Wie was Simone?
Een biografie met nieuw archiefmateriaal over de oermoeder van het feminisme.
‘Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt.’ De bekende uitspraak van Simone de Beauvoir is actueler dan ooit. Generatie op generatie brengen wij vrouwen en mannen voort in een algemeen overheersend mannelijke wereld. En wie ‘one of the guys’ wil zijn moet haar gedrag aanpassen, want ze is te vrouwelijk. Dat was niet anders in de tijd van de Beauvoir, zo blijkt na het lezen van haar biografie.
De oermoeder van het feminisme
Ik nam de biografie van de Beauvoir, geschreven door Kate Kirkpatrick, in mijn handen en twijfelde. Moest ik eerst haar meesterwerk lezen of haar biografie? Zou ik De Tweede Sekse beter begrijpen als ik het leven van de Beauvoir had gelezen? Uiteindelijk heb ik haar biografie eerst gelezen en daar ben ik blij om. De biograaf vertelt over de mens achter een cultus en geeft degelijk onderbouwde achtergrond op basis van een archief van nieuw en oud materiaal, gaande van brieven, gesprekken en dagboekfragmenten.
Ik heb dankzij Kirkpatrick de mens achter de auteur/filosofe leren kennen. Kirkpatrick schrijft met een transparante pen over de oermoeder van het feminisme van de twintigste eeuw. Ze baseert zich vooral op briefwisselingen die de Beauvoir heeft gehad met Sartre, haar intieme vriendenkring en wetenschappelijk naslagwerk en artikels. Ze geeft inzichten in bepaalde gedragingen van de Beauvoir en ook in de tijdsgeest van toen, zoals haar opvoeding.
Denken als een man
En die zit vol intellectuele uitdagingen in een veilig en beschermd milieu. Haar moeder hield haar schoolwerk en sociale contacten nauw in de gaten toen Simone een kind was. De moeder van Simone, Françoise, was een religieus conservatieve vrouw die zelf uit een beschermd en rijk milieu kwam. Simone had nog een jonger zusje, Hélène, maar zij kreeg niet dezelfde behandeling of opvoeding. Laten we zeggen dat de verwachtingen lager lagen bij haar dan bij Simone. De zusjes kregen een degelijke, gepaste opvoeding: fatsoen en kuisheid waren de belangrijkste pijlers in de opvoeding.
Over seksualiteit werd er nooit gesproken. Simone ontwikkelde op jonge leeftijd een walging tegenover seksualiteit zou ze later aangeven in interviews. Ze voelde zich eerder aangetrokken tot het denken dan tot het lichamelijke. De opvoeding die ze thuis van haar ouders kreeg was een labyrint van tegenstellingen wat ervoor zorgde dat Simone op vrij jonge leeftijd in de war was over haar identiteit. Zo zei haar vader regelmatig dat Simone dacht als een man, dat ze de hersenen had van een man en dat ze dus een man was. En toch werd ze behandeld en opgevoed als een meisje.
Haat-liefde
Toen Simone besloot een opleiding filosofie te volgen, kreeg ze veel tegenkanting van haar ouders. Haar moeder, die vroom katholiek was, stuurde Simone naar een school waar katholieke studenten in een beschermd vacuüm werden voorbereid tegen de gevaren van een seculier leven. Simone boog, ze sloot een compromis met haar ouders, maar haar ambitie om filosofie te gaan studeren liet ze niet varen. De aandacht van haar moeder was verstikkend: die las zelfs Simones brieven na.
Maar Simone was geduldig en vastberaden om de eerste kiemen van haar carrière te planten in het katholiek onderwijs waar haar ouders haar hadden gestuurd. Ze werkte hard om toegelaten te worden tot de Ecole Normale Supérieure, de school voor toekomstige filosofen, wat in die tijd niet zo evident was voor vrouwen. Eenmaal de nodige licenties behaald om aan die school te studeren duurde het nog enkele jaren voor ze haar latere levensgezel, Jean-Paul Sartre, zou ontmoeten.
Wat bekendstond als het grote liefdesverhaal met de filosoof Sartre blijkt een rationele verstandsrelatie geweest te zijn. Een open relatie waar ze mekaar op een gedetailleerde en geforceerde wijze op de hoogte brachten van hun amoureuze en seksuele verhoudingen in brieven. En net dat geforceerde maakte Simone minder empathisch en minder menselijk. De biograaf, Kirkpatrick, schrijft gretig over de verschillende relaties van Simone en laat zelfs sommige partners aan het woord. Driehoeksverhoudingen, biseksualiteit en het onomwonden bespreekbaar maken van de seksuele daad, tot zelfs de lichamelijke geuren van de bedpartners, werden in ellenlange brieven naar elkaar gecorrespondeerd. Sartre en de Beauvoir, je haat hen of je houdt van hen.
God is dood
Kirkpatrick duikt in fragmenten van dagboeken van de jonge Simone en komt op die manier te weten dat ze worstelt met haar geloof in God. Nietzsche (‘God is dood’) en de dood van haar beste vriendin doen het geloof van Simone wankelen. Tijdens haar studententijd komt ze in aanraking met heel wat aspirant-filosofen, mannelijke weliswaar. In die tijd geloofde ze oprecht in de kameraadschap van haar studiegenoten, later zou ze erkennen dat ze nooit als volwaardig werd geaccepteerd. Noch door het onderwijssysteem, dat discriminerend was, noch door haar vrienden omdat ze haar niet als een concurrent zagen. Ze was niet volwaardig. Ze was een vrouw. Haar hoogst haalbare doel was docent worden aan een meisjesschool. Wie had in die tijd kunnen denken dat Simone haar leven zou wijden aan studeren, lezen en schrijven? Dat ze überhaupt haar leven zelf zou kunnen inrichten?
