Prachtig plaatjes kijken met Yoko Tsuno
Titel | Engeltjes en valken |
---|---|
Auteur | Roger Leloup |
Uitgever | Dupuis |
ISBN | 9789031437764 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 64 |
Prijs | € 15.50 |
‘Engeltjes en Valken’ is de 29ste Yoko Tsuno-strip in 40 jaar. Weer magistraal getekend, maar het scenario is minder geslaagd.
Yoko Tsuno was ooit een vernieuwend stripverhaal. Eén van de eerste sciencefiction stripverhalen van eigen bodem en bovendien met een buitenlands meisje als hoofdpersonage en heldin. Voor jonge meisjes was er destijds buiten Tiny (Martine) nauwelijks iets leesbaars beschikbaar. En al zeker geen stripverhalen (tenzij misschien Sophie door Jidéhem).
Kuifje meets Robbedoes
De ondertussen bijna 80-jarige Waal Roger Leloup groeide met deze innoverende succesreeks uit van een studio-artiest die auto’s en vliegtuigen tekende voor de Kuifje-albums, tot een gevierd auteur. Een zeer terecht succes. Als technisch tekenaar bleek Leloup zijn gelijke niet te kennen binnen het stripmétier. Bij de Studios Hergé tekende hij het rollend materieel en inktte hij enkele verhalen van Alex en Lefranc voor Jacques Martin. Voor Peyo, de geestelijke vader van de Smurfen, tekende hij de decors van Jakke en Silvester.
De stijl van die laatste reeks uit het stripweekblad Robbedoes hield Leloup de eerste albums van Yoko Tsuno aan. Het leverde een uniek beeld en een aparte sfeer op. De vroege Yoko Tsuno was een combinatie van de twee stripscholen in België. Enerzijds was er de ernstige klare lijn van de Brusselse school rond Hergé en het weekblad Kuifje, anderzijds de humoristische zwierige Karolingse school van het weekblad Robbedoes. Door de jaren werd de reeks steeds ernstiger en idealistischer, maar de feel good-sfeer bleef behouden. Yoko Tsuno was en is een brave stripreeks die bol staat van een zeker humanistisch moralisme.
Ongeëvenaarde grafische vaardigheid
Zelfs in de huidige stripwereld, waar de moderne grafische opleidingen zoveel meer grafische vaardigheid opleverden, haalde enkel een ondertussen gepensioneerde François Schuiten een vergelijkbaar niveau qua technische tekeningen. Leloups zin en voorkeur voor detail nam soms vreemde vormen aan. Zo placht hij van elk ruimtetuig, trein of vliegtuig maquettes te bouwen. Het is één van de redenen waarom hij op 40 jaar tijd amper 29 albums tekende. Anderzijds was die ernst allicht ook de reden dat hij kon leven van zijn tekentalent omdat een grote groep jongens én meisjes onvoorwaardelijk hield van zijn werk en bleef zijn strips kopen eens volwassen. Qua commercialisering had Leloup uiteraard meer uit het succes van Yoko Tsuno kunnen halen, maar het siert hem dat hij zijn kunstvorm liet primeren op geldelijk gewin.
Een tekenaar die nog echt tekent
Een andere reden is dat hij ook alles zelf tekent. Hij gaat niet met fotokopie, scans of Photoshop aan de slag. Leloup tekent niet op de computer. Zijn manier van werken is dan ook veel tijdrovender dan sommige zeer afgelikte strips van jongere tekenaars. In het recentste album ‘Engeltjes en valken’ excelleert Leloup in die zaken waar hij ontzettend goed in is: vliegtuigen, auto’s enzovoort tekenen.
Helaas blijken ook de zaken waar hij al decennia minder goed in blijkt, in dit album veel slechter dan gemiddeld. De gezichten van de personages zijn allemaal op dezelfde manier getekend en zelden erg geslaagd. De hoofden ogen nogal inspiratieloos, terwijl de poses vaak perfect zijn. Leloup houdt dus niet van hoofden tekenen. Dit mankement wist Leloup in de jaren 1970 en 1980 toch veel beter te beheersen.
Allicht onder druk van de voorpublicaties in Spirou/Robbedoes staken ook de scenario’s beter in elkaar. Hoewel de lezer nu 64 platen per album krijgt in plaats van 48 enkele decennia geleden, is de spanningsopbouw, de logica in het scenario enzovoort ondermaats. Het is een nadeel dat vaker opduikt bij albums die niet eerst als wekelijkse of dagelijkse afleveringen verschenen. Tijdens het schrijven en het tekenen is er geen feedback meer van redacties, lezers enzovoort. Evenmin dwingen allerhande beperkingen eigen aan een weekblad de auteurs om zeer creatief om te springen met cliffhangers, continuïteit en leesbaarheid.
Plaatjes kijken
Wat de liefhebber van de oude Yoko Tsuno’s nogal zal storen, is de verwatering. Het hoofdpersonage Yoko Tsuno fungeert enkel als een soort deus ex machina in het verhaal. De vlakke en niet uitgewerkte nevenpersonages lijken de reeks overgenomen te hebben. Al even vervelend zijn verwijzingen naar andere albums die het scenario nog incoherenter maken.
Het klinkt misschien raar, maar om van dit album optimaal te genieten, lijkt het aangeraden de tekstballonnetjes en bijschriften enzovoort zo weinig mogelijk te lezen. Prachtige plaatjes kijken, genieten van de magistrale technische tekeningen en mijmeren over de oude albums van Yoko Tsuno. Uiteraard kan de lezer de genadeloze kritiek hierboven een bijna 80-jarige tekenaar/auteur nauwelijks kwalijk nemen. Het lijkt wel jammer dat Leloup zijn geesteskind schijnbaar moeilijk kan loslaten, en niet op zoek lijkt te gaan naar degelijke assistenten, maar dat is zijn goed recht. Al te veel klassieke stripreeksen zijn verknoeid door de opvolgers en de commerciële belangen van de uitgeverij.
Vrouwvriendelijke science-fiction
Niettemin zal de fan dus kunnen genieten van de prachtige oldtimers, oude en futuristische vliegtuigen. Het povere scenario met reizen door de tijd (een barslecht idee als het de hele plot moet dragen) en bizarre en weinig originele wendingen (zoals gered worden door een stuk metaal in een binnenzak dat een kogel opvangt) irriteren zonder twijfel de lezer die opgroeide met klassiekers zoals Yoko Tsuno, maar voor nieuwe en jongere lezers zal dit trouwens minder meespelen, aangezien de scenario’s van de moderne science-fiction-stripverhalen meestal nog slechter en bijna altijd wansmakelijker blijken.
‘Engeltjes en valken’ is zeker niet het beste album in de reeks Yoko Tsuno, maar het kan een perfecte aanleiding zijn om kennis te maken met een vrouwvriendelijke en smaakvolle science-fiction-stripreeks, die bovendien vaak subliem getekend is (op de menselijke gezichten na dan). Science-fiction zonder de gebruikelijke wansmaak of vulgariteit.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
De klimaatmiljarden gaan blijkbaar niet altijd naar klimaatadaptie. Verdwijnen ze in de foute zakken?