JavaScript is required for this website to work.

Reizen door het land van Rutte

Pieter de Jonge21/1/2023Leestijd 5 minuten

Volgens Telegraaf-journalist Wierd Duk bestaat er een kloof tussen stad en platteland, hoog- en laagopgeleid.

De Nederlandse journalist Wierd Duk was bijna twintig jaar correspondent in Rusland en Duitsland. In 2016 werd hij reizend verslaggever in Nederland voor het Algemeen Dagblad (AD). Hij vond Nederland veranderd. De verdraagzaamheid waar Nederland in de jaren negentig nog trots op was, had plaatsgemaakt voor polarisatie. Waarbij zijn sympathie meer uitging naar degenen die nadeel ondervonden van mondialisering, woonachtig in achterstandswijken in de grote steden of krimpregio’s op het platteland, dan naar de, overwegend in de randstad wonende, mondige hoogopgeleide wereldburgers.

Zijn opvattingen werden door andere journalisten bestempeld als ‘populistisch rechts’.

Najaar 2017 stapte hij over naar De Telegraaf, een dagblad dat zich niet conformeert aan de Amsterdamse grachtengordel  (al is ook deze krant gevestigd in Amsterdam). Daarvoor schreef hij sindsdien iedere donderdag op pagina 7 de rubriek ‘In Nederland’, waarin hij spreekt ‘met burgers over de stand van het land’. Een selectie is nu gebundeld als Wierd Duk in Nederland.

Kloof rijksoverheid – plaatselijk niveau

Sinds afgelopen zomer verkeren veel boeren in onzekerheid over de toekomst, nu in het kader van stikstofreductie de veehouderij verkleind moet worden. In Groningen zijn veel huizen beschadigd door aardbevingen, het gevolg van jarenlange gaswinning. Wat te denken van een diepgelovige protestantse visser van Urk, die vanwege hoge energieprijzen en strenge regelgeving geen toekomst meer ziet voor de visserij en vertwijfeld uitroept: ‘God, waar ben je nou?’.

In het regeerakkoord is de Lelylijn opgenomen, een voorgestelde snelletreinverbinding tussen de randstad via de polder van de provincie Flevoland en de noordelijke provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Feitelijk komt dat neer op de mogelijkheid om in het noorden te wonen en voor werk naar de randstad te forenzen. Niet opgenomen werd de Hanzelijn, die de universiteitssteden Groningen en Enschede (Overijssel) met elkaar kan verbinden. Die laatste lijn zou het openbaar vervoer verbeteren voor mensen die in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel wonen, werken en schoolgaan. Veel spoorverbindingen liggen er al, er ontbreekt slechts 26 kilometer tussen twee plaatsen. De Lelylijn verlicht mogelijk woningnood en verkeersdrukte in de randstad, de Nedersaksenlijn verbetert de regio. De eerste lijn krijgt prioriteit.

De laatste jaren werd veel geschreven over een kloof tussen de randstad (de grote steden in het westen) en de regio. Binnen de randstad is de afstand tussen bestuurders en bevolking eveneens groot. Maaike van Charante bracht haar eerste jaren door als telg uit een arm arbeidersgezin in de verpauperde volksbuurt de Schilderswijk in Den Haag. Later wilde ze er met haar eigen gezin wonen, maar de volkse gezelligheid bleek verdwenen. In Rotterdam wordt momenteel de volkse Tweebosbuurt gesloopt, ondanks jarenlang protest van de bewoners, om plaats te maken voor nieuwbouw. Eerst verlieten arbeiders Amsterdam, Rotterdam en Den Haag omdat elders wel betaalbare gezinswoningen waren. De oorspronkelijke volksbuurten werden vervolgens bewoond door migranten. Die kansarme migranten moeten nu wijken voor hoogopgeleide yuppen en expats.

Niet vertegenwoordigd

De geportretteerden vallen niet onder één noemer. Als ze nog stemmen, herkennen ze zich eerder in ‘protestpartijen’ als de uiterst linkse Socialistische Partij (SP) en in de uiterst rechtse partijen PVV (Geert Wilders) en Forum voor Democratie (Thierry Baudet). Degenen die nog wel naar traditionele partijen neigen, hebben het gevoel dat die hun oorspronkelijke kiezers in de steek laten. De sociaaldemocratische Partij van de Arbeid (PvdA) schudde in de jaren ’90 de ‘ideologische veren’ af en overweegt samengaan met GroenLinks tot een partij exclusief voor weldenkende hoogopgeleiden. De rechts-liberale VVD heeft onder het premierschap van Rutte kiezers die zich herkenden in conservatief-liberale partijleiders als Hans Wiegel en Frits Bolkestein van zich vervreemd.