Er zijn veel feministen die de Beauvoirs inferieure opstelling naast Sartre nooit hebben begrepen, maar de biograaf zoekt naar en vindt verklaringen in het boek. Kirkpatrick beschrijft de onzekerheid van de filosofe en de ondergeschikte positie ten opzichte van Sartre die ze bewust aannam. Ze toont aan dat het Franse onderwijssysteem jonge vrouwen, die beter scoorden dan hun mannelijke studiegenoten, discrimineerde. Ze beschrijft de maatschappelijke positie van de Franse vrouw die nog geen stemrecht had, zelfs geen recht op een eigen bankrekening. Kirkpatrick reikt verschillende denkpistes aan waardoor de lezer zich meer en meer kan verplaatsen in de tijdgeest van toen en de Beauvoir mededogen schenkt en zelfs begrip toont voor haar gedrag.
Het ontstaan van een meesterwerk
De filosofe worstelde al van jongs af aan met haar vrouwelijke identiteit. Op haar negentiende schreef ze dat ze vrouw wilde blijven en mannelijker wilde worden door haar hersenen (p.240). Later, op haar 32ste, schreef ze Sartre dat ze haar vrouwelijkheid zou onderzoeken. De denkpistes voor De Tweede Sekse ontstonden in de correspondentie en gesprekken met Sartre.
Kwatongen beweren dat Sartre haar het idee zou hebben aangereikt terwijl de biograaf bewijst dat ze op vrij jonge leeftijd al over haar vrouwelijke identiteit nadacht. Op de vraag wat een vrouw is, zou ze op latere leeftijd antwoorden dat een vrouw alles is wat een man niet is. Zo simpel klonk het. Maar de complexiteit van deze stelling was dat de man de maat en de norm van alle dingen was. Haar mening werd nooit als volwaardig gezien omdat ze een vrouw was.
Radicaal feminisme
Haar hele leven lang moest de Beauvoir opboksen tegen vooroordelen, niet alleen uit mannelijke maar ook uit vrouwelijke hoek. Zelfs feministen zouden haar elitair en hautain gedrag verwijten omdat ze uit een burgerlijk milieu kwam. Ze zou vrouwenhaat verkondigen, ze werd beschuldigd van intellectuele praat die maar enkel verstaanbaar was voor de ‘happy few’ uit de intellectuele elite en ze zou te veel veralgemenen. Lezersbrieven bereikten haar na publicatie van De Tweede Sekse met het verwijt dat het boek te moeilijk was om te lezen en te begrijpen. En later zou Simone ook hier weer toegeven dat ze misschien te blind was geweest voor ‘de dagelijkse realiteit van allerlei soorten onderdrukking’ (p. 290).
De Beauvoir had niet veel vrienden gemaakt met haar essay dat aanvankelijk in twee delen was verschenen. Het Vaticaan had haar meesterwerk opgenomen in een lijst van verboden boeken. Ze werd in vrijwel alle recensies bekritiseerd op haar persoon en niet op haar werk. Ze was een vrouw, dus oppervlakkig en geen echte denker. Recensie na recensie werd ze aan de kant geschoven als een neurotische en gefrustreerde vrouw met een minderwaardigheidscomplex (p.284). Kirkpatrick toont telkens aan in wat voor ziekelijke en vrouwonvriendelijke tijdgeest de Beauvoir heeft moeten vertoeven om te overleven als filosofe.
Een archief van meer dan 20.000 lezersbrieven geeft weer dat de Beauvoir altijd toegankelijk en bereikbaar was voor haar lezers. En ze is blijven schrijven tot haar dood. Een leven rond studeren, lezen en schrijven en reizen was wat de Beauvoir wilde. Ze heeft gestreden voor haar eigen idealen en voor haar eigen geest. Pas 23 jaar na publicatie van De Tweede Sekse heeft ze zich uiteindelijk ‘feminist’ genoemd. Ze wilde gaan voor een radicaal feminisme en dat gebeurde ook na het overlijden van Sartre.
Eerherstel
De biograaf sluit af met een quote van Voltaire: ‘We zijn respect verschuldigd aan de levenden. Aan de doden zijn we alleen de waarheid verschuldigd.’ En dat is de hele opzet geweest van deze biografie. Kirkpatrick heeft na het vrijkomen van nieuw archiefmateriaal van en over de Beauvoir de vrouw, de filosofe, de auteur in ere willen herstellen. Zelfs na haar dood schreven de internationale media dat Sartre haar had gestimuleerd om te schrijven.
Sartre werd haar goeroe genoemd, zij werd zijn verpleegster en jaloerse vrouw genoemd. Het onrecht was pijnlijk en disproportioneel. Ondanks de lelijke benamingen en adjectieven in de pers werd ze toch nog geëerd door mensen wereldwijd op de dag van haar begrafenis. De geschiedenis van het feminisme was en is er een van een lange strijd met verschillende pioniers, maar filosofe Elisabeth Badinter eerde de Beauvoir met de legendarische quote: ‘Vrouwen, jullie zijn haar alles verschuldigd!’
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.