JavaScript is required for this website to work.

Verdwenen stad: hoe de Joodse bevolking met de tram uit Amsterdam werd gehaald

Pieter de Jonge10/4/2024Leestijd 3 minuten
TitelVerdwenen stad
SubtitelHoe de Joodse bevolking met de tram uit Amsterdam werd gehaald
AuteurWilly Lindwer
UitgeverPelckmans uitgevers
ISBN9789463822893
Onze beoordeling
Aantal bladzijden256
Prijs€ 23,95

Het was een tragedie van onvoorstelbare omvang: tussen juli 1942 en september 1944 werden 63.000 van de 77.000 Amsterdamse Joden gedeporteerd, 58.000 van hen vermoord. De nazi’s kregen bij deze omvangrijke operatie hulp van veel Nederlanders: politieagenten, SS’ers, NSB’ers, verraders. Tram en spoorwegen deden de rest.

Vier eeuwen lang had Amsterdam een grote Joodse gemeenschap. Rond 1600 arriveerden veel Spaanse en Portugese Joden, na 1948 Oost-Europese. Gevlucht voor de inquisitie dan wel pogroms. Rond 1860 groeiden enkele winkels van Joodse ondernemers uit tot warenhuizen, waaronder de nog altijd op de Dam gevestigde Bijenkorf. Vanaf het einde van de negentiende eeuw zou Amsterdam meerdere invloedrijke socialistische vakbondsbestuurders en wethouders (schepenen) van Joodse afkomst tellen.

De Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog – in Nederland duurde die tot mei 1945 – maakte hier een eind aan. Tussen juli 1942 en september 1944 werden 63.000 van de 77.000 Amsterdamse Joden weggevoerd, waarvan 58.000 niet overleefden.

Tram

Het tragische lot van de Nederlandse Joden tijdens de oorlog is al vaker beschreven. Bekend is dat de Nederlandse politie en de Nederlandse Spoorwegen hieraan meewerkten. Maar in de ondertitel van het boek Verdwenen stad van auteurs Willy Lindwer en Guus Luijters is er toch een nieuwe invalshoek te vinden: ‘Hoe de Joodse bevolking met de tram uit Amsterdam werd gehaald.’ In een van de laatste deportatietrams, op 8 augustus 1944, zat Anne Frank met haar familie.

Het Amsterdamse trambedrijf, in 1943 omgevormd tot Gemeentevervoerbedrijf vervoerde Joodse Amsterdammers naar het treinstation. De auteurs nemen dat de gewone werknemers niet kwalijk

Het Amsterdamse trambedrijf, in 1943 omgevormd tot Gemeentevervoerbedrijf (GVB) vervoerde Joodse Amsterdammers naar het treinstation. De auteurs nemen dat de gewone werknemers niet kwalijk. Als laagopgeleide en slecht betaalde arbeiders waren die niet in de positie om te onderhandelen met hun bovenbazen, en al helemaal niet met de Duitse bezetter. Maar het steekt de auteurs dat het bedrijf haar betrokkenheid vastlegde in 23 facturen. Een daarvan was niet betaald, en werd later zelfs nog opgeëist.

Herinnering

In Verdwenen stad willen de auteurs de betrokkenheid van het trambedrijf vastleggen. Een hoofdstuk gaat over de facturen. Twintig overlevenden en ooggetuigen doen hun verhaal. De ‘schuldige plekken’ waar Joodse Amsterdammers werden opgesloten, bijeengedreven en weggevoerd worden aangewezen.

De auteurs lijkt het vooral dwars te zitten dat er geen fysieke herinneringen meer zijn aan de Joodse wijk die Amsterdam eeuwenlang had. In de ‘Hongerwinter’ van 1944-1945 werd het hout uit de huizen gehaald om op te stoken. Het definitieve sloopwerk vond plaats in de jaren zestig, om plaats te maken voor de Stopera en de aanleg van de metro en van de IJtunnel.

Het woord vooraf is ondertekend juli 2023. De auteurs konden de aanval van Hamas van 7 oktober en het daaropvolgende conflict in Gaza dus niet voorzien. Die gebeurtenissen waren aanleiding voor een aantal antisemitische incidenten in Nederland. Toen in maart in Amsterdam het Nationaal Holocaustmuseum werd geopend, werd geprotesteerd tegen de aanwezigheid van de Israëlische president. Het toeval wil dat op de dag dat deze bespreking werd ingestuurd, in de straat om de hoek een struikelsteen werd geplaatst.

Actueel?

In Nederland wordt de Februaristaking van 1941 beschouwd als een van de weinige protesten tegen de Jodenvervolging. Het initiatief kwam van de Communistische Partij van Nederland (CPN).

De auteurs kraken een harde noot. Zij wijzen erop dat de communisten de Duitse bezetters, vanwege het Molotov-Ribbentroppakt, eerst niet als vijand zagen. In juni 1940 schreef CPN-leider Paul de Groot in een artikel dat het Brits-Frans imperialisme schuldig was aan de oorlog: ‘Herstel van de vrede en de vriendschap met het Duitse volk is de eerste stap die het Nederlandse volk kan en moet doen, in het belang van het herstel van de algemene vrede.’ Vandaag zijn er ook partijen die het conflict in Oekraïne wijten aan de NAVO en dat in Gaza aan het Amerikaanse imperialisme…

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties