JavaScript is required for this website to work.

‘Sérotonine’: vorm van collectief verzet

Koen Dillen27/1/2019Leestijd 4 minuten
TitelSérotonine
AuteurMichel Houellebecq
UitgeverFlammarion
ISBN9782081471757
Onze beoordeling
Aantal bladzijden352
Prijs€ 14.99

Is Houellebecq de grootste Franse auteur van onze dagen, en een profeet zelfs? Koen Dillen vindt dat overdreven.

Een vuistdikke Cahier de l’Herne, het voorrecht van de allergrootsten, werd nog niet zo lang geleden aan hem gewijd. En eind vorig jaar verscheen bij Uitgeverij Stock van de hand van Agathe Novak-Lechevelier, docente hedendaagse literatuur aan de faculteit van Paris-Nanterre, Houellebecq, ou l’art de la consolation, een monografie over zijn ganse oeuvre. Michel Houellebecq blijft de meeste besproken Franse auteur van vandaag en zijn nieuwe roman Sérotonine zal die reputatie alleen maar versterken. Ik durf er nu al enkele flessen goede Pomerol op verwedden: Sérotonine wordt de meest verkochte Franse roman van 2019. Of Sérotonine ook de beste roman van 2019 wordt, is een andere vraag. Ik ben de eerste om de eminente plaats van Houellebecq in de Franse letteren sinds het verschijnen van Les Particules élémentaires in 1998 te erkennen, maar ik houd eerlijk gezegd niet zo van zijn oeuvre, en zou hem zeker niet de grootst levende auteur van vandaag noemen, zoals Agathe Novak-Lechevelier, en met haar nog heel wat andere gezaghebbende stemmen, nogal lichtvoetig doen. Sta me toe deze paradox hieronder toe te lichten.

Paradox

Het verhaal van Sérotonine is snel verteld, zoals alle verhalen van Michel Houellebecq. Een verteller, landbouwingenieur zoals de auteur – Madame Bovary, c’est moi !, nietwaar ? – doet ons het relaas van zijn mislukte leven, zijn mislukte carrière, zijn mislukte huwelijk en zijn mislukte relaties in een hardvochtige en door consumptie gedreven wereld waarin liefde of vriendschap onmogelijk zijn geworden. Of waar het individu meestal te laat beseft dat hij de mogelijkheid die hem geboden wordt om liefde of vriendschap te vinden verspeeld heeft. Zoals de verteller die Camille, de liefde van zijn leven, verspeelt door een dwaze one night stand. Houellebecq zelf lijkt, sinds hij getrouwd is, weer in de liefde te geloven. Maar dat biografisch detail wordt irrelevant op literair niveau.

Sérotonine is vintage Houellebecq zoals we hem kennen uit Plateforme, La Carte et le Territoire en Soumission. Een reactionaire cynicus die door het genie van zijn zelfspot zijn lezers aan het lachen weet te brengen, terwijl hij ze een spiegel van hun eenzaamheid voor de ogen houdt. Met een plot die nooit diepgravend is. Denk maar aan zijn vorige roman Soumission over de islamisering van Frankrijk. Wat een bleek afkooksel van Raspails Le Camp des Saints ! In een lucide analyse van Houellebecqs œuvre heeft wijlen Philippe Muray erop gewezen dat het er eigenlijk niet toe doet of je het met de visie van een groot schrijver eens bent en dat je geen communist moet zijn om de romans van Aragon groots te vinden. Hij heeft gelijk natuurlijk. Het omgekeerde is echter ook waar. Je kan je vinden in de visie van een groot schrijver, zonder daarom zijn oeuvre te lusten.

De Europese Unie, ‘cette grosse salope’

Voor de eerste keer, en zowat elke recensent heeft daar op gewezen, schildert Michel Houellebecq in zijn nieuwe roman een vorm van collectief verzet tegen de maatschappelijke uitzichtloosheid waartegen het individu al helemaal niet opgewassen is. De enige vriend van hoofdpersonage Florent-Claude Labrouste, Aymeric d’Harcourt, zijn aristocratische maar aan lager wal geraakte alter ego in de roman, brengt hem in contact met boeren die de concurrentie met de goedkope loonlanden niet meer aankunnen en in opstand komen tegen Parijs. Melkboeren en veehouders die creperen door de bureaucratische EU-wetgeving. De Europese Unie, ‘cette grosse salope’, die vette slet… Ik verklap geen details, maar het verzet leidt nergens toe natuurlijk. De actualiteit voorspeld door de fictie ? Als Houellebecq deze incarnatie van de gele hesjes al vóór de eerste protesten vorig jaar in de Franse province op papier heeft gezet, dan is hij een profeet geweest. Maar iets in mij doet mij daaraan twijfelen. Zelfs de grootste auteurs hebben soms oog voor literaire marketing.

Serotonine, of het ‘gelukshormoon’, is de neurotransmitter waar de in onze westerse samenleving massaal geslikte antidepressiva op inwerken en die we teugvinden in Captorix, het fictieve medicament dat de verteller door een arts in Parijs voorgeschreven krijgt en dankzij het welke hij in de roman – maar in grote dosissen dan – het hoofd boven water houdt en geen zelfmoord pleegt. Elk geneesmiddel heeft natuurlijk bijwerkingen. Bij Captorix is dat het verdwijnen van de libido. Libido of het gebrek daaraan: het thema ontbreekt in geen enkele Houellebecq, met uitzondering van Soumission misschien.

Chien crevé au fil de l’eau

En hiermee kom ik bij wat mij stoort in deze tragische en sterke roman. Pornografie en pornografische en scatologische literatuur bestaan al sinds eeuwen en vonden ten tijde van de Franse Revolutie hun patroonheilige in de figuur van Markies de Sade. Zijn oeuvre, van Justine tot De honderdtwintig dagen van Sodom vind je in de eerste de beste pocketuitgave. Maar talent expliciteert, het genie suggereert. Ik heb nooit begrepen waarom Michel Houellebecq er telkens weer nood aan heeft om zowat in elk hoofdstuk van zijn boeken een dosis hardcore in te lassen. Ook nu weer. Ik bespaar u de details van de zoöfilie door de ex van het hoofdpersonage op blz. 54, en de expliciete beschrijving van het optreden van een Duitse pedofiel op blz. 215. De volwassen lezer moet daar tegen kunnen, maar hoeft dit nu echt? Maakt dit van de roman niet een beetje teveel een chien crevé au fil de l’eau, de formule die Brasillach gebruikte om La Nausée van Jean-Paul Sartre te typeren?

“Rien ne vieillit plus vite, rien ne tombe aussi aisément dans le ridicule et l’insignifiant que les descriptions qui tournent autour du sexe”, schrijft de in december 2017 overleden Jean d’Ormesson in Qu’ai-je donc fait. Ik deel die mening.

Michel Houellebecq werd geboren als Michel Thomas in een Normandisch gezin en werd opgevoed door zijn grootmoeder langs vaders kant. Van haar meisjesnaam Houellebecq maakte hij zijn schrijversnaam. Een andere schrijver die we allemaal kennen, Louis-Ferdinand Céline, heette in werkelijkheid Louis Destouches en koos ook de naam van zijn grootmoeder als schrijversnaam. De parallel is wellicht toevallig. Dat Céline al een eeuw vóór de schrijver van Sérotonine, en wat mij betreft op een duizend keer krachtigere en poëtischere wijze de eenzaamheid en het egoïsme van het individu in een door oorlog, kolonialisme en kapitalisme geteisterde wereld beschreef, doet niets af aan het pertinente karakter van de analyse die Houellebecq maakt, maar misschien is het beter – voor de reputatie Michel Houellebecq – dat we Sérotonine niet op dezelfde weegschaal leggen als Voyage au bout de la nuit. En dat is meteen de reden waarom ik aarzel om hem de grootste romancier van onze tijd te noemen.

Koen Dillen (1964), studeerde in 1987 af als vertaler Frans-Duits en heeft een passie voor Frankrijk. Hij schreef onder pseudoniem opgemerkte biografieën over Nicolas Sarkozy en François Mitterrand en publiceerde, in samenwerking met Frank Vanhecke, Al bij al heb ik gelukkig geleefd', het levensverhaal van wijlen Marie-Rose Morel.

Commentaren en reacties