Bert Blase groeide op in een welgesteld gezin. Na de dood van zijn vader verhuisde moeder met vijf kinderen naar een andere buurt. Een volksere buurt. Daar, en op het voetbal, kwam hij met andere mensen in aanraking. Voor hem geen probleem, maar als hij volkse vriendjes mee naar huis nam, herkende hij zelfs bij zijn moeder de onbewuste ‘intellectuele neerbuigendheid’. Blase was meerdere keren burgemeester (in Nederland geen politiek mandaat, maar een ambtelijke functie). In 2018 zegde hij zijn PvdA-lidmaatschap op. Ooit verenigde PvdA bestuurders en arbeiders, nu wil ze niet eens luisteren naar tegengeluiden als die van wijlen Pim Fortuyn en nu Pieter Omtzigt.

Goede bedoelingen pakken averechts uit

Ook de multiculturele samenleving komt ter sprake, waarbij woke bekritiseerd wordt. Over het laatste onderwerp verscheen bij dezelfde uitgever het boek Wokeland van Coen de Jong.

Duk laat een aantal mensen aan het woord met een ander dan gangbaar geluid. Mensen die bewust vertrokken zijn uit landen met een streng islamitisch regime. Door studie en werk werden ze deel van de Nederlandse samenleving – om van blanke Nederlanders te horen krijgen ‘dat de ham van de broodjes is gehaald’. Goed bedoeld, maar er wordt niet eens gevraagd of ze moslim zijn. Ze kunnen hierheen gekomen zijn omdat in het land van herkomst geen ruimte was voor andere religies, of voor agnosten en atheïsten, of voor moslims die pleiten voor scheiding van moskee en staat. Maar omdat ze een oriëntaals uiterlijk hebben, zijn blanke Nederlanders verbaasd dat ze geen ramadan houden. Diezelfde blanke Nederlanders houden wel rekening met uitgesproken orthodoxe moslims. De islamvariant die de geïnterviewden juist ontvluchtten!

Bijzonder is het contrast tussen de op het Groningse platteland opgegroeide Kaan Özgök  en de Amsterdamse studente Dilara Bilgiç. Hun ouders verlieten Turkije om tegengestelde redenen uit Turkije. Vader Özgök was socialist, de familie Bilgiç was orthodox-islamitisch (vóór Erdogan was Turkije strikt seculier). Özgök vreest dat de lange arm van Erdogan zich uitstrekt tot in Nederland. Bilgiç zoekt contact met andersdenkenden, denkt na over de islamitische dogma’s, maar draagt bewust een hoofddoek. Want als ze die nu afdoet, is het een concessie aan dezelfde seculiere druk waarvoor haar ouders emigreerden uit Turkije.

‘Blokkeerfriezin’ Jenny Douwes

Achterin staat het enige interview dat in de zaterdageditie verscheen. In Nederland vindt de nationale Sinterklaasintocht ieder jaar ergens anders plaats, in 2017 in de Friese stad Dokkum. Randstedelijke actievoerders kondigden protestacties tegen Zwarte Piet aan. Jenny Douwes riep op Facebook op de toegangswegen te blokkeren, om te voorkomen dat de activisten het feest voor de kinderen bedierven. De ‘blokkeerfriezen’ kregen taakstraffen opgelegd.

In de rechtszaal mocht zij geen Fries spreken, een officiële taal in Nederland. Toen zij via de Wet Openbaarheid Bestuur ambtelijke stukken opvroeg, bleken de anti-Zwarte Piet-activisten niet spontaan naar Friesland gekomen. De PvdA-burgemeester van Dokkum nodigde hen praktisch uit, om de plaatselijke bevolking te heropvoeden.

Representatief?

Duk is afgestudeerd historicus. Opmerkelijk genoeg staan de artikelen in omgekeerde chronologische volgorde. De inhoudsopgave bevat alleen de oorspronkelijke krantenkoppen. Voor wie niet wekelijks de krant las, is het zo lastig gericht zoeken.

Een lastigheid, niet zozeer bij het boek maar bij de opzet van de rubriek: als vooral mensen aan het woord worden gelaten die zich onbegrepen en niet gehoord worden, ontstaat dan niet zelfselectie? Wie tevreden is, meldt zich niet aan. Geeft Duk door wat hij waarneemt of zoekt hij verhalen die bij zijn insteek passen?

Wat overigens de afgelopen jaren een algemeen journalistiek probleem werd in Nederland. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor NRC-journalist Tom-Jan Meeus, die jarenlang zaterdag een eigen rubriek had. De grens tussen verslaggeving en opinievorming is vervaagd. Van sommigen – bijvoorbeeld Joris Luyendijk, Sander Schimmelpenninck, website De Correspondent – is niet duidelijk of ze nog journalist zijn, of eerder activist.

Duk lijdt dus mogelijk aan een Nederlandse journalistenkwaal. Met een verschil: zijn insteek wijkt af van de consensus van hoogopgeleid links. Zonder Duk vrij te pleiten van zijn neiging om andere gasten in praatprogramma’s niet uit te laten praten: journalisten die zelf klagen over polarisatie en bedreigingen van journalisten noemen hem in hun columns ‘extreemrechts’. Waardoor Duk extra bedreigingen ontvangt. Van je collega’s moet je het hebben.

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties