JavaScript is required for this website to work.

Pest voor Vlaanderen

Bram Bombeek1/2/2020Leestijd 4 minuten

Verstedelijking, migratie, sociale opstanden, pandemie… ‘1349’ blijkt verrassend actueel, al gaat het om de pest in het middeleeuwse Vlaanderen.

Met 1349 voegt Joren Vermeersch een nieuw lemma toe aan de Vlaamse canon van noodlottige data. Zijn verhaal over de doortocht van de Zwarte Dood in onze contreien is niet alleen een ongemeen interessante inkijk in de middeleeuwse samenleving, maar ook in het métier van de historicus en het denken van de politieke ghostwriter.

Activistische rechters

Als regelmatig gastauteur en als rechterhand en -hersenhelft van Theo Francken is Joren Vermeersch natuurlijk geen onbekende voor de Doorbraak-lezers. Zijn recente boek 1349: Hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa veranderde is een literair herwerkte versie van de masterproef waar hij in 2015 glansrijk mee afstudeerde als mediëvist, het tijdvak waarin onze geschiedschrijving er echt toe doet.

Vermeersch studeerde eerst rechten, en zoals hij eerder het proces maakte van het ‘gouvernement des juges’ in migratiezaken, schampert hij in dit boek regelmatig over de opkomst van de ‘noblesse de robe’, de nieuwe aristocratie van juristen die de wet gebruikte om het volk onder de knoet te houden. Zijn relatief late roeping vertaalt zich wel in een uitzonderlijke maturiteit als historicus. Met heel veel creativiteit slaagt Vermeersch erin om moeilijke monetaire concepten toch aanschouwelijk te maken en verkeerdelijk aangenomen wijsheid te ontmantelen. In de internationale overzichtswerken over de pest is de teneur nog altijd dat het middeleeuwse Vlaanderen aan het ergste van de epidemie wist te ontsnappen. Maar dat is erg onwaarschijnlijk als je weet hoe belangrijk een stad als Brugge was voor het proto-geglobaliseerde handelsnetwerk van de middeleeuwen en hoe relatief geürbaniseerd Vlaanderen toen al was.

Oosten

De Zwarte Dood kwam Europa binnen uit het Oosten. De Byzantijnse stad Kaffa op de Krim, het huidige Theodosia, ligt op een kruispunt van de steppesnelweg door Eurazië van de Mongolen en de uitposten van de Zijderoute van de Italiaanse handelaars. De belegerende Mongolen katapulteerden geïnfecteerde lijken over de muren de stad, de Genovese kooplui sloegen op de vlucht voor die nietsontziende biologische oorlogsvoering en brachten de pest mee naar Italië. In Vlaanderen is er geen lekenliteratuur over de verwoestende maatschappelijke gevolgen van de Zwarte Dood zoals die er in Italië wel is. Er is geen Vlaamse Boccacio, geen Vlaamse Decamerone. Voor Hans Van Werveke, waarschijnlijk de belangrijkste Gentse mediëvist na Henri Pirenne, was dat – samen met zijn eigen kwantitatieve onderzoeken van de Gentse belastinginkomsten en militiecijfers – voldoende om te besluiten dat de Zwarte Dood hier minder erg had huisgehouden dan elders.

Impact

Waar de literaire bronnen volledig ontbreken, tonen de administratieve bronnen zich erg laconiek. De Gentse en Brugse stadsrekeningen – normaal lijvige begrotingsdocumenten – zijn in 1349 veel beknopter dan in andere jaren, maar verder sluipt de ontreddering van de pest nauwelijks binnen in de ambtelijke routine. Het vraagt kritische zin en veel historische verbeelding om die bronnen dan toch te doen spreken. Zo is het verkeerd om te kijken naar de opbrengsten van de accijnzen omdat die vaak voor langere tijd verpacht werden aan rijke families en dus stabiele opbrengsten hadden. Beter is het om lijfrenten, de financieringsbron van de middeleeuwse investeringen, te vergelijken. Voor een indicatie van de sterftecijfers op het platteland kijkt Vermeersch naar het aantal parochies die nieuwe priesters moeten krijgen en naar de rekeningen van dijkbesturen zoals de ‘Blankenbergse Wateringen’ die suggereren dat de Zwarte Dood op het platteland misschien zelfs nog harder huishield dan in de steden.

