Staat van Nederland
‘De Nederlandse apocalyps is nakende, een polderarmageddon onvermijdelijk,’ schrijft de winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017 Bas Heijne in zijn boekje Staat van Nederland. ‘Hier zijn Nederlanders, individuen, groepen en bewegingen die veranderingen opeisen, in naam van gelijkheid. En daar zijn groepen en bewegingen die het gevoel hebben dat hen iets wezenlijks wordt afgenomen, dat hun zorgen over het hoofd worden gezien en die hun gevoel van eigenwaarde bedreigd zien. Het gaat om onderliggende politieke tegenstellingen die je nu overal in de wereld almaar groter ziet worden.
‘De Nederlandse apocalyps is nakende, een polderarmageddon onvermijdelijk,’ schrijft de winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017 Bas Heijne in zijn boekje Staat van Nederland. ‘Hier zijn Nederlanders, individuen, groepen en bewegingen die veranderingen opeisen, in naam van gelijkheid. En daar zijn groepen en bewegingen die het gevoel hebben dat hen iets wezenlijks wordt afgenomen, dat hun zorgen over het hoofd worden gezien en die hun gevoel van eigenwaarde bedreigd zien. Het gaat om onderliggende politieke tegenstellingen die je nu overal in de wereld almaar groter ziet worden. Het gaat om een harde clash tussen verschillende manieren van naar de wereld kijken, verschillende opvattingen over wat een goede samenleving is. Die kun je wellicht verklaren in sociaal-economische termen, maar de grondtoon is wat mij betreft inmiddels ideologisch: universalisme tegenover nationalisme, gelijkheidsdenken tegenover groepsdenken, het streven naar gezamenlijkheid tegenover identitaire eigenheid. Het zijn visies die steeds vijandiger tegenover elkaar staan – en er is nauwelijks debat. Alle debat, alle strijd, krijgt hier onmiddellijk de trekken van een afrekening in het milieu. Wie deugt. En vooral wie niet deugt.’
Heijne probeert duidelijk te maken hoe de tweedeling die in Nederland onoverbrugbaar lijkt te worden is ontstaan en hoe die opgelost zou kunnen worden.
‘Het is steeds dezelfde dynamiek: er ligt een reële maatschappelijke kwestie, een betrokkene of verantwoordelijke spreekt zich erover uit – en daarna wordt alles meteen in het persoonlijke getrokken, waardoor het vanaf dat moment enkel nog gaat over wie er deugt. Alle verbale middelen zijn inmiddels toegestaan, uit naam van de morele verontwaardiging. Waarom gaat het in Nederland vrijwel iedere dag over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, over wat je mag zeggen en waarom je het mag zeggen – en vrijwel nooit over het gebrek aan een echt politiek debat? Want hoewel de ideologische tegenstellingen in de samenleving steeds scherper gemarkeerd worden, blijft het maatschappelijke debat daarover uit. Dat is geen typisch Nederlands verschijnsel; ook elders wordt de teloorgang van het publieke debat betreurd.’
‘Kijk om je heen,’ schrijft Heijne, ‘en dan zie je dat er in Nederland best veel goed gaat, ook tussen mensen onderling. Meestal worden er dan enigszins triomfantelijk lijstjes bijgehaald waarin Nederland altijd verrassend goed scoort als het gaat om vrijheid, welvaart en geluk.’
Heijne heeft gelijk. Nederland is een van de weinige landen in de wereld met een triple-A status en de werkloosheid bijvoorbeeld is van december 2015 tot december 2016 gedaald van 6,6% naar 5,4% van de beroepsbevolking. In 2017 is er een begrotingsoverschot van 0,2% in plaats van het gebruikelijke tekort in de Rijksbegroting. Het World Happiness Report geeft de Nederlanders de 7de plaats, na Zwitserland, de Scandinavische landen en Canada. In de Vrijheid-van-meningsuiting lijst van de Reporters without Borders staat Nederland op de 2de plaats, na Finland.
‘Men is in Nederland vaak grotendeels tevreden tot zeer tevreden over zijn eigen leven, maar waar het op de samenleving aankomt, is men diep pessimistisch. Het gaat om verschillende opvattingen over wat Nederland moet zijn.’
‘Het publieke en ook het politieke debat lijken inmiddels geheel in dienst te staan van het vertolken van twee emoties: hoon en ontsteltenis.’
‘Geert Wilders’, schrijft Heijne, ‘heeft in zijn gehele carrière als zelfstandig politicus bij mijn weten nog nooit ergens positief over gesproken – de Efteling en de smurfen daargelaten. Bar weinig mensen, dat laat iedere peiling opnieuw zien, zien in hem een safe pair of hands. Zijn taal schept een parallel universum dat volkomen losstaat van de politieke en maatschappelijke werkelijkheid. Het is geen stevige oppositie binnen de politiek, het is de afwijzing van het gehele politieke bestel. Wilders’ taal is zijn eigen cordon sanitaire, een permanente verbale high van woede en wraakzucht. Een Nederlandse regering verdient een stevige, echte oppositie. Een democratie vereist geloof in de democratie. De onvrede van de zogenaamde “bezorgde burger” die zich niet gehoord en gezien voelt, vertaalt zich in sociale media al te vaak in uitzinnige hatelijkheden, doodsverwensingen en bedreigingen, en in een nietsontziende afwijzing, die vaak racistische trekken heeft. Inmiddels worden de breuklijnen in de samenleving steeds dieper getrokken, is men steeds meer geneigd zich terug te trekken binnen de eigen groep en zich in het publieke debat hooguit sterk te maken voor de eigen opvatting of meer nog: het eigen belang.’
Heijne pleit voor een fundamenteel maatschappelijk debat. ‘De vraag is niet: Wie zijn wij? De vraag is: wie willen wij zijn?’
Inmiddels heeft de journalist Joris Luyendijk het initiatief genomen voor zo’n fundamenteel debat. Samen met het Algemeen Dagblad, de bij haar aangesloten regionale kranten, de omroep Wij Nederland WNL en de website de Correspondent is hij ‘Kunnen we praten? Want ook Nederland valt uiteen’ gestart. Uitgeverij AtlasContact zal hiervoor een begeleidend boekje op de markt brengen.
Met ‘Hoe vaak voer jij nog politieke gesprekken met iemand waar je het écht niet mee eens bent? Het is alsof we het verleerd zijn: zonder ruzie een gesprek voeren over onze politieke verschillen,’ introduceerde Luyendijk zijn project. ‘Het is lang geleden dat we in ons land zo tegenover elkaar stonden. In de media, de Tweede Kamer en helemaal op internet lijkt het bijna alsof we het gewoon verleerd zijn: zonder ruzie een gesprek voeren over onze verschillen. Bijna niemand is gelukkig met deze verharding. Wat doen we eraan?’ Drie weken lang kan iedereen via kunnenwepraten.nl mee doen. ‘Hier wisselen we geen meningen, maar ervaringen uit. Geen debat, maar een gesprek,’ schrijft Luyendijk. ‘Het doel is simpel: mensen in hun eigen woorden aan het woord laten, zodat we beter van elkaar gaan snappen hoe we in de wereld staan. Laten we onze ervaringen uitwisselen. Wie weet wat we ontdekken.’
Heijne en Luyendijk hebben gelijk. Zo kan het niet langer.
De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.
Jan Renkema probeert de ‘Nederlander’ is een beperkt aantal pagina’s te doorgronden.