Taksjager: de toestand is ernstig, maar niet hopeloos
Titel | Taksjager |
---|---|
Subtitel | Op zoek naar het fiscaal ideaal |
Auteur | Lode Vereeck |
Uitgever | Vrijdag |
ISBN | 9789460017155 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 203 |
Prijs | € 19.95 |
Taksjager: de fiscale toestand is ernstig, maar niet hopeloos.
Professor Economie aan de UHasselt en Senator Lode Vereeck is al langer een gezaghebbende stem in het debat over fiscaliteit in het algemeen en de hoogte en de samenstelling van de belastingdruk in België in het bijzonder. Hij werd wereldberoemd in eigen land met een grafiek ten tijde van de tax shift in 2015. Vervolgens trok hij met de resultaten van die tax shift de boer op. Zijn ervaringen tijdens die landelijke omzwervingen brachten hem ertoe om een boek te schrijven. Taksjager is hét boek voor wie inzicht wil krijgen in de opbouw van de belastingen in België en hoe de opbrengsten van die belastingen worden verdeeld tussen al de bestuursniveaus. Maar meer nog dan een uitstekende inventaris brengen van de fiscaliteit in België, steekt Vereeck zijn nek uit met een origineel en baanbrekend voorstel voor een fiscale omwenteling.
Een toegankelijk boek geschreven door een academicus
Lode Vereeck was al lang academicus voor hij politicus werd. Taksjager is echter uitdrukkelijk geen academisch boek. Integendeel. Wie twijfelt om boek te lezen wegens te moeilijk of te veel jargon, kunnen we geruststellen: het boek is bewust heel toegankelijk geschreven. Maar wel academisch ijzersterk onderbouwd. En dat is meteen een eerste goede reden om Taksjager te lezen: het boek is perfect voor wie kennis wil maken met de Belgische fiscaliteit in het algemeen en hoe het geld tussen de overheden wordt verdeeld in het bijzonder. Of zijn kennis verder wil verfijnen. Belastingtips zal u er wel niet in vinden. Tenzij u politicus bent en op zoek bent naar manieren om de Belgische fiscaliteit te hervormen op weg naar meer eenvoud en rechtvaardigheid.
Vijf etappes
Het boek is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Of vijf boeiende etappes zoals Vereeck het zelf omschrijft. Het zijn vijf vragen waarop de auteur telkens een uitgebreid, wetenschappelijk onderbouwd antwoord geeft: Waarom en waarvoor ‘betaalt’ u belastingen? Hoe werkt het belastingstelsel in België? Hoe ziet het perfecte belastingstelsel of ‘fiscaal ideaal’ er uit? Welke fiscale hervormingsvoorstellen liggen er op tafel? Wat is de ideale belasting voor de nieuwe tijd?
Waarom en waarvoor ‘betaalt’ u belastingen?
Meteen in het eerste hoofdstuk al gooit Vereeck een steen in de kikkerpoel: we betalen helemaal geen belastingen, neen. Ons geld wordt geroofd. Belastingen zijn immers een betaling onder dwang aan de overheid in ruil voor… ja in ruil voor wat? Voor heel wat, zo somt Vereeck op. Denken we maar aan zaken zoals orde en veiligheid. Of de sociale zekerheid, die in wezen een mechanisme is om marktfalen in de verzekeringsbranche bij te sturen: in een zuiver private markt zullen verzekeringsmaatschappijen enkel ‘goede risico’s” willen verzekeren. Lees: mensen met weinig kans op gezondheidsproblemen. Onze sociale zekerheid daarentegen verzekert iedereen. En dat mag wat geld kosten. Er zijn ook de ecotaksen en andere milieubelastingen bijvoorbeeld, om als samenleving de externe kosten van vervuiling te kunnen aanrekenen. Kortom, er zijn heel wat goede redenen om belastingen te heffen én ook om belastingen te betalen. De uitspraak van de auteur dat belastingen eigenlijk roof zijn, is dan ook eerder een boutade. In een natuurrechtelijke toestand klopt dit inderdaad. Maar gelukkig zijn we als samenleving de natuurstaat al lang ontgroeid.
Het hoofdstuk is doorspekt met een aantal heel interessante grafieken over de inkomsten en de uitgaven van de overheden in België.
De eerste etappe: hoe werkt het belastingstelsel in België?
Het tweede hoofdstuk is meteen één van de hoogtepunten van het boek. In amper 20 pagina’s zet Vereeck op een uiterst exhaustieve wijze maar zoals eerder gezegd op een bijzonder toegankelijke manier uiteen hoe de geldstromen tussen de verschillende Belgische overheden eruit zien. De academicus ten voeten uit.
In dit hoofdstuk wordt pijnlijk duidelijk dat de opbouw van het Belgische belastingstelsel onvoorstelbaar scheef zit: de federale overheid int het leeuwendeel van de belastingen maar moet ook het leeuwendeel van die inkomsten afstaan aan vooral de sociale zekerheid en de gemeenschappen en gewesten. En ook Europa. De gemeenschappen en gewesten hebben weinig eigen inkomsten. Ze halen het grootste deel van hun middelen uit dotaties van de federale overheid. Dit alles wordt geregeld in de Bijzondere Financieringswet die samen met de staatshervormingen is ingevoerd.
Deze scheve situatie heeft twee schadelijke gevolgen: ten eerste is het federale niveau in de perceptie de fiscale boeman. Terwijl het de andere overheden zijn die het grootste deel van die middelen uitgeven. Ten tweede leidt dit alles ertoe dat overheden uitgaven gaan doen die niet altijd even zinvol zijn. Maar omdat een andere overheid (de federale) het geld via belastingen int, straalt dat niet af op die overheden. Dit fenomeen wordt ook wel consumptiefederalisme genoemd: de gemeenschappen en gewesten geven al het geld uit dat ze van de federale overheid ontvangen. Of het altijd goed besteed wordt, is een andere vraag.
De tweede etappe: hoe ziet het perfecte belastingstelsel of het ‘fiscaal ideaal’ eruit?
In het derde hoofdstuk werkt Vereeck, na eerste de belangrijkste historisch auteurs te hebben geschetst, zijn eigen raamwerk voor het perfecte belastingstelsel uit: SMART. Oftewel: Simpel, Matig en neutraal, Aanvaard, Rechtvaardig en Terecht.
Simpel betekent dat belastingen zo eenvoudig mogelijk zijn, zowel in hun opbouw als de manier waarop ze geïnd worden. Daarom zijn simpele belastingen bij voorkeur bevrijdend. Want dan is er geen extra werk voor de belastingplichtige.
Matig en neutraal houdt in dat de belastingen en de belastingdruk redelijk zijn. En dat ze neutraal zijn tussen samenlevingsvormen en tussen economische sectoren.
Aanvaarde belastingen zijn belastingen die een breed draagvlak hebben, zowel in de samenleving als in het parlement. Dat geldt a fortiori voor belastinghervormingen.
Rechtvaardige belastingen leiden tot een progressieve belastingdruk, maar dan niet door progressieve tarieven en evenmin door forfaitaire bedragen.
Terechte belastingen tenslotte zijn belastingen die bestaan om uitgaven van de overheden te financieren die echt nodig of gewenst zijn. Dit hangt vanzelfsprekend samen met een kenrtakendebat.
In aanvulling daarop zijn belastingen best ook ‘HAP’: Homogeen, Arbeidsdruk verlagend en Privacy beschermend. Met homogeen bedoelt de auteur dat elke overheid zijn eigen, voorbehouden belastingen heeft. Toegepast op België betekent dat dus: gedaan met het comsumptiefederalisme en de andere scheeftrekkingen die ingebakken zitten in de Bijzondere Financieringswet en de wetten inzake de financiering van de sociale zekerheid.
De voorlaatste etappe: welke fiscale hervormingsvoorstellen liggen er op tafel?
Net zoals het tweede hoofdstuk is het vierde hoofdstuk de vrucht van de academicus. Vereeck lijst nauwkeurig op welke voorstellen er recent of al langer geleden zijn gedaan om de Belgische fiscaliteit te hervormen. Een aantal zijn geen voorstellen meer, maar werden beleid. Met name de tax shift van de regering Michel die onrechtstreeks aan de basis ligt van dit boek. De auteur toetst de tax shift aan zijn SMART-principes en aan de HAP. Hij doet hetzelfde met het voorstel over homogene belastingen, de Zweedse inkomsten taks, de ‘dual income tax’ en nog zo veel meer. Telkens analyseert Vereeck haarfijn de sterktes en zwaktes van elk voorstel.
De slotrit: wat is de ideale belasting voor de nieuwe tijd?
Het laatste hoofdstuk is, in tegenstelling tot de slotrit van een grote ronde, alles behalve een inspanning voor de galerij. Na in de vorige hoofdstukken het Belgische belastingstelsel in kaart te hebben gebracht en de principes voor een goed fiscale hervorming te hebben uitgewerkt, onthult Vereeck zijn fiscaal ideaal: de unieke transactietaks. Voor de bijzonderheden van de unieke transactietaks verwijzen we u als vanzelfsprekend naar het boek. Maar laat er geen misverstand over bestaan: we staan volledig achter het voorstel. En laten niet na om onze bewondering uit te drukken voor de overtuiging waarmee Vereeck zijn voorstel verdedigt. Dit getuigt van moed. Taksjager maakt in de eerste vier hoofdstukken immers pijnlijk duidelijk hoe versleten het huidige Belgische belastingstelsel wel is. Het doet al langer meer kwaad dan goed. En zoals Edmund Burke schreef: ‘All that is necessary for the triumph of evil, is for good men to do nothing’. Wel, Lode Vereeck doet alleszins meer dan een poging.
Kristof Willekens (1981) studeerde rechten in Namen en Leuven. Hij startte zijn loopbaan als tax consultant bij Deloitte. Daarna ging hij aan de slag als juridisch adviseur op de studiedienst van UNIZO. Voor UNIZO schreef hij onder andere de vernieuwende dossiers “Een Efficiënte Overheid als Motor voor Welvaart en Welzijn” en “Administratieve Vereenvoudiging, de Aanhouder Wint.” Hij was fiscaal adviseur bij UNIZO en Themadeskundige en Belangenbehartiger voor UNIZO Provincie Antwerpen. Voor UNIZO schreef hij onder andere de vernieuwende dossiers “Een Efficiënte Overheid als Motor voor Welvaart en Welzijn” en “Administratieve Vereenvoudiging, de Aanhouder Wint.” Hij is de geestelijke vader van de liquidatiereserve en het kmo-tarief van 20% in de vennootschapsbelasting. Sinds juli 2018 voegt hij de daad bij het woord en werkt hij als freelance adviseur fiscaliteit, ondernemerszaken en corporate communications and affairs.
Na meer dan 40 jaar de schatkist gediend te hebben als inspecteur van de belastingen zwaaide Karel Anthonissen af. Een interview.