Op economisch vlak leidde de gesel Gods niet tot een ‘golden age of the labourer’ zoals de Engelse historicus Thorold Rogers dacht. Aan de hand van de rekeningen van het Brugse Sint-Janshospitaal bewijst Vermeersch een galopperende inflatie, terwijl de lonen van de arbeiders en beambten stabiel bleven. Een belangrijke inkomstenbron voor het hospitaal waren de grote West-Vlaamse hoeves die het hospitaal in eigen beheer uitbaatte, maar dat was na de doortocht van de pest niet langer mogelijk. De adellijke renteniers-grootgrondbezitters werden na de Zwarte Dood uitgekleed door hun pachters die profiteerden van de hogere graanprijzen – tot 80% van het middeleeuws dieet – en van veel gunstigere pachtcontracten. De andere winnaars waren de wevers-ondernemers die als eindverantwoordelijken van de productie de winsten van het vermaarde Vlaamse laken naar zich toe konden trekken.

Adel en ambachten

Helemaal op dreef komt Vermeersch als hij de tegenreactie beschrijft van de gevestigde elites van bellatores en oratores, de adel en de clerus, tegen de gewone werkman. Elders in Europa zorgen sterker wordende vorsten voor een strak carcan voor de loonvorming dat opslag gewoonweg verbiedt. In Vlaanderen hadden de ambachten via het stedelijk bestuur zo’n sterk gestuurde loonvorming al binnengehaald, en daar was het juist de graaf die de kant koos voor de loonarbeider en zich profileerde als behoeder van de ‘gemene nutscepe’. Gent was door de textielproductie uitgegroeid tot één van de machtigste en rijkste steden van West-Europa, maar de gilden van de volders en de wevers leefden als vijandige clans in permanent conflict. Op ‘goeden dinsdach’, 13 januari 1349, spanden de volders met de graaf van Vlaanderen samen om honderden wevers af te slachten en hen van de stedelijke macht te verdrijven.

Migratie

Verbazend actueel klinken de beschrijvingen van de corporatistische en nepotistische mentaliteit van de ambachten die voor gigantische insider-outsider problemen zorgde op de arbeidsmarkt en de economische groei belemmerde. Elders in Europa gebruikten de vorsten een soepelere migratiepolitiek om de macht van de ambachten te breken, maar in Vlaanderen was dat door hun militaire belang ondenkbaar. Hier was het net het stemmen met de voeten dat beperkt moest worden door stringente migratiebeperkingen op te leggen. De tendens van verstedelijking, die voor de Zwarte Dood onstuitbaar leek, was in Vlaanderen voor lange tijd gebroken.

Veerkracht

1349 beschrijft de dodelijkste periode in onze geschiedenis, maar is tegelijk een mooie ode aan de veerkracht van gewone mensen. Vermeersch geeft een erg leesbaar overzicht van de stand van de wetenschap over de pestepidemie in Vlaanderen en Europa, waarbij hij een aantal historische mythes ontkracht en er zijn eigen monnikenwerk over prijzen en inflatie tot zijn recht laat komen. Het is dan ook geen toeval dat dit boek een maand na verschijnen al aan zijn tweede druk toe is. Het smaakt naar meer van deze auteur, want dit is het soort van gedegen wetenschappelijk en toch populariserend werk dat te weinig historici in Vlaanderen durven schrijven.

 

Het boek 1349 van Joren Vermeersch is hier verkrijgbaar in onze webwinkel

Bram Bombeek (1987) studeerde geschiedenis en rechten aan de UGent en slager-spekslager bij Syntra Midden-Vlaanderen. Hij werkte in verschillende hoedanigheden voor de N-VA, maar besloot eind 2019 om vierde generatie boer te worden op het ouderlijk bedrijf in de Wildebeek in Welle. Als landbouwer-filosoof wil hij economie, ecologie en gemeenschap verzoenen. Voor Doorbraak speurt hij naar interessante onderwerpen op die drie assen.

Meer van Bram Bombeek

De restregering moet aan de grote werven beginnen werken. En als dat niet kan, moet de koning de tien ‘grootste’ parlementsleden minister maken.

Commentaren en reacties