden kijken was tijdverlies.
Stedenbouwkundige megalomanie
De helft van Brussel werd vernietigd om de Belgische hoofdstad tot een nieuw Manhattan om te toveren. De megalomane bouwheer Charlie De Pauw sloeg samen met politicus-beenhouwer Paul Vanden Boeynants de Noordwijk tegen de vlakte om een WTC te bouwen dat nooit gebruikt zou worden. Nadien pakte hij de boulevards tussen het Noord-en Zuidstation aan: hij wilde ze omtoveren tot autostrades en voetgangers tien meter hoog verbannen op de passages van kantoorgebouwen. De stenen gevolgen van zijn krankzinnige visie zijn nog te zien rond het De Brouckèreplein.
Nog gekker en enkel mogelijk in de sixties: het plan om de snelwegen uit Londen en Istanboel elkaar te laten kruisen voor het Brusselse Centraal Station. Het plein voor het station draagt daarom nog altijd fier de naam ‘Europakruispunt’. Brussel was voorgoed gekwetst in haar ziel en hield aan de sixties niets goeds over. Charlie De Pauw wel: hij kocht zich een collectie Bruegels bij elkaar.
Nu kijken we met ongeloof terug op zoveel blinde grootheidswaanzin. Maar wie groot werd in die periode wou leven zoals de Amerikanen. In Brussel werd de Grote Markt net niet ‘gemoderniseerd’. In Parijs bestond het plan om de Seine te dempen en om te toveren tot een autostrade. De Ryncks De golden Sixties leest als een haast volledige catalogus van de kleine en grote veranderingen uit deze wonderlijke periode.
Televisieantennes
Het zou dwaas zijn om de positieve gevolgen van technische vooruitgang te negeren: de auteur vertelt hoe ‘volautomatische’ wasmachines en stofzuigers het leven eenvoudiger maakten en hoe vrouwen mede daardoor stilaan meer werden dan huishoudelijke slaven. Maar hij wijst ook op onverwachte collaterale gevolgen: centrale verwarming zorgde ervoor dat de gezinsleden niet meer elkaars gezelschap noodgedwongen opzochten rond de warme kolenkachel.
Snel zou de televisie zich autoritair als familiale verzamelplaats opdringen, maar met dien verstande dat er niet meer naar elkaar mocht gekeken en geluisterd worden, maar dat het wit-zwarte scherm de enige toegelaten kijkrichting was. Voor het televisietoestel in alle huiskamers zijn plaats had opgeëist, gingen mensen naar de geëxposeerde modellen in de vitrines van winkels kijken. Vaak hadden de verkopers luidsprekers aan de gevel gehangen om hun product zo aantrekkelijk mogelijk aan te prijzen. Wie niet genoeg geld had om een eigen toestel te kopen, kon kiezen voor een model met een geldgleufje dat je met muntstukken moest voeden. Dat zijn anekdotes die een jonge lezer in 2023 met een kleurenscherm in zijn binnenzak prehistorisch zal vinden.
De Rynck brengt ook het bestaan van de ’televisieantennes’ in herinnering, die als metalen bomen in geen tijd zowat alle daken van het land versierden. Bijna twee decennia lang waren ze onderdeel van het landschap, tot ze door de introductie van kabeltelevisie even snel verdwenen als ze verschenen waren, alsof ze getroffen waren door een mysterieus virus.
Dolle Mina’s
De televisie mocht dan wel meteen de kritiek krijgen dat ze een aantasting van het traditionele familieleven is, maar ze was ook een venster op de wereld. Kleine draagbare transistorradio’s zorgden er ook voor dat ’tieners en twens’ ongestoord naar de nieuwe muziek konden luisteren. Beatles en Stones schudden de oude wereld door elkaar. Door onze contreien waaide de nieuwe, onweerstaanbare wind van een non-conformistische vrijheid.
De Walen moesten buiten uit Leuven en de Dolle Mina’s zorgden ervoor dat ‘emancipatie’ een begrip werd voor de Vlaamse meisjes. Seksuele voorlichting was niet langer taboe en de pil maakte eindelijk zorgeloze, van schuld en angst ontdane seks mogelijk. De Rynck toont goed aan hoe Vlaanderen zich minder en minder aantrok van wat het Vaticaan meende te moeten zeggen over zedenverwildering en hoe de kerken aan hun leegloop begonnen.
Expobrood
Maar tegelijk heeft De golden Sixties het ook over de minder positieve aspecten van de periode, die men toen als toonbeelden van grote vooruitgang beschouwde maar waar men zes decennia later op een heel andere manier naar kijkt. Het sneeuwwitte Expobrood kan daar symbool voor staan.
Ik herinner me nog hoe mijn ‘moderne’ tante, die op de twaalfde verdieping van een ‘moderne’ wolkenkrabber woonde, alleen nog dit ‘moderne’ brood wou eten dat op een ‘moderne’ manier industrieel gebakken was en overal in dezelfde verpakking te krijgen was. Mijn ouderwetse moeder vond dat Expobrood meer op smakeloos schuim lijken. Zij zou met veel vertraging gelijk krijgen toen bleek dat bepaalde ingrediënten ervan schadelijk waren voor de gezondheid. Gezond eten was geen prioriteit in de sixties. Een snelle fastfood-hap in de snackbar op Amerikaanse wijze, een opgewarmde diepvriesmaaltijd, groenten uit blik: dat was het eten dat bij de nieuwe tijd hoorde.
Koning Auto
Van vele andere ‘vernieuwingen’ die de bevolking met enthousiasme omarmde, zag men pas later de kwalijke gevolgen. De auto werd tot koning gekroond en massaal gepropageerd als het vervoersmiddel van de toekomst. Het openbaar vervoer werd even snel afgebouwd als er autowegen werden aangelegd. Alles moest wijken voor de chauffeurs die ongestoord over straten en pleinen moesten kunnen paraderen. De auto maakte een wilde uitbreiding van de steden mogelijk. De vrije ruime werd steeds schaarser.
Wij worstelen nog steeds met de desastreuze gevolgen van de geïndividualiseerde mobiliteitsobsessie uit die tijd. De hele kijk op urbanisatie was daaraan ondergeschikt. Het is jammer dat De Rynck ook hier niet Brussel als desastreus voorbeeld van het sixties-denken gebruikt: de stad werd volgens de dogma’s van Le Corbusier herschikt in woon- en werkwijken die door stedelijke autostrades met elkaar verbonden werden. Het betekende de dood van de wijk rond de Wet- en Belliardstraat, tot de sixties één van de sierlijkste buurten van Brussel.
Melkbrigade
Heerlijk nostalgisch wordt het boek als De Rynck aan het merkwaardig fenomeen van de ‘Melkbrigade’ herinnert, een club waarvan ik net zoals ongeveer al mijn leeftijdsgenoten lid ben geweest. Nonkel Bob, presentator van het enige televisieprogramma op woensdagnamiddag, maakte er propaganda voor met een mysterieuze leuze: Milleke Melke Mol, Karwitsel, Karditsel, Kardol! Men moet in de sixties geboren zijn om dit te begrijpen.
Elke dag een glas melk drinken en dan een kruisje zetten op een kleurige affiche… Ik herinner het me nog alsof het gisteren was. En na dertig dagen had ik recht op een stoffen badge van de Melkbrigade die mijn moeder op mijn pull naaide. Ik was fier en me er allerminst van bewust dat ik het gewillige slachtoffer was van een landelijke campagne van de landbouwindustrie om het tanende melkverbruik op te drijven. De Rynck merkt op dat zij dit doel allerminst bereikten en de Melkbrigade een stille dood stierf.
In tegenstelling tot de ‘Men from Uncle‘-club, naar de populaire Amerikaanse tv-reeks waar ik op zaterdagavond naar mocht kijken, weliswaar in pyjama. Daar had ik ook een lidkaart van, maar dat was een geheim genootschap waarover ik verder niets mag zeggen. We keken ook naar Kapitein Zeppos die met zijn amfibieauto in het water reed en naar Johan en de Alverman. Batman was van het Vlaamse scherm geweerd, omdat het te gewelddadig was. Eddy Merckx won alle koersen en Eendracht Aalst speelde in eerste klasse. De stadionomroeper maakte reclame voor ‘Bastos, de sigaret van de sportman‘.
De jaren zestig? Dat waren tijden! Dat spreekt vanzelf, zou Nonkel Bob gezegd hebben! Mocht hij nog onder ons zijn, dan zou hij even enthousiast geweest zijn als ik over De golden Sixties van Korneel De Rynck!
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Joanthan Littell vertrok naar Oekraïne om een boek te schrijven over een massamoord op Joden in 1941, maar het heden haalde hem